11 JUL, 2025 • Nieuws
Kabinetsbrief onderstreept noodzaak voor integrale R&D-investeringsagenda
VNO-NCW, MKB-Nederland, FME en TNO verwelkomen de kabinetsbrief met voorstellen om de publieke en private R&D-investeringen richting de 3% van het bbp te brengen. ‘De brief laat helder zien hoe groot en urgent de opgave is om het toekomstig verdienvermogen van Nederland veilig te stellen. Nu is het zaak dat woorden worden omgezet in daden en dat een volgend kabinet aan de slag gaat met een krachtige en integrale R&D-investeringsagenda’, aldus de organisaties.
Draghi onderstreept urgentie
Het toekomstig verdienvermogen van Nederland is geen vanzelfsprekendheid. Om onze economie sterker en weerbaarder te maken, zijn hogere investeringen in onderzoek en ontwikkeling noodzakelijk. De kennis die daaruit voortkomt is cruciaal voor innovaties op het gebied van bijvoorbeeld de energietransitie, de zorg en defensie. Het rapport van oud ECB-voorzitter Mario Draghi laat zien dat Europa terrein verliest op technologisch gebied ten opzichte van andere grootmachten. Willen we Europees technologisch leiderschap herwinnen en onze economische weerbaarheid versterken, dan zijn fors hogere R&D-investeringen onmisbaar. Belangrijk daarbij is dat inzichtelijk wordt gemaakt wat te verwachten toekomstige baten zijn van deze investeringen – bijvoorbeeld hogere productiviteit en economische groei. Volgens de organisaties zou het dan ook goed zijn om in te zetten op de ontwikkeling van een economisch model dat de waarde van dit soort investeringen inzichtelijk maakt én dat de Kamer aan de hand hiervan vinger aan de pols houdt over het op koers liggen voor het halen van het 3%-doel.
Nog ver verwijderd van 3%-doel
De analyse in de kabinetsbrief schetst duidelijk dat Nederland met de huidige 2,23% van het bbp aan R&D-uitgaven ver verwijderd is van het 3%-doel. Sterker: bij ongewijzigd beleid valt Nederland terug naar ongeveer 2% in 2030. Door het wegvallen van cruciale publieke financiering, zoals het Nationaal Groeifonds dreigt Nederland de komende jaren nog verder weg te zakken op internationale ranglijsten zoals de IMD-concurrentieranglijst. Daarop is Nederland dit jaar al gedaald van plek 4 in 2021 naar plek 10 nu. Om deze neerwaartse trend te keren en onze positie als innovatieve economie veilig te stellen, is jaarlijks 2 tot 4 miljard euro aan extra publieke financiering nodig. Die middelen moeten zo effectief mogelijk worden ingezet om via een hefboomeffect meer private R&D-investeringen uit te lokken én om te zorgen dat bedrijven die nu al fors investeren in Nederland dat blijven doen. Naast investeringen is ook verdere verbetering van de randvoorwaarden voor innovatie en ondernemen cruciaal, zoals het oplossen van netcongestie- en stikstofproblematiek en voldoende technisch talent.
Geen keuzemenu, maar integrale uitvoering met structurele middelen
Een van de maatregelen uit de brief betreft een actievere rol van de overheid als ‘launching customer’ waarmee zij innovaties in een vroege fase helpt doorontwikkelen en markten helpt ontstaan, zodat opschaling sneller mogelijk wordt. Andere in het oog springende voorstellen zijn het oprichten van cofinancieringsfonds voor Europese initiatieven zoals IPCEI’s, zodat Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen strategische technologieën kunnen opschalen en industrialiseren. Daarnaast is de ambitie voor het verhogen van het aantal technisch afgestudeerden in Nederland een absolute randvoorwaarde: zonder talent geen innovatie.
Deze instrumenten versterken elkaar. Het actieplan moet daarom niet als keuzemenu worden benaderd. Alleen in samenhang kunnen de maatregelen effectief zijn. De organisaties roepen een volgend kabinet dan ook op om het plan niet alleen te omarmen in een nieuw regeerakkoord, maar vooral voortvarend uit te voeren en middelen hiervoor vrij te maken.