16 DEC, 2025 • Achtergrond
Waarom Nederland risicomijdend is en investeringen vastlopen
Nederland bouwde zijn rijkdom met lef: tegen water, tegen de stroom, tegen de verwachtingen in. Vandaag overheerst terughoudendheid: beslissingen blijven liggen, investeringen stagneren, en elk risico wordt afgestraft. Het resultaat is een economie die wel draait, maar nauwelijks vooruitkomt.
D ie verlamming is des te opvallender in een land dat zich graag beroept op overleg en compromis. Polderen werkte decennialang, maar lijkt nu eerder een rem dan een motor. Trage besluitvorming, regeldruk en politieke onzekerheid maken Nederland steeds risico-averser. Ondernemers merken dat direct: peilingen van VNO-NCW en MKB-Nederland laten zien dat het investeringsklimaat al jaren verslechtert. Waar Nederland in 2015 nog in de top vijf van aantrekkelijkste vestigingslanden stond, zakten we inmiddels naar rond plek elf.
De vraag dringt zich op: hoe zijn we zo bang voor risico geworden? Drie experts – oud-topambtenaar Mark Frequin, hoogleraar Jan Luiten van Zanden en ondernemer Marian Spier – zien drie samenhangende oorzaken: we hebben het té goed, alles ligt onder een vergrootglas en we missen doorzettingskracht.
De wet van de remmende voorsprong
Nederland is welvarend, veilig en stabiel. En misschien is juist dát ons probleem. ‘We draaien onszelf vast in het nemen van lastige besluiten,’ zegt Frequin. ‘Want dan moet je uitleggen dat niet iedereen er gelijk beter van wordt.’ Besturen betekent keuzes maken, benadrukt hij, maar in een land waar het meeste goed geregeld is, ontstaat een reflex om vooral niets te verliezen. Hoogleraar Jan Luiten van Zanden herkent dat patroon: ‘De winstgevendheid van het Nederlandse bedrijfsleven is hoog, als je het vanuit macro-economisch perspectief bekijkt. Maar het tempo van economische groei en de investeringsquote zijn de afgelopen jaren sterk gedaald. Dat is paradoxaal.’
Dat geld komt veelal ten goede van aandeelhouders, zegt hij, omdat bedrijven hun winsten aanwenden om eigen aandelen terug te kopen. ‘Je wilt dat dat geld naar groei en innovatie gaat. Maar er wordt steeds minder geïnvesteerd in langetermijngroei, en het is steeds belangrijker dat je op korte termijn winsten uitkeert aan de aandeelhouders. We zijn verwend geraakt.’
De cijfers geven hem gelijk. Uit recente CBS-data blijkt dat bedrijven steeds minder van hun inkomen investeren, en juist meer sparen of dividenden uitkeren. In 2024 bedroeg de investeringsquote (het aandeel van bedrijfsinkomen dat wordt geïnvesteerd) slechts 16,6 procent, bijna een vol procentpunt onder het langjarig gemiddelde van 17,5 procent en ruim onder het EU-gemiddelde van 22,8 procent.
Dat baart het bedrijfsleven zorgen. Sylvia van Es, voorzitter van Philips Nederland, waarschuwde eerder in Forum: ‘Innovatie is geen hobby, maar noodzaak voor Nederland. Als we niet durven investeren, verliezen we onze voorsprong op het gebied van gezondheidstechnologie en verduurzaming.’
Ondernemer Marian Spier wijdt het aan de Nederlandse mentaliteit: ‘Nederland is een risico-avers land. Wij zijn van het sparen en het goed doen en geen risico’s nemen. Dat is onze cultuur. We hebben het heel goed, en daardoor missen we de impuls om te verbeteren.’
Het is de wet van de remmende voorsprong, die voorschrijft dat een voorsprong er vaak toe leidt dat er weinig stimulans is om verdere verbetering of vooruitgang te zoeken, die Nederland nu parten lijkt te spelen. De reflex om alles te behouden maakt hervormingen erg ingewikkeld. Of het nu gaat om de bouw van nieuwe woningen of investeringen in duurzaamheid, elke verandering raakt bestaande belangen. Burgers en bedrijven richten zich vooral op wat zij kunnen verliezen, niet op wat de samenleving kan winnen.
