26 JUN, 2025 • Interview

De toekomst van werk: ondernemer en vakbondsjongeren in debat

Wat als kunstmatige intelligentie straks hele beroepsgroepen overbodig maakt? Hoe zorgen we dan voor eerlijke omscholing, gelijke kansen en een arbeidsmarkt die jongeren niet vergeet? In een tijd waarin technologie sneller verandert dan beleid, schuiven twee jonge vakbondsvoorzitters en een ervaren ondernemer aan tafel. De een stond gisteren nog te demonstreren, de ander bouwt dagelijks aan bedrijven in de maakindustrie. Een gesprek vol confrontatie én verbinding, over activisme, verantwoordelijkheid en de toekomst van werk.

Ze zijn al even met elkaar in gesprek op deze regenachtige zaterdagochtend in Leiden als ondernemer Ilko Bosman (46) opmerkt: ‘Wat grappig, jullie zitten – heel cliché – naast elkaar aan de overkant van de tafel.’ Vakbondsvoorzitters Neele Boelens (23, FNV Young & United) en Casper Cornelisse (27, CNV Jongeren) lachen. Allebei zijn ze het gewend om tegenover (soms veel oudere) ondernemers, politici en andere vakbondscollega’s te zitten en hun stem te laten horen.

Op uitnodiging van Forum spraken twee jonge vakbondsvoorzitters, Neele Boelens (FNV Young & United) en Casper Cornelisse (CNV Jongeren), met ondernemer Ilko Bosman over de toekomst van werk. Boelens en Cornelisse vertegenwoordigen de stem van jonge werknemers; Bosman is niet alleen ondernemer in de maakindustrie, maar ook voorzitter van VNO-NCW Arnhem-Nijmegen en lid van de Economic Board in die regio.

En ja, nu zitten ze dan wel aan tafel, maar gisteren demonstreerden Boelens en Cornelisse nog bij het ‘Ministerie van Schijtloon’, zoals ze het noemde: ‘Een 18-jarige verdient slechts 60 procent van het minimumloon. Slechts 12 procent van de jongeren is financieel gezond. Vind je het gek?’ Bosman reageert bewonderend: ‘Ik vind jullie inzet geweldig. Veel effectiever dan wéér een brief sturen.’ Toch is er ook samenwerking: Cornelisse wijst op een gezamenlijk manifest met Jong Management (gelieerd aan VNO-NCW) over het pensioenstelsel. ‘Ze zeggen dat de polder dood is, maar dat zie ik niet zo.’ Beiden willen jongeren een stem geven. Boelens: ‘Ook binnen de vakbond proberen wij voorop te lopen.’

Bosman runt samen met een compagnon drie machinebouwbedrijven en kent de polder, maar bovenal kent hij zijn mensen. Cornelisse, zoon van een ondernemer, belandde tijdens de coronacrisis zonder werk of steun door een nulurencontract in de horeca. De ervaringen uit zijn omgeving maakten hem strijdbaar: ‘Toen wist ik: ik moet iets doen.’

‘Ik deed hetzelfde werk als collega’s, maar ik kreeg minder vanwege mijn leeftijd’

Boelens herkent zich in zijn verhaal. Ze verdiende als zestienjarige 4 euro per uur bij Bruna. ‘Ik deed hetzelfde werk als collega’s, maar ik kreeg minder vanwege mijn leeftijd.’ Op een informatiemarkt kwam ze in contact met de vakbond. Nu voert ze campagne tegen het jeugdloon en voor meer jongereninspraak. Naast haar vakbondswerk studeert ze Environment and Resource Management aan de VU. Ze pakt haar telefoon en laat zien: ‘Gisteren kreeg ik nog een berichtje van iemand die zei hoe erg ze bewonderde hoe ik me inzet.’

