Direct na de enorme aardbevingen kwam in Nederland hulp aan Turkije en Syrië op gang. Ook van ondernemers. Opinieblad Forum sprak met drie van hen. Vandaag deel 2 met Dominic Keyzer, manager duurzaamheid bij ING. ‘Onze banden met Turkije zijn onze drijvende kracht.'
‘ING is al bijna dertig jaar actief in Turkije. In Kahramanmaraş, een van de zwaarst getroffen gebieden in het zuiden van Turkije, hebben we vestigingen waar in totaal zo’n 600 mensen werken. Vijf collega’s zijn bij de aardbevingen omgekomen. Talrijke Turkse werknemers verloren familieleden. Op onze kantoren in Nederland, België en Turkije hielden we een stiltemoment voor al die verloren levens. Dat was emotioneel.’
‘We houden nauw contact met onze collega’s in Turkije. We willen er zeker van zijn dat iedereen veilig is en zich gesteund voelt. De ramp motiveert ons om te doen wat we kúnnen doen. Zo doneerden we 3 miljoen euro aan lokale hulporganisaties in Turkije, voor eerste levensbehoeften meteen na de ramp - zoals drinkwater, dekens en sanitaire voorzieningen in de getroffen gebieden'.
‘Ook zetten we samen met onze Turkse collega’s fondsenwervingscampagnes op voor UNICEF’s noodhulp voor kinderen bij rampen en conflicten. Onze steun aan de kinderrechtenorganisatie gaat vele jaren terug (ook tijdens de aardbeving in Haïti in 2010 en meer recent de oorlog in Syrië sprong ING bij; red.). Hierdoor kunnen we bijdragen aan het razendsnel opzetten van hulpacties. Die snelheid is cruciaal.’
'We willen er zeker van zijn dat iedereen veilig is en zich gesteund voelt'
‘Onze Turkse collega’s zorgen ervoor dat onze donatie op de goede plek terechtkomt. Zij overleggen met de Turkse hulporganisaties en ngo’s en met de lokale UNICEF-tak waar behoefte aan is en bij welke hulpprogramma’s we kunnen aansluiten. Ook maakten we bij ING een technische functie binnen onze app, waarmee onze klanten, als ze online bankieren, met één druk op de knop kunnen doneren aan Giro 555. Onze collega’s in Spanje, Duitsland en Polen ontwikkelden een vergelijkbare functie.’
‘De nadruk bij de hulp lag eerst op het redden van mensen uit het puin. Nu gaat de aandacht uit naar het opbouwen van de gemeenschap, naar gezondheid en educatie. Er worden provisorische scholen gebouwd en plekken waar kinderen kunnen spelen. De hoop is dat de kinderen snel weer een normaal leven opbouwen.’