28 MEI, 2015 • Omslag

Mist om snelle doorstart moet verdwijnen

In stilte een doorstart voorbereiden. Hoe aantrekkelijk is dat als je bedrijf in afgeslankte vorm dan toch nog een toekomst heeft. Maar wie beschermt schuldeisers en personeel? Hoog tijd voor minister Van der Steur om dat eens wettelijk te regelen. Wanneer gaat Ard van start?

Je zou zeggen dat de vakbeweging blij moet zijn met het voortbestaan van bedrijven, ook al is dat in afgeslankte vorm. Maar de bonden moeten tot dusver weinig hebben van de zogenoemde prepack-methode, een manier om na faillissement een snelle doorstart te maken. In hun ogen is dat een slinkse truc om goedkoop van overtallig personeel af te komen. En met waarschijnlijk slechtere arbeidsvoorwaarden voor de geluksvogels die hun baan behouden.

Prepack is de laatste tijd op niet al te positieve wijze in het nieuws gekomen. Terwijl de insteek wel positief is: beter een bedrijf dat vooruit kan dan een bedrijf dat helemaal failliet gaat en een trits van gedupeerden achterlaat: werknemers, schuldeisers en zakenpartners. Maar ook schuldeisers hebben zo hun twijfels. Wat is de garantie dat zij beter af zijn dan met een gewoon faillissement? En ligt faillissementsfraude niet op de loer? Minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie werkt aan een wetsvoorstel om prepack ordentelijk te regelen.

Prepack: wat is het precies?
De term komt van pre package: voorverpakken. In stilte wordt een doorstart voorbereid door de curator. De doorstart kan worden ingezet zodra het faillissement officieel is gemaakt. De praktijk is overgewaaid uit Engeland en wordt in toenemende mate toegepast als alternatief voor een normaal faillissement. ‘Europa’ is er voorstander van, aangezien bedrijven zo uiteindelijk gered kunnen worden, en dat is belangrijk in tijden van crisis.

De afgelopen tijd is de methode tientallen keren toegepast, onder meer door Neckermann, de kinderopvangorganisaties Estro en Triodus, Marlies Dekkers, Schoenenreus en het Ruwaard van Putten Ziekenhuis.

Waarom is prepack zo populair?
Doorstarten kan ook na een regulier faillissement, maar dan ligt de druk veel hoger. De vraag is ook wat er dan nog van het bedrijf over is. Het voordeel van prepack is dat alles in stilte, achter de schermen, kan worden voorbereid. Leveranciers blijven leveren, werknemers lopen niet weg: de business gaat zoveel mogelijk as usualdoor. Bij een regulier faillissement zit er de nodige tijd tussen de bekendmaking en een eventuele doorstart. Er ontstaat onrust op de werkvloer en andere partijen trekken hun handen ervan af. De curator heeft weinig tijd om naar een goede oplossing te zoeken, aangezien hij pas na het faillissement aan de slag kan. In geval van prepack kan hij vooraf, in beslotenheid, te werk gaan.

Mag dat wel, zo in het geniep?
Tot aan het moment dat het faillissement wordt uitgeroepen wel. Ook de bedrijven die nog geld tegoed hebben van het failliete bedrijf, krijgen tot die tijd niets te horen. Daarna moet er zoveel mogelijk helderheid worden gegeven over het voorafgaande proces. Alle betrokken partijen – werknemers, leveranciers, klanten, overnamekandidaten – hebben daar recht op. Vervolgens moeten eventuele andere overnamekandidaten de kans krijgen om een tegenbod uit te brengen. En dat moet vervolgens serieus worden gewogen door de eigenaar van het bedrijf.

Die transparantie is er nu niet?
Niet genoeg. En andere gegadigden krijgen weinig kans voor een tegenbod, aangezien de overdracht vaak plaatsvindt op de dag waarop het faillissement bekend wordt gemaakt. Minister Van der Steur moet zorgen voor duidelijke wettelijke regels voor de toepassing van prepack. Want anders blijft het toepassen van prepack afhankelijk van het oordeel van de rechter in kwestie.

Wacht even: Prepack mag, maar heeft geen wettelijke basis?
Een aantal rechtbanken werkt bij wijze van proef al met prepack. De rechter-commissaris wijst dan op verzoek van een onderneming in financiële problemen een curator als stille bewindvoerder aan. Die gaat samen met het bedrijf aan een overlevingsplan werken. Rechtbanken in andere arrondissementen werken nog niet mee; zij wachten op regelgeving van Van der Steur. Dat betekent in de praktijk dat het ene bedrijf wél bij de rechter kan aankloppen en het andere niet. Estro heeft dat probleem verholpen door het hoofdkantoor naar een arrondissement te verplaatsen waar prepack wél mogelijk was.

Estro-curator Wouter Jongepier heeft hier niet zoveel moeite mee. ‘Het experimenteren met prepack is juist goed. De ervaringen en kritiekpunten kunnen worden meegenomen in het uiteindelijke wetsvoorstel.’