Mee-ademen met de tijd

Ze delen dezelfde zorgen: hoe bereid ik – mezelf, mijn achterban, mijn bedrijf en/of mijn werknemers – me voor op een toekomst die niemand precies kent. Bosman trapt af: ‘Je kunt er niet omheen dat de wereld is veranderd. De arbeidsmarkt van nu is niet meer die van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Er zijn technologische doorbraken, arbeidsmigratie, een vergrijzende bevolking. Jongeren willen flexibiliteit, geen loopbaan van dertig jaar bij één werkgever. En ja, er zijn misstanden, zoals schijnzelfstandigheid. Maar het systeem moet mee-ademen met de tijd.’

Boelens haakt aan. ‘Wat ik zie, is vooral dat jongeren steeds minder zekerheid hebben. Die zogenaamd flexibele arbeidsmarkt biedt voor hen vaak geen echte keuze. Mijn broertje was schijnzelfstandige en wilde graag in loondienst — niet omdat hij zo’n fan is van het vaste contract, maar omdat hij anders geen huis kon kopen. En…’

Bosman onderbreekt haar: ‘Maar dat is toch het probleem van de hypotheekmarkt? Dat banken een vast contract eisen is achterhaald. Je kunt vandaag een huis kopen en morgen je baan opzeggen. Het contract is een papieren zekerheid. Mijn mensen kunnen bij wijze van spreken morgen weer ergens anders aan de slag.’

‘Dat is een geprivilegieerde gedachte,’ reageert Boelens zichtbaar geïrriteerd. ‘Jij komt uit een hogeropgeleide wereld waar je morgen wél weer aan de bak komt. Maar dat geldt niet voor iedereen. Voor veel jongeren in zorg of onderwijs geldt: geen vast contract, geen dak boven je hoofd.’

Bosman blijft bij zijn punt. ‘Toch klopt het niet meer. Werkgevers willen heus wel investeren in mensen, maar dan moet er ook binding zijn. Niet dat iemand morgen alweer een andere baan heeft. Bovendien, als ik afscheid van iemand wil nemen, gaat dat in goed overleg. Soms gaat iemand naar een andere bevriende werkgever of werk ik mee aan een outplacement-traject.’

‘Bij jou in het bedrijf gaat dat goed,’ werpt Cornelisse tegen. ‘Maar bij grote bedrijven zijn werknemers verworden tot een getal in een Excel-sheet.’

Bosman verzucht: ‘Niet alle ondernemers zijn de allergrootste corporates van deze wereld. En de arbeidsmarkt ís ook diverser geworden. In de semicon-industrie werken mensen met heel andere behoeften dan in de supermarkt. Daar past geen one size fits all-contractvorm meer bij. Soms wil je iemand met aandelen belonen, maar fiscaal is dat nauwelijks mogelijk.’

‘Toch is ‘meer maatwerk’ in mijn ogen vaak een eufemisme voor ‘minder bescherming’,’ zegt Boelens. ‘Als je alle regels loslaat, blijven jongeren onderaan bungelen. Zij willen wél zekerheid: een huis, een inkomen, een toekomst. Die komt er niet als alles vrijblijvend wordt.’

‘Misschien moeten we dan niet denken in contracten per bedrijf, maar per sector,’ oppert Bosman. ‘Stel: je bent vrachtwagenchauffeur. Dan heb je een contract met de logistieke sector, en maakt het niet uit of je voor bedrijf A of B werkt. Dat zou mobiliteit en zekerheid kunnen combineren.’

‘Dan moet je dus zekerheden inbouwen,’ zegt Cornelisse. ‘Zoals sociale zekerheid en goede pensioenen. Daar blijven vakbonden zich hard voor maken.’

Ilko Bosman (groene trui), Neele Boelens (jasje, groene top) en Casper Cornelisse (donkere trui) -tijdens een gsorek in de Sleutelkamer van Hotel

Ilko Bosman (ondernemer, links), Neele Boelens (FNV Y&U) en Casper Cornelisse (CNV jongeren) in gesprek over de arbeidsmarkt van morgen. Hoe gaat dat?

