6 NOV, 2025 • Opinie

Nederland dreigt innovatievoorsprong te verliezen

Terwijl buurlanden zoals Duitsland en Zweden hun innovatiekracht verder uitbouwen, loopt Nederland het risico terrein te verliezen. Alleen met slimme, gezamenlijke investeringen van bedrijven en overheid kunnen we koploper blijven en onze strategische positie veiligstellen.

H et streefdoel is om 3 procent van het bbp te investeren in onderzoek en ontwikkeling, maar de investering blijft steken op 2,3 procent. Zelfs het overheidsdoel van 1 procent publieke r&d wordt niet gehaald. Moet de overheid daarom evenveel investeren als het bedrijfsleven? Niet per se, zeggen Annemiek Verkamman (Hollandbio) en Mirjam van Praag (AWTI).

Slimme investeringsmix

Het gaat niet om gelijke bedragen, maar om slimme inzet: consistent investeren, belemmeringen wegnemen en het bedrijfsleven de lijnen laten uitzetten. Het bedrijfsleven legt al jarenlang meer bij voor innovatie. De publieke bijdrage van 0,8 procent dreigt tegen 2030 te dalen tot 0,6 procent. Samen komt Nederland uit op 2,3 procent, terwijl Duitsland en Zweden ruim boven de 3 procent zitten. Zweden investeert 3,5 procent en heeft innovatie diep verankerd in zijn industriële cultuur, met sterke ondersteuning voor startups zoals Spotify, Skype, Klarna en Candy Crush.

Zweden investeert 3,5 procent van het bbp in r&d en heeft innovatie diep verankerd in zijn industriële cultuur. Er is veel aandacht en hulp voor startups en daarmee heeft Zweden ons Spotify en Skype, Klarna en Candy Crush gebracht.

Ook Duitsland doet het beter. Daar is de industrie de motor achter innovatie en werkt de overheid nauw samen met kennisinstellingen. Dankzij stabiel beleid en langetermijninvesteringen blijft Duitsland vooroplopen in moderne industrie en onderzoek.

Zeggenschap via investeren

Is dan de oplossing dat de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven evenveel gaan investeren, om de kopgroep te blijven? ‘Laat de overheid eerst die 1 procent halen,’ zegt Verkamman. ‘Als je die euro’s slim inzet, trek je de private kant vanzelf omhoog.’ Van Praag vult aan: ‘Historisch is eenderde publiek en tweederde privaat een gezonde verhouding. De overheid heeft een voortrekkersrol. De rol van de overheid is vaak om te investeren in de vroege fase, waar risico’s het hoogst zijn. Coördinatie tussen overheid en bedrijfsleven is essentieel, want wederzijdse inzet moet elkaar versterken’. Verkamman vindt dat de overheid niet moet bepalen in welke technologieën wordt geïnvesteerd, maar voorwaarden dient te scheppen waarin bedrijven kunnen innoveren. ‘Het bedrijfsleven weet waar de need-to-haves liggen, niet de overheid. Die moet faciliteren, niet programmeren.’

Daar denkt Jan Jacob van Dijk, voorzitter van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), net iets anders over. Hij liet bij BNR Radio weten dat hij vindt dat de overheid actiever mag zijn in het bedrijfsleven. In plaats van alleen subsidies te verstrekken, kan zij in sommige gevallen aandeelhouder worden. ‘Door niet alleen subsidies te geven, maar ook deel te nemen in een onderneming, kun je publieke doelen beter behartigen en op langere termijn zekerstellen.’ Zo kan de overheid meebeslissen over de koers en meedelen in opbrengsten. Van Dijk wijst op de energietransitie: ‘We hebben miljarden uitgegeven aan windparken op zee, maar dat geld is grotendeels bij buitenlandse bedrijven terechtgekomen. Als de overheid daar ook een aandeel had genomen, hadden we op termijn kunnen meedelen in de winst.’ De Rli pleit niet voor een overheid die overal aandeelhouder wordt, maar voor maatwerk per sector of project: soms is wetgeving of subsidie beter, soms juist deelname om publieke belangen te borgen.

Consistent beleid

Van Praag is het hier grotendeels mee eens. Zij legt uit hoe de overheid start-ups kan helpen door private investeringen te matchen en in de scale-upfase mee te investeren via bijvoorbeeld Invest-NL. Ook als bedrijven volwassen zijn, heeft de overheid nog steeds een rol, zeker als risico’s hoog zijn en het belang groot is voor een weerbare samenleving en economie. Van Praag: ‘Bedrijven investeren pas als ze weten waar ze aan toe zijn. De overheid kan soms mee-investeren of ‘launching customer’ zijn, afhankelijk van de risico’s en de mogelijke maatschappelijke baten. Verder moet de overheid in termen van ‘de spelregels’ consistent zijn, niet elke kabinetsperiode van koers veranderen.’ Ze pleit voor gezamenlijke investeringen in projecten die aansluiten bij maatschappelijke doelen. ‘Zorg dat bedrijven het interessant vinden om mee te doen, dan versterk je elkaar.’

Van kennis naar toepassing

Een voorbeeld is Biotech Booster, opgezet door Verkamman en Van Praag. Het programma vormt de brug tussen universiteiten en bedrijven en helpt onderzoeksresultaten om te zetten in concrete toepassingen. ‘In Nederland blijft veel kennis op de plank liggen’, zegt Verkamman. ‘Patenten worden wel aangevraagd, maar te weinig benut. Biotech Booster brengt ideeën een stap verder, zodat ze investeerbaar worden.’ De uitdaging ligt in het doorbreken van de Valley of Death: de fase waarin projecten blijven steken tussen een werkend prototype en een commercieel product. Snellere vergunningen, soepelere regels en betere kennisoverdracht kunnen dat gat dichten. Innovatieve bedrijven lopen vaak vast op lange procedures of te strikte regels. ‘We zijn te risicomijdend,’ zegt Verkamman. ‘Er zijn uitzonderingen mogelijk, maar toch worden aanvragen afgewezen. Dat remt vernieuwing.’ Nederland dreigt achterop te raken terwijl de nood groeit. ‘Nederland spendeert minder aan r&d dan het Europees gemiddelde’ zegt Van Praag. ‘Dat is opmerkelijk voor een kenniseconomie. En het raakt direct aan onze strategische autonomie. Wie afhankelijk is van anderen voor technologie en kennis, verliest zeggenschap over zijn toekomst.’

Kansen en risico’s

Innovatie is bovendien essentieel voor productiviteit en brede welvaart. ‘Niet innoveren is geen optie’, zegt Van Praag. ‘Dan word je een andere economie, met lagere groei en minder hoogwaardige banen.’ Het is volgens Van Praag van belang dat ondernemers, kennisinstellingen, bedrijven, overheden en burgers elkaar op thema’s vinden. Zo kan kennis worden uitgewisseld en vertrouwen worden gebouwd. Dan komen samenwerkingen vroegtijdig op gang. ‘Thematische ecosystemen zijn belangrijk voor innovatie en zorgen ervoor dat vraag en aanbod elkaar eerder vinden,’ zegt Van Praag.

Wie denkt dat Nederland kan innoveren zonder slimme publieke steun, onderschat de kracht van het vliegwiel dat overheid en bedrijfsleven samen kunnen vormen.

administratieve lasten en regeldrukeuropainnovatieinnovatie- en onderzoekinvesterenonderzoek & ontwikkeling (r&d)regelgevingscale-upsstart-ups