Jongeren met een andere etnische achtergrond komen moeilijker aan stageplekken dan hun witte klasgenoten. Belangrijke oorzaak: vooroordelen van werkgevers. Drie ondernemers vertellen eerlijk over hun blinde vlekken en hoe die uiteindelijk wél zichtbaar werden.
Of ze wel eens bijzondere dingen meemaakt met haar stagiairs? Ze kan er een boek over schrijven. José Leenders, mede-eigenaar van metaalverwerker Klift in Berkel en Rodenrijs, zag ruim dertig stagiairs komen en gaan in de afgelopen kwart eeuw. Van de laatste twaalf stagiairs hadden negen ‘een niet-Hollandse achternaam.’ Leenders: ‘We maakten mee dat een jongen in het magazijn ging tukken. Dat gebeurt. Hij was moe. En een stagiaire – ik meen uit Turkije – die me vroeg of hier ook mannen werkten? Tja, dit is een metaalbedrijf. Een jongen die op gesprek kwam en me geen hand wilde geven. Of stagiairs die met een vriend of familielid verschijnen op een sollicitatiegesprek, als steun of tolk. Oh, ik heb me vaak genoeg verbaasd.’
Lees ook het artikel 'Op het beroepenfeest VMBO On Stage vinden ondernemers de vakman (m/v) van de toekomst'
Maar of stagiairs met een andere achtergrond nou ook méér slechte ervaringen opleveren? ‘Dat niet’, zegt Leenders. ‘We hebben vooral met púbers uit het vmbo te maken. Die voor het eerst van half 8 tot half 5 werken, moeten leren wat fabriekswerk inhoudt, hoe het is om de hele dag op de beentjes te staan. Je hebt leuke en niet-leuke stagiairs, gemotiveerde en ongemotiveerde. Dat ligt niet zozeer aan de etnische achtergrond, als wel aan de inborst van iemand.’ Leenders’ grootste ‘probleemgeval’ was een man die haar bedreigde. Een autochtoon. ‘Je weet pas hoe iemand is, nadat je diegene in huis hebt gehaald.’
Vooroordelen allochtonen
De vijf stagiairs bij Kentucky Fried Chicken (KFC) in Lelystad hebben allemáál een andere etnische achtergrond: Marokkaans, Surinaams, Eritrees. Voor franchiseondernemer Johan Tijink variëren zijn ervaringen van ‘teleurstellend’ tot ‘whoaa, deden alle stagiairs dat maar.’ Tijink: ‘Taalachterstand is een probleem. Sommigen zijn te afwachtend, komen pas op gang als de leidinggevende iets zegt. Tegelijkertijd is er een Marokkaanse jongen die constant vraagt: ‘Hoe moet dit, hoe moet dat, meneer? Ik wil zoveel mogelijk leren.’ Stagiairs moeten op tijd komen. Het onderling contact moet goed zijn, anders zijn ze zo weg. Dat ze een ander kleurtje hebben, boeit me niet.’