Hate crime: dit maken sommige ondernemers in de VS dagelijks mee

Van spugen tot moordpartijen: haatincidenten zijn niet nieuw in de VS. Maar sinds een tijdje waart er een golf door de VS die vooral Aziatisch-Amerikaanse ondernemers treft en steeds extremere veiligheidsmaatregelen noodzakelijk maakt. 

 

Als Thip Athakhanh van haar auto naar haar Laotiaanse restaurant loopt heeft ze nooit een telefoon aan haar oor, zodat ze zich volledig op haar omgeving kan concentreren. Aan haar sleutelbos hangt een flesje pepperspray, binnen heeft ze permanent een pistool onder handbereik. Na de aanslag in haar woonplaats Atlanta, waarbij een witte schutter verspreid over drie Aziatische spa’s acht mensen vermoordde, zit de schrik er goed in. ‘Ik had dit soort voorzorgsmaatregelen al veel eerder moeten treffen. Maar ik heb de dreiging tot nu toe nooit echt serieus genomen.’

 

4.000 haatincidenten

Athakhanh is niet de enige ondernemer die de veiligheid in haar bedrijf heeft opgeschroefd. Sinds het begin van de coronacrisis ligt de hele Aziatische gemeenschap in de Verenigde Staten onder vuur. De vijandigheid wordt aangewakkerd door politici als voormalig president Trump, die COVID-19 steevast omschrijft als het ‘China-virus’ of de ‘kung flu’. Volgens onderzoeksbureau Pew heeft bijna een op de drie mensen van Aziatische afkomst inmiddels te maken gehad met discriminerende opmerkingen of grappen, beduidend meer dan andere minderheidsgroeperingen. De organisatie Stop AAPI (Asian Americans and Pacific Islanders) Hate turfde in een jaar tijd bijna vierduizend haatincidenten, variërend van spuugincidenten tot een geval waarbij een 61-jarige man op straat in een coma werd geslagen.

 

‘Ik denk niet dat ik me ooit nog veilig zal voelen’

 

Voor Yunhan Zhang, eigenaar van Valley Brook Tea in Washington, DC, liep zo’n aanval nog relatief goed af. Op een dinsdagmorgen in november stond hij alleen in de winkel toen een geagiteerde man zijn theesalon binnenliep. ‘Chinese mensen. COVID-19, bitch’, schreeuwde hij, voordat hij Zhang met pepperspray in het gezicht spoot. Het spul brandde een weg door zijn mondkapje en kwam zelfs in zijn longen terecht, waardoor hij de eerste minuten amper de politie kon bellen. ‘Toch heb ik geluk gehad’, zegt Zhang, die twaalf jaar geleden als student naar de Verenigde Staten kwam. ‘Het had ook een pistool kunnen zijn.’

 

Pepperspray onder de toonbank

Zhang heeft inmiddels een rampenplan opgesteld, waarbij hij vooral heeft gekeken naar waar hij kan schuilen. ‘Mijn strategie is om de situatie te de-escaleren. Ik heb een flesje pepperspray onder de toonbank, maar als je dat gebruikt kun je meteen al je etenswaar weggooien.’

Athakhanh heeft haar restaurant daarentegen in een vesting veranderd, met extra veiligheidscamera’s voor en achter, leveranciers die niet meer zomaar naar binnen kunnen lopen, en pepperspray voor haar vijftien medewerkers. Want de dreiging duurt voort: half april is op nog geen twintig minuten rijden van haar woonplaats het huis van een Aziatische familie beschoten. ‘Ik denk niet dat ik me ooit nog veilig zal voelen.’

 

Op de foto bovenaan de pagina een van de ‘rallies against hate’ die geregeld worden gehouden in de VS sinds het aantal haataanvallen tegen Amerikanen van Aziatische komaf is toegenomen. Deze rally is er een in het Almansor Park in Alhambra (Californië) kort na het schietincident in Atlanta, waarbij een witte schutter verspreid over drie Aziatische spa’s acht mensen vermoordde

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.