Doesburgsche Mosterdfabriek

20-04-2016

 
‘Pas op! Van mosterd ga je liegen.’ Volgens de overlevering is dat wat ouders hun kinderen vroeger vertelden. Er werd veel mosterd bij de maaltijd gegeten, maar echt lekker vinden veel kinderen dat niet. Spugende kinderen en een hoop troep, dat zagen ouders niet zitten. Dan maar een leugentje om bestwil.

Zorgvuldig worden de laatste restjes mosterd uit de mosterdmolen geschraapt. Niet morsen, anders wordt het glibberig op die houten klompen. Maar de man in de stofjas lijkt zich daar niet druk om te maken. Hij concentreert zich op de klus die bij de Doesburgsche Mosterd- en Azijnfabriek al eeuwenlang op min of meer dezelfde manier wordt gedaan: in de grote mosterdmolen worden gele en bruine mosterdzaadjes gemengd met azijn volgens een geheim recept dat al tweehonderd jaar wordt gekoesterd. Vervolgens wordt de mosterd in vaten overgeschept om daarna in kleine vaatjes te worden verkocht.

Al in 1457 wordt er mosterd gemaakt in Hanzestad Doesburg als winkelier en kuiper Jacobus Engelburtus Jacobs honderden jaren later ook met dit ambacht begint. Met een handmolen produceert hij in 1806 zijn eigen mosterd en verkoopt die in zijn winkeltje. Het gaat goed met de zaken, maar de handel komt pas echt op gang aan het begin van de twintigste eeuw.

Dan wordt de mosterdmolen aangedreven door een gasmotor en kan er veel meer mosterd worden gemaakt. Tot diep in de Achterhoek wordt met kruiwagens en paard en wagen de mosterd verkocht. Het gelige goedje zit in Keulse potjes die met een varkensblaas worden afgedicht.

Inmiddels zijn er tal van producten die met mosterd worden gemaakt. Wat zou Jacobus bijvoorbeeld vinden van mosterdkoekjes, mosterdijs, mosterdkroketten en zelfs mosterdbonbons?

Dit artikel komt uit de print Forum