6 OKT, 2020 • Allemaal familie

Ineens stond Gerald Jager er alleen voor in de slagerij

Slager Gerald Jager runde samen met zijn twee broers de slagerij in Kloosterhaar, totdat ze kort na elkaar overleden aan kanker. Hij vroeg zijn zoon Peter – toen nog automonteur  om bij hem in de zaak te komen. Werkt dat, een automonteur die voortaan vlees verkoopt?

 

Gerald Jager (63)

‘Ik ben een echte slager. En opgegroeid met dit vak. Slachten, uitbenen, verkopen: ik ken niet anders. Mijn vader begon de zaak in 1926. En ik, als jongste van 9 kinderen, kwam in loondienst in de slagerij toen mijn broers het familiebedrijf van mijn vader overnamen. 10 jaar geleden veranderde alles toen mijn beide broers heel kort na elkaar overleden. Kanker. Je begint er niks tegen. Een enorme shock. Ik heb de zaak toen gekocht van mijn schoonzussen, want ik wilde door. Schouders eronder, dan kom je een heel eind.’

Allemaal familieNederland telt duizenden familiebedrijven, maar hoe is het eigenlijk om in zo’n bedrijf te werken met je vader, zus, dochter, moeder, broer of neef? Levert dat vaak spanning op, of begrijp je elkaar ook zonder woorden? Forum spreekt ondernemende familieleden, over hun drijfveren en relatie met elkaar. Vandaag deel 19: vader en zoon Gerald en Peter Jager (Jager Kwaliteitsslager). Wil je de andere afleveringen ook lezen? Kijk dan hier.

‘Het slachten heb ik opgegeven. Dat is gevaarlijk en zwaar werk. Dikbilkoeien zijn niet te vertrouwen; ze hebben me al eens op de hoorns gehad. Met het slachten hadden we soms weken dat je zelfs amper aan slapen toekwam. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Maar ook de slagerij kon ik niet alleen runnen. Even is hier iemand anders geweest, maar dat werkte niet. Toen heb ik Peter gevraagd. Als automonteur werkte hij hard voor slecht loon. Fantastisch dat hij ‘ja’ zei. Anders had ik mooi gezeten.’

 

‘Stoppen? misschien ben ik dan wel dood’

 

‘Peter is niet moeilijk. Ik ook niet. Je moet ook niet moeilijk zijn he, dat schiet niet op. Hij is heel goed met klanten, kan goed praten, maar is ook rustig. Hij heeft geen slechte eigenschappen. Ik kan soms wat eerder mijn geduld verliezen. Een klant kwam hier bijvoorbeeld eens terug omdat er niet genoeg vlees in de erwtensoep zat. Ik gaf haar een nieuw bakje, maar ook die vond ze niet goed. Dan schiet ik uit mijn slof. Of ze weer terugkwam? Jazeker, niemand maakt zulke lekkere soep als wij.’

 

‘Peter vindt dat ik soms te hard werk. Maar de zaak is mijn alles. Ik werk ook graag ‘s avonds, dan hang ik de droge worst op of maak ik de vriezers schoon. Het werk waar ik overdag niet aan toekom. Mijn vrouw zegt weleens: zal ik voor jou een bed daar neer zetten? Nee hoor, dat hoeft niet, zeg ik dan. En wanneer ik stop met werken? Dat weet ik niet. Misschien ben ik dan wel dood.’

 

Interview gaat verder na de foto

Foto: Dida Mulder

Peter Jager (31)

‘Kom je me helpen, anders sta ik hier alleen. Dat vroeg mijn vader toen mijn beide ooms kort na elkaar overleden. Allebei altijd hard gewerkt, bijna klaar voor hun pensioen. Bizar he? En ik had het niet naar mijn zin als automonteur. Het was allang niet meer echt sleutelen, alleen auto’s aansluiten op een computer om te zien wat er mis is. En natuurlijk wilde ik mijn vader graag helpen. In de slagerij achter de toonbank, klanten helpen: dat was heel wat anders. De eerste klant die binnenkwam vergeet ik nooit meer. Die wilde twee biefstukken. En de koelcel hing vol met vlees. Toen moest ik mijn vader er even bij roepen.’

‘Het is hard werken als slager, je maakt lange dagen. We hebben eigen vee, dat we zelf naar het slachthuis brengen. Het samenwerken met mijn vader gaat goed. Veel mensen denken dat het lastig is, samenwerken met je vader. Maar we laten elkaar gaan, maken nooit ruzie. Mijn vader is 63, heeft zijn leven lang keihard gewerkt. Ik laat hem in zijn waarde en heb veel respect voor hem. Zeker als je bedenkt dat het werk vroeger dag en nacht doorging. Slachten, ‘s nachts bloedworst maken.’

‘mijn vader mag wel wat meer vrije tijd nemen’

‘Ik ben wat rustiger dan mijn vader, ook al praat ik misschien meer. Ik kan makkelijk tot 10 tellen. Als hier een klant komt en twee biefstukken van 200 gram bestelt, en dat niet 210 gram mag zijn, snijd ik er zonder mopperen 10 gram af. Mijn vader zegt niks, maar ik zie dat hij zich dan ergert. Ik heb van hem geleerd om voor mezelf op te komen. Sommige klanten willen voor jou de prijs bepalen. Vroeger ging ik daar nog weleens in mee, nu niet meer.’

Gewoon omdat het kan: een kort filmpje met vader en zoon:

‘Ik zeg soms tegen mijn vader: ga nou genieten van je ouwe dag. Kijk, ik heb veel gemak van hem. Hij doet de inkoop, maakt worsten. Maar hij mag wel wat meer vrije tijd voor zichzelf nemen. Maar goed, ik kan hem dat niet verplichten natuurlijk. Mijn eigen zoon is nu 2 jaar. Ik hoop dat hij hier ook komt werken, maar ik ga hem dat niet verplichten. Alhoewel… Soms lees ik weleens dat een ander zijn familiebedrijf moet verkopen. Dat lijkt me dan toch wel pijn doen.’

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen?Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

allemaal familiefamiliebedrijveninterviewondernemerschap