Elke beslissing ligt onder een vergrootglas; niemand durft nog risico te nemen
Het vergrootglas
Zelfs wie durft, komt tegenwoordig nauwelijks aan risico’s toe. In een wereld waarin informatie altijd en overal beschikbaar is, ligt elke politieke beslissing meteen onder een vergrootglas.
‘Alles openbaar leidt tot geslotenheid,’ zegt Frequin. ‘Transparantie is een mooi doel, maar als alles openbaar is, werkt het averechts.’ Ambtenaren en ministers weten dat hun conceptnota’s, interne adviezen en zelfs persoonlijke appjes binnen enkele dagen op straat kunnen liggen. Daardoor wordt beleid defensief, gericht op het vermijden van fouten in plaats van het oplossen van problemen.
De snelheid van het nieuws en de dynamiek van sociale media versterken die druk. Een ongelukkige uitspraak gaat binnen minuten viraal. ‘Kiezers rekenen direct af,’ zegt Spier. ‘Niet: ik geloof in dit ideaal, dus ik blijf trouw. Nee, men reageert meteen als iets niet bevalt.’ Volgens Van Zanden is die reflex niet alleen politiek: ‘Aandeelhouders reageren binnen minuten op kwartaalcijfers. Bestuurders moeten zich voortdurend verantwoorden. Dat maakt voorzichtig.’ Korte termijn wint dan van visie.
Deze cultuur van permanente verantwoording leidt volgens Frequin tot een afrekencultuur. ‘We hebben meer aandacht voor wat misgaat dan voor wat goed gaat.’ Eén misstap kan een carrière beëindigen. Van Zanden ziet daarin een groot verschil met het verleden: ‘Na de watersnoodramp van 1953 vroeg niemand om aftreden, men ging aan het werk. Nu is het omgekeerd: eerst zoeken we schuldigen, dan pas oplossingen.’ Waar iedereen in Den Haag zegt dat het eens niet over de poppetjes, maar over de inhoud moet gaan, blijken die poppetjes in de praktijk elke dag weer het nieuws te domineren.
Tegelijkertijd raakt de politiek steeds verder versnipperd. Waar in 2002 acht partijen in de Tweede Kamer zaten, zijn dat er inmiddels vijftien. Coalitievorming duurt maanden, en compromissen leiden tot verwaterd beleid. ‘We springen van de ene oplossing naar de andere,’ zegt Frequin. ‘We hebben geen tijd meer om na te denken over het echte probleem.’
Gebrek aan uitvoeringskracht
Naast angst en afrekening speelt nog iets fundamentelers: de overheid kan steeds minder uitvoeren wat ze besluit. Volgens het Rapport Uitvoering Toekomst is de uitvoeringscapaciteit van de Nederlandse overheid ‘structureel verzwakt’ door jarenlange bezuinigingen en verzelfstandiging. Ministeries missen de kennis, mankracht en technologie om beleid waar te maken. Van Zanden wijst erop dat dit geen toeval is: ‘In de jaren tachtig en negentig werd gezegd: hoe minder overheid, hoe beter. Expertise werd afgestoten, kennis werd ingehuurd. Daardoor is een gat ontstaan dat nu moeilijk te dichten is.’ Ook Frequin wijst op het gebrek aan slagkracht: ‘De overheid is onzeker geworden van zichzelf. Ze durft niets meer en kan steeds minder. Daardoor is ze ook geen interessante partner meer voor het bedrijfsleven.’

De prijs van angst
De gevolgen van deze risicomijding zijn zichtbaar. De EY Attractiveness Survey 2025 laat zien dat Nederland inmiddels is afgezakt naar de tiende plek in Europa als bestemming voor buitenlandse directe investeringen. In 2024 trok ons land wederom minder investeringsprojecten aan dan het jaar ervoor. Tegelijkertijd bezit Nederland zelf enorme financiële slagkracht: onze buitenlandse investeringspositie bedraagt ruim 240 procent van het bbp. Maar dat vermogen wordt onvoldoende benut voor risicovolle, innovatieve projecten.
De combinatie is gevaarlijk: enerzijds enorme financiële slagkracht, anderzijds structurele terughoudendheid om te investeren in systeemverandering. Grote projecten, van woningbouw tot energienetwerken, lopen vertraging op of worden gewoon niet gerealiseerd. Ondernemers stellen investeringen uit, of zoeken hun heil elders. ‘Als de overheid geen keuzes maakt, blijft alles hangen, waarschuwt Spier. ‘Dan komt innovatie niet van de grond.’ Daarmee echoot ze Van Es, die het in Forum scherper verwoordde: ‘Als Nederland geen keuzes durft te maken over technologie, digitalisering en verduurzaming, dan doen andere landen het wel. En dan lopen wij straks achter de feiten aan.’
