Zo kwam er een eind aan de Nederlandse walvisvaart

12-06-2020

Maanden weg van huis, in de bittere kou jagen op walvissen. Het moet toch wel echt een roeping zijn geweest voor de mannen van de walvisvaart om dit gevaarlijke werk op zee te doen. In de rubriek Het zit erop: de walvisvaarder.

 

Wist je dat handige Nederlandse ondernemers al in de zeventiende eeuw schepen voor de walvisvangst op pad stuurden richting de Noordelijke IJszee? Ze waren hierin zelfs toonaangevend. Er werd vooral gejaagd op de Groenlandse walvis en de Noordkaper. Waarom? Voor de beenderen, de baleinen en de blubber, een dikke speklaag net onder de huid waar traan van werd gekookt. Daar werd dan weer zeep, of lampenolie van gemaakt.

 

Smerig werk

Met sloepen achtervolgden de jagers de relatief langzaam zwemmende dieren. Met harpoenen aan lijnen werden de reuzen opgejaagd en gedood om vervolgens ter plekke op het land te worden verwerkt in traankokerijen. Een van de eilanden waar dit gebeurde heette Smeerenburg, naar de traan die ook wel smeer wordt genoemd én naar het smerige werk dat het met zich meebracht. 

Het zit eropVroeger bepaalden ze het straatbeeld, vertrouwde ondernemers als de voddenboer, de schillenboer met zijn paard en wagen of de scharensliep. Zon, regen, wind, barre kou: altijd onderweg om brood op de plank te krijgen. Vaak zijn ze verdwenen zonder dat je het goed en wel door had. Ingehaald door de vooruitgang. De werkzaamheden worden nu machinaal gedaan, of het gebeurt zelfs helemaal niet meer. Of zou het toch...? Forum maakt een serie over de (bijna) verdwenen ambachten. Deel 16: de walvisvaarder.

Stank

Toen deze traanovens niet meer voldeden bouwden de ondernemers traankokerijen in de Nederlandse thuishavens. Niet iedereen was hier blij mee. De stank was kilometers ver te ruiken, maar de kokerijen boden wel werk aan honderden mensen.

Uiteindelijk zorgde vooral de bijna-uitroeiing van de walvis voor het einde van de Nederlandse walvisvaart. Tot er na de tweede wereldoorlog een groot tekort aan vet was en de vangst weer opleefde.

 

Tekst gaat door na de foto

 In twee uur tijd verdween deze reus van de zee in de kookketel van de Willem Barentsz
In twee uur tijd verdween deze reus van de zee in de kookketel van de Willem Barentsz
Foto: Archief Spaarnestad/HH

Herstart van de jacht

Door de Nederlandsche Maatschappij voor de Walvischvaart werd een fabrieksschip aangekocht, de Willem Barentsz. Daarmee werden tussen 1946 en 1964 duizenden walvissen gevangen die aan boord meteen verwerkt konden worden. Het schip had een grote opening aan de achterkant waardoor de walvis met een lier naar binnen werd getrokken en geslacht. De mannen op de foto sneden met scherpe, kromme messen een potvis in stukken en in twee uur tijd was het meterslange dier in de kookketel van de Willem Barentsz verdwenen.

Ook nu bleek het aantal walvissen niet oneindig en werd besloten dat Nederland de vangst moest beperken. Dit betekende voor de tweede keer het einde van de Nederlandse walvisvaart.

 Voor wie een blik wil werpen op de walvisvaarder de Willem Barentsz

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.