Wat zijn de ervaringen tot dusver?
Adviesbureau BDO en de Radboud Universiteit vroegen twintig direct betrokkenen, onder wie curatoren en kopers van noodlijdende bedrijven, naar hun ervaringen met prepack. Het voordeel van deze methode is volgens de ondervraagden de hogere opbrengst bij verkoop van het bedrijf aan de nieuwe eigenaar. Schuldeisers zijn hierbij gebaat, ook al zullen die niet allemaal hun deel krijgen. Het behoud van werkgelegenheid noemen zij een ‘mooie bijkomstigheid’. Voordeel is ook de relatieve rust waarin de prepack kan worden afgewikkeld.

Dat klinkt goed, maar toch roept prepack ook argwaan op. Bij schuldeisers, maar ook bij de vakbonden, die prepack zien als een goede vorm van reorganisaties. Ook zijn er vragen over de rol van de curator. Gaat die niet te veel op de stoel van de noodlijdende ondernemer zitten, ten koste van de schuldeisers?

Wat moet er worden verbeterd?
Volgens VNO-NCW en MKB-Nederland is prepack ‘in potentie een waardevolle aanvulling’ op de middelen die bedrijven hebben om de complete ondergang voor te zijn. Maar dan moeten misbruik, oneigenlijk gebruik en onbedoelde negatieve gevolgen wel worden aangepakt. Zwakke bedrijven kunnen prepack gebruiken om van hun grootste schuldeisers af te komen en personeel goedkoop af te laten vloeien.

Na het bekendmaken van het faillissement moeten geïnteresseerde partijen de gelegenheid krijgen om een hoger bod uit te brengen dan de beoogde koper. Vooraf moet duidelijk zijn dat de schuldeisers meer baat hebben bij een prepack dan bij een regulier faillissement. En de curator moet wettelijk verplicht zijn om de rechtbank te verzoeken hem van zijn taak te ontheffen als hij vindt dat het zaakje stinkt.

Volgens curator Wouter Jongepier komen al deze aspecten terug in het wetsvoorstel. ‘Je zou verder kunnen kijken of de ondernemingsraad en de vakbonden eerder bij het proces betrokken kunnen worden. Maar dat moet dan wel op basis van vertrouwelijkheid.’ Prepack zou wat hem betreft selectief gebruikt moeten worden. ‘De inzet is om een onderneming zo gaaf mogelijk door te laten gaan. In het geval van Estro konden ouders nog steeds terecht met hun kinderen in de overgebleven crèches en is driekwart van de werkgelegenheid gered.’

Estro en het belang van kinderopvang

De prepack-methode kwam vooral onder het vergrootglas te liggen nadat Estro, een van de grootste kinderopvangorganisaties in Nederland, er eerder dit jaar gebruik van had gemaakt. In afgeslankte vorm (van 3.600 naar 2.600 medewerkers, minder crèches) zou het bedrijf verder gaan onder de naam van Smallsteps, de vennootschap van een van de vorige buitenlandse eigenaren. Er waren andere gegadigden, maar die werden niet serieus genomen, stelden zij zelf. Zo rezen er algauw vragen over de koers van Estro. Wat ook niet hielp, was dat bestuursleden van Estro gewoon bonussen hadden gekregen in de periode dat dit speelde. Alsof het bedrijf niet diep in de problemen zat.

Wouter Jongepier, de curator die betrokken was bij de doorstart, voelde zich onder druk gezet door Estro om niet af te wijken van het voorgestelde pad. Anders zou het bedrijf geen cent meer steken in de voortgang van het proces, en restte niets anders dan een écht faillissement. Met grotere gevolgen: banenverlies, gedupeerde schuldeisers en 33 duizend kinderen die inderhaast elders ondergebracht zouden moeten worden.

Eerst dwong Jongepier Estro contact te zoeken met concurrenten, om te kijken of zij geïnteresseerd waren in een overname. ‘Dat bleek niet het geval. Andere partijen waren misschien wel geïnteresseerd, maar die hadden niet voldoende armslag voor een overname.’ Ook vond hij het bod van Smallsteps te laag. Dat was niet in het belang van de crediteuren. Jongepier: ‘Als het bedrag zo was gebleven, had ik mijn taak neergelegd.’

Onderzocht wordt of de toepassing van prepack bij Estro goed is verlopen. Jongepier spreekt in dit verband van een landmarkcase. Daarnaast heeft vakbond AbvaKabo een rechtszaak aangespannen tegen Smallsteps. De bond vindt dat het bedrijf álle werknemers had moeten overnemen.

Wie is Wouter Jongepier?

Wouter Jongepier is partner bij BOEKEL, een advocaten- en  notarissenkantoor in Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in corporate litigation en insolventie. Zo werd hij na het faillissement van kinderopvangorganisatie Estro curator in dit faillissement.

Jongepier is lid van INSOLAD, de vereniging van insolventie advocaten, redacteur van een van de toonaangevende Nederlandse tijdschriften over insolventierecht en geeft regelmatig lezingen over het insolventierecht. Hij is tevens consul voor IJsland.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

aandeelhoudersarbeidsovereenkomstbankenbelastingdienstfaillissementeninsolventiekinderopvangmedewerkersontslagrechtvakbondenwerkgelegenheid