Hoe komen we hieruit?
Professor Justin Jansen (Erasmus Universiteit) zei onlangs in Forum dat gezond groeien moeilijke keuzes vereist: ‘Bedrijven én overheden hebben richting nodig. Dat betekent keuzes maken, investeren en niet bang zijn dat het een keer fout gaat.’
In zijn essay pleitte professor Erik Stam (Universiteit Utrecht) in Forum voor meer ondernemerschap in de politiek: ‘Ondernemerschap is niet alleen iets voor bedrijven. Het is de bereidheid om risico’s te nemen, fouten te accepteren en daar beter van te worden. Die houding hebben we ook in de politiek nodig.’
Ook de drie experts benadrukken dat Nederland weer terug moet naar een cultuur waarin risico niet gevreesd, maar omarmd wordt. ‘We moeten leren dat fouten maken erbij hoort,’ zegt Spier. ‘Stilstand is uiteindelijk het grootste risico voor Nederland.’ Frequin pleit voor een herwaardering van samenwerking: ‘De beste oplossingen zijn altijd tot stand gekomen in samenspel met bedrijven en maatschappelijke partijen. Daar heb je de polder voor nodig.’ Van Zanden voegt daaraan toe dat we op Europese schaal naar oplossingen moeten zoeken: ‘Nederland is te klein om nog alles alleen te doen. We moeten durven samenwerken binnen Europa, op economisch en sociaal terrein. Daar ligt onze toekomst.’
Zonder risico geen vooruitgang
De Nederlandse risicoschuwheid zit diep – in onze cultuur, onze instituties en ons bestuur. We hebben het goed en willen vooral niets verliezen. We leven in een glazen huis waarin elke fout wordt uitvergroot, waardoor politici sneller worden afgestraft voor wat misgaat dan gewaardeerd voor wat ze durven proberen. Zo ontstaat een cultuur van stilstand. En precies die stilstand is het risico dat Nederland zich niet langer kan veroorloven.
Wat vindt VNO-NCW? Het is tijd om de ‘zero risk’-mentaliteit in de Nederlandse politiek te doorbreken. Ondernemers ervaren dat beleidsmakers en toezichthouders steeds vaker streven naar het volledig uitsluiten van risico’s, een streven dat onrealistisch, kostbaar en schadelijk is voor het vestigingsklimaat. Deze benadering leidt tot nationale koppen op EU-regelgeving, hoge compliancekosten en regels die regelmatig verder gaan dan nodig is voor effectief toezicht. Veel van die aanscherpingen ontstaan bovendien buiten het zicht van parlement en Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het gaat dan bijvoorbeeld om beleidsregels, uitleg van zorgplichten of verplichte certificering. VNO-NCW pleit daarom voor meer transparantie en preventieve waarborgen. Het doel: terug naar doelmatige, risico-gestuurde regelgeving die ruimte biedt om te ondernemen.
Over onze expertsJan Luiten van Zanden is faculteitshoog-leraar Global Economic History aan de Universiteit Utrecht. Het doel van zijn onderzoek is om langetermijntrajecten in de wereldeconomie te reconstrueren en uit te leggen. Hij onderzoekt onder andere mondiale vraagstukken zoals ongelijkheid, welzijn en duurzaamheid.
Marian Spier is ondernemer, leiderschapsexpert en oprichter van onder meer TEDxAmsterdamWomen en FEM-START, een initiatief dat de financieringskloof voor vrouwelijke ondernemers verkleint. Ze begeleidt leiders en startups wereldwijd, vervult bestuurs- en adviesrollen en schreef Impact – Lessen in persoonlijk en zakelijk leiderschap.
Mark Frequin werkte meer dan veertig jaar bij de overheid, onder meer bij acht ministeries. Hij vervulde meerdere topfuncties als directeur-generaal op het snijvlak van overheid en markt, leidde twee crisisorganisaties tijdens de coronapandemie en schrijft over de samenwerking tussen ministers en top‑ambtenaren.