Elkaar opzoeken

Waar ze het alle drie over eens zijn: met elkaar blijven práten is cruciaal. Geen eilandjes opzoeken. Lang leve de Nederlandse polder, is het devies. Bosman: ‘Ik snap dat vastigheid en zekerheid belangrijk zijn. Maar als het gaat om wat de nieuwe generatie nodig heeft, valt het me op dat jongeren vaak niet aan tafel zitten. Vakbonden lijken vooral gericht op het behouden van wat er is, terwijl ik in mijn bedrijven zie dat het werk verandert – en dat zal de komende jaren alleen maar verder gaan door technologische ontwikkelingen. De cao houdt dat tempo niet bij.’

Boelens: ‘Ik bracht dat punt laatst nog in tijdens een vergadering. Wij, als werkgevers én vakbonden, hebben de verantwoordelijkheid om met het onderwijs in gesprek te gaan. We moeten voorkomen dat jongeren worden opgeleid voor banen die straks niet meer bestaan.’

‘Mijn grootste zorg is dat het onderwijs de maatschappij niet meer bijhoudt’

Bosman knikt. ‘In mijn regio zie ik dat het mbo redelijk goed aansluit op de arbeidsmarkt, al schuurt het soms omdat jongeren andere dingen leren dan waar bedrijven op zitten te wachten. Mijn grootste zorg is dat het onderwijs de maatschappij niet meer bijhoudt. Wat ik een treffend voorbeeld vind: waarom moet iemand die op een asfalteermachine werkt eerst leren hoe hij handmatig straten moet leggen, omdat dat zogenaamd het oerambacht is? Is dat nog relevant voor zijn werk? We hebben wel vaker gezien dat het werk ingrijpend veranderde, bijvoorbeeld door de computer. Dat zijn we toch ook goed uitgekomen?’

Cornelisse: ‘Daar ben ik het toch niet helemaal mee eens. Elke technologische omslag verandert de arbeidsmarkt ingrijpend, met grote gevolgen voor mensen. Kijk naar de mijnbouw – hele regio’s zijn daardoor ingestort. Maar ik vind wel: we zijn er zelf bij. Cornelisse: ‘Ik hoorde laatst een podcast waarin werd gesteld dat AI veel middenbanen gaat wegvagen. Maar dan denk ik: daar zijn we toch zelf bij. Laten we nu reguleren, zodat AI een verrijking wordt.’

Het belang van de polderZowel Bosman als Cornelisse en Boelens benadrukken hoe belangrijk de Nederlandse polder is om te blijven zorgen voor welvaart in ons land. Cornelisse: ‘Ik heb een belangrijke politicus eens horen zeggen dat vakbonden uitgespeeld zijn als maar 20 procent van de werknemers lid is. Of erger nog: een VVD-Kamerlid zei eens niet naar mij te willen luisteren, want hij vond dat vakbonden niet zouden moeten bestaan.’ We hebben allemaal een eigen belang als werknemers en werkgevers zegt Cornelisse, maar we moeten in gesprek met elkaar blijven. Bosman sluit zich daarbij aan: ‘De overheid heeft er ook een belang bij dat sociale partners goed georganiseerd zijn.’
Bosman denkt na en zegt: ‘Dat snap ik, maar soms doet verandering gewoon pijn. Als we vandaag stoppen met olie, doet dat ook pijn. Soms word je gedwongen om mee te bewegen. Hoe dan ook zullen mensen zich moeten omscholen. Maar hoe organiseer je dat goed?’

Cornelisse: ‘Via opleidings- en ontwikkelingsfondsen binnen sectoren gebeurt er al veel. Waar het werkt, helpt het mensen enorm. Ik ken een schoonmaker die via zo’n fonds fotograaf is geworden. Maar er zijn lang niet genoeg middelen om dat overal mogelijk te maken. Daarom pleit ik voor sectorale regelingen: collectieve afspraken zoals O&O-fondsen die nu al stages vergoeden – dat kun je ook met scholing doen.’

