18 DEC, 2025 • Europees nieuws

De Nederlandse Draghi?

Een Europese duiding van het Wenninkrapport

Afgelopen vrijdag werd het langverwachte rapport van oud-topman van ASML Peter Wennink gepresenteerd. Het advies is geschreven op het verzoek van minister Karremans en heeft als doel om de Nederlandse economie toekomstbestendig en weerbaarder te maken. Het rapport volgt in een reeks nationale rapporten van diverse lidstaten die volgen op de adviezen in het rapport van Mario Draghi.

Het rapport Wennink zet duidelijk de bredere wereldwijde context, en daarbinnen de zorgelijke positie van de EU in de driehoek US – China – EU, neer. In die driehoek staat Europa er opvallend kwetsbaar bij. Het recente rapport — dat terecht voortbouwt op de analyses van Draghi en Letta — laat deze realiteit scherp zien: onze positie is niet vanzelfsprekend, en onze strategische relevantie al helemaal niet.

Toch heeft Nederland in die Europese puzzel een grotere rol te spelen dan we ons soms realiseren. In het rapport wordt dat helder benoemd: onze technologische voorsprong, onze kennisintensieve sectoren en onze industrie die diep geworteld is in internationale waardeketens maken ons tot een sleutelspeler voor Europa’s digitale autonomie. Maar het vraagt wel om keuzes. Welke sectoren móéten we in Nederland en Europa behouden? Waar zit onze strategische kracht? De voorstellen van het rapport worden daarmee terecht in een bredere context geplaatst. Ook wordt goed aangegeven welke bijdrage Nederland aan Europa kan leveren. Wat nog meer uitgewerkt had kunnen worden is hoe de specifieke Nederlandse plannen als puzzelstuk passen in het bredere Europese beleid en de keuzes van andere lidstaten.

Daarnaast is het nog de moeite waard om te kijken naar een aantal voorstellen uit het rapport die specifiek relevantie hebben op Europa. Allereerst: harmonisatie van regelgeving. Nationale koppen op EU-wetgeving belemmeren de interne markt en de Nederlandse concurrentie positie. De oproep om in te zetten op meer verordeningen en minder richtlijnen is dan ook volkomen terecht. Brussel moet durven vertrouwen op een op risico en vertrouwen gebaseerde aanpak, anders loopt innovatie vast voordat zij kan beginnen.

Interessant is dat de vier strategische domeinen uit het rapport van Wennink naadloos aansluiten op de prioriteiten van het voorgestelde Europese Concurrentievermogenfonds. Dat biedt een kans om nationale en Europese financiering te bundelen. Maar dan moet Nederland wél stevig inzetten op cofinanciering en vasthouden aan excellentie als uitgangspunt. Alleen zo kunnen baanbrekende innovaties de steun krijgen die ze verdienen.

Tot slot raakt het rapport aan vergunningverlening. Het European Grids Package biedt belangrijke oplossingsrichtingen, zoals het tijdelijk toestaan van beperkte stikstofuitstoot bij de aanleg van cruciale energie-infrastructuur. Wie de lange termijn serieus neemt, moet de korte termijn soms pragmatisch benaderen — en dat geldt evenzeer voor de industrie, waterstofnetwerken en CCS.

concurrentieeconomieinnovatie