Ze begon net voor de coronacrisis als directeur van ‘s lands grootste geelblauwe spoorvervoerder, de NS. Ongelukkige timing? Voor ‘marathonloper’ Marjan Rintel bleek het wel een mooie uitdaging te zijn. ‘Als kind stond ik al bekend om mijn eigen wil.’
Misschien begon Marjan Rintel (54) wel op het meest ongelukkige moment in de geschiedenis van de NS als president-directeur. ‘Vlak voor mijn aantreden hadden we de beste prestaties ooit behaald waar het ging om bezetting en punctualiteit’, zegt ze. ‘De reizigers gaven ons het rapportcijfer 8. En dan neem je het stokje over midden in de coronacrisis, met nog maar 10 procent van die reizigers.’ Er was geen tijd om rustig in te werken, Rintel moest meteen in crisismode. ‘Snel handelen was het motto.’
Mevrouw Rintel, dacht u nooit: waar ben ik aan begonnen?
‘Nou nee. Snel handelen, dat kan ik juist goed. Dat heb ik wel geleerd bij NS Operatie, zeg maar de plek die ervoor zorgt dat alles blijft rijden. Ik ben meteen met iedereen gaan overleggen en plannen gaan maken voor de toekomst. Hoe komen we hier weer uit?’
Problemen aanpakken
Ze houdt ervan om problemen aan te pakken en aan de lange termijn te denken. Haar vrienden en collega’s vergelijken haar vaak met een marathonloper, iemand van de lange adem, eindeloze energie, een doorzetter. Een topsporter ook, die erop let dat ze goed eet, voldoende rust en tijd voor zichzelf neemt. ‘Soms zijn er etentjes waar ik vroeg weg ga. Want dit is een verantwoordelijke job, die wil ik goed doen. Daar hoort voldoende slaap bij. Vaak wandel ik ’s avonds een uurtje, ook als het hard regent, dan nog even thee en wat lezen en Netflix en dan naar bed.’
'Ik knoopte in mijn oren dat je afmaakt waar je aan begint'
Rintel groeide op in Doorn als middelste kind, met nog een broer en zus. Haar vader was bankdirecteur, haar moeder studeerde geneeskunde, maar brak dat af om voor de kinderen te zorgen. Voor Rintel was dat een drijfveer om later zelf een andere keuze te maken, al begrijpt ze wel goed waarom haar moeder hiervoor koos. ‘Zo ging dat in die tijd als je kinderen kreeg. Ik zag wel haar drive om haar eigen boontjes te kunnen doppen en ik knoopte haar woorden in m’n oren dat je moet afmaken waar je aan begint. Dat heeft zij niet kunnen doen.’
Was uw moeder daar gefrustreerd over?
‘Dat niet, maar ze gaf mij vervolgens wel de ambitie om door te gaan en aan te pakken. Ook van mijn vader, trouwens. Zij vonden het niet belangrijk wát wij wilden bereiken, maar wel dat je moet doen wat je kunt. Doorgaan, aanpakken en niet loslaten, dat heb ik wel echt van huis uit meegekregen. Ambitie dus, en ook verantwoordelijkheidsgevoel.’
Dat adagium ging dan wel pas gelden ná Rintels poging ‘in een heel ver verleden’ om zelf ook geneeskunde te studeren. ‘Wat wist ik nou op die leeftijd? Dan sta je op zo’n kruispunt… Ik kijk nu ook wel naar mijn eigen kinderen. Dan denk ik: als je die hele middelbare school hebt doorlopen en je moet een keuze maken om te studeren, wat weet je er dan eigenlijk van? Ik zag voor me dat je dan zes jaar geneeskunde aan het studeren was en dan moest je ook nog zes jaar specialiseren. Ik heb veel energie, wil actie, dus ik zag mezelf niet twaalf jaar lang in de studiebanken zitten. Het werd uiteindelijk bedrijfskunde in Groningen en daarna een traineeship op Schiphol.’
'Bij mijn opa stond ik al bekend om mijn eigen wil'
Wat voor kind was u?
‘Mijn opa, die schoolhoofd was, schreef ooit over mij in een gedichtje met de zinsnede ‘een eigen willetje, albedilletje’, of zoiets. Dat is me bijgebleven. Ik stond in elk geval bekend om mijn eigen wil. Het leiding geven, of beter het leiding nemen heb ik altijd in me gehad. Zo ben ik tijdens mijn studie in Groningen voorzitter geweest van Integrand, dat een brug slaat tussen studenten en bedrijven. Daarna heb ik leiding gegeven op Schiphol, waar ik na mijn studie bedrijfskunde begon als trainee.’