Direct na de enorme aardbevingen kwam in Nederland hulp aan Turkije en Syrië op gang. Ook van ondernemers. Opinieblad Forum sprak drie van hen. Vandaag deel 1 met Corendon-oprichter Atilay Uslu. 'Dit had ik voor iedereen gedaan.'
‘Tijdens de aardbeving zat ik in het vliegtuig van Curaçao naar Amsterdam. Toen ik landde op Schiphol zag ik allemaal appjes binnenkomen. Mijn eerste gedachte was: oké, een aardbeving….daar zijn er jaarlijks tientallen van in Turkije. Pas later die dag zag ik de beelden, de mega-impact. Zoveel doden, ingestorte gebouwen, mensen die hun familie kwijt waren. Ik besefte: deze keer is het heel anders.’
Op 22 februari organiseert VNO-NCW samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Turkse Ambassade in Den Haag, de Nederlandse Ambassade in Turkije en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een speciale informatiebijeenkomst over hoe het Nederlands bedrijfsleven Turkije kan helpen in de nasleep van de recente aardbevingen. Meer weten? Klik dan hier
‘We ontvingen bij Corendon meteen veel vragen om hulp. Tientallen werknemers verloren een familielid - een zwager, broertje, moeder. Nee, zelf verloor ik geen dierbare. Collega’s luchtten hun hart bij me, vroegen of we niet iets konden doen. Op zo’n moment is er geen baas-medewerker verhouding meer. Je probeert samen zoveel mogelijk mensen te helpen.’
‘Vanuit ons hotel in kustplaats Antalya haalden we zo’n driehonderd ontheemden op uit Malatya (een stad in het epicentrum van de eerste beving; red.) – een trip van 10 uur – en brachten ze onder in ons hotel. Twee keer reden we op en neer met drie bussen. Sommigen wilden in Malatya blijven. Hun familieleden lagen bedolven onder het puin en ze hoopten die terug te vinden. Voor die mensen, die bleven in de kou, stuurden we warme dekens, slaapzakken en water mee terug. Ook vroeg de Nederlandse overheid ons of we met onze toestellen reddingswerkers konden vervoeren naar het rampgebied; dat deden we op de eerste avond van de beving. Later die week vervoerden we artsen en verpleegkundigen. Goederen van hulporganisaties nemen we gratis mee in ons bagageruim.’