Het zijn woelige tijden waarin Kim Putters begint als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER). Lukt het hem om de eenheid te bewaren te midden van alle polarisatie? ‘Er mag niemand achterblijven.’
Meneer Putters, het lijkt wel of de crises over elkaar heen buitelen. Is dit een goed of juist een slecht moment om SER-voorzitter te worden?
‘Goed, slecht… Er is in elk geval een hoog urgentiegevoel door de stapeling van verschillende crises. De klimaatcrisis speelde al langer. Daar zijn corona en de oorlog in Oekraïne bijgekomen. De tegenstellingen in de samenleving zijn daardoor op scherp gesteld. Dat schept een extra verantwoordelijkheid voor de SER om aan te tonen dat samenwerking loont, en dat het streven naar een gedeeld belang beter is dan dat iedereen het eigenbelang bevecht. Ik merk ook wel dat mensen een beetje moe worden van al die tegenstellingen, ze willen oplossingen. Daar krijg ik wel nieuwe energie van om het met elkaar aan te pakken.’
Wie is Kim Putters?Na een studie bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam begon Kim Putters (49) in 2000 als docent op die universiteit. In 2003 werd hij docent op de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur. Rond die tijd werd hij ook politiek actief: in 2002 als raadslid voor de PvdA in Hardinxveld-Giessendam, en een jaar later als Eerste Kamerlid. In 2007 keerde hij terug naar Rotterdam als hoogleraar beleid en sturing van de gezondheidszorg. In 2013 werd hij directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in Den Haag. Dit jaar verhuisde hij naar de Sociaal-Economische Raad. Ook werd hij benoemd tot hoogleraar brede welvaart in Tilburg.
Wat kan de SER betekenen in crisistijd?
‘Het is een veilige plek om met elkaar in gesprek te blijven: werkgevers, werknemers en kroonleden (onafhankelijke deskundigen, red.). Ik ben in elk geval niet het type om van de tafel weg te lopen. Op die tafel liggen problemen waar geen makkelijke oplossingen voor zijn. Niemand van ons heeft de wijsheid in pacht. Een deel van die problemen kenden we al: het klimaat, de vergrijzing, digitalisering. Daar zijn andere problemen en onzekerheden bijgekomen: wat is ons toekomstige verdienmodel, hoe zeker is mijn baan, hoe groot is het vangnet van de overheid als het tegenzit? Het begrip ‘brede welvaart’ zie ik hier als basis voor onze adviezen. Dat bestaat uit inzetten op verdienvermogen, verduurzaming en sociale gelijkheid.’
‘Niet wachten tot de volgende crisis zich aandient’
Die adviezen zijn bestemd voor de politiek. Hoe kijkt u tegen uw ‘opdrachtgever’ aan?
‘Er zijn veel politieke partijen, en die komen moeizaam tot afstemming. De agenda wisselt snel. In het debat worden kleine problemen groot gemaakt. Je weet ook niet hoelang een kabinet zit. In die situatie zijn vergezichten en een stabiele agenda nodig, en die kan de SER bieden. Ik vind visie wat dat betreft geen vies woord. Maar het moet geen dekmantel zijn om geen beslissingen te hoeven nemen. Er wordt nu bijvoorbeeld gesproken over de waterkwaliteit als de nieuwe stikstofcrisis. Dan moet je niet wachten totdat die crisis zich aandient, maar nu al maatregelen nemen om de kwaliteit te verbeteren.’