Bosman: ‘Provincies doen ook wel iets, maar het blijft vaak regionaal. Dat is natuurlijk ook wel logisch. In Nijmegen is bijvoorbeeld een grote vraag naar zorgpersoneel, maar zij-instromers lopen vast in regelgeving. Mensen uit de horeca zijn van nature zorgzaam; er zijn al initiatieven om hen om te scholen voor de zorg. Toch blijven we denken in hokjes.’

Tegelijk voelt hij een grens: ‘Als een monteur uit mijn fabriek naar de kinderopvang wil, denk ik mee. Maar moet ík die overstap betalen? Leven lang leren is belangrijk, maar niet altijd in het belang van de werkgever. Wat wel echt zo al is: uiteindelijk zoek ik naar skills, niet naar diploma’s. Een skillspaspoort zou enorm helpen – minder focus op het diploma, meer op wat iemand kan.’

Boelens: ‘Als we mensen gaan omscholen, laten we dan wel kijken waar ze echt nodig zijn. Fotograaf worden is leuk, maar we hebben tekorten in zorg, onderwijs en techniek. Veel subsidies lopen nu af, terwijl de overheid dit juist zou moeten blijven stimuleren.’

Cornelisse: ‘Werkgevers moeten ook anders gaan denken. Maak stages toegankelijker. Nu betalen veel organisaties niets. Met een sectorfonds kun je die drempel wegnemen, maar samenwerking ontbreekt vaak.’

Boelens: ‘Maar wat als een hele sector verdwijnt? Kijk naar Blokker – failliet. Dan is er geen werkgever meer om omscholing te betalen. Bij de klimaattransitie geldt hetzelfde. Dan moeten overheid, werkgevers én werknemers samen een potje maken. Al zijn er ook lichtpuntjes. Zij-instromers komen makkelijker het basisonderwijs in. Een vriendin van mij werkte eerst bij een online hardloopwinkel en staat nu voor de klas. Ze verdient minder, maar ze is wél begonnen.’

Bosman: ‘Toch lastig als je een gezin moet onderhouden.’

Boelens: ‘Klopt. En niet elke tekortsector is aantrekkelijk. Terwijl dat wel de sectoren zijn waar mensen nodig zijn. Laten we zorgen dat die aantrekkelijker worden.’

Cornelisse: ‘In plaats van bij de overheid aan te kloppen, zouden branches vaker met elkaar om tafel moeten. Het gaat uiteindelijk om mensen.’

Bosman knikt: ‘Meer dialoog dus. Zoals eigenlijk altijd.’

Klassiek thema

Dan komt de lunch op tafel, nog even met elkaar eten voordat het voor iedereen tijd is om weer een eigen kant op te gaan. ‘Weet je’, zegt Boelens, ‘Het valt me op dat jongeren altijd wordt toegedicht dat ze op zoek zijn naar flexibiliteit en dat ze veel vrije tijd willen. Maar wat jongeren echt willen, is ergens kunnen wonen. Dat is vreselijk lastig – ik zie voor mezelf ook nog niet hoe ik wegkom van mijn studentenkamer. We kunnen het wel blijven hebben over de arbeidsmarkt, maar zolang de grote problemen in dit land niet worden aangepakt door de politiek, komen we ook niet verder.’ Bosman luistert naar haar en zegt: ‘In principe hebben werkgevers eigenlijk hetzelfde belang. Ik wil óók graag dat mijn werknemers ergens kunnen wonen.’ Moeten de lonen dan niet gewoon omhoog, oppert Cornelisse. ‘Nou’, zegt Bosman, ‘Dan leg je de rekening wel eenzijdig neer bij de werkgever. En daar komen ook niet meer huizen van, toch? Er wordt vaak gedacht dat ondernemers met winst dikke auto’s kopen, maar wij hebben die winst ook nodig als buffer voor als het minder gaat.’ Er wordt gelachen. Ondanks de eensgezindheid, tóch nog een klassiek werkgevers-werknemers thema gevonden.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

arbeidsmarktarbeidsvoorwaardenfnvjongerenscholingtoekomstverkenningenvakbonden