30 OKT, 2025 • Interview
Sylvia van Es (Philips): ‘Innovatie is geen hobby, maar noodzaak voor Nederland’
Nederland dreigt zijn innovatieve kracht te verliezen, waarschuwt Philips-president Sylvia van Es. Ze roept de politiek op om in te grijpen: ‘Innovatie laat zich niet per jaar budgetteren. Je kunt niet zeggen: we investeren dit jaar een beetje en zien volgend jaar wel verder.
H et nieuwe Amsterdamse hoofdkantoor van Philips staat vol met technologie waar het bedrijf trots op is. Zoals een medisch systeem die ondersteuning kan bieden bij het uitvoeren van hartoperatie via de lies zodat de patiënt niet helemaal ‘open’ hoeft. ‘Ik weet niet of je ooit in een MRI-scanner hebt gelegen,’ zegt Philips-Nederland president Sylvia van Es terwijl ze naar een ander indrukwekkend apparaat wijst, ‘maar dat is niet bepaald plezierig. Wij hebben er eentje ontwikkeld waar patiënten veel korter in hoeven te liggen en die scherpere beelden genereert dankzij kunstmatige intelligentie. Fijner voor henzelf én voor het ziekenhuis. En er gaat maar 7 liter helium in om de magneet te koelen, in plaats van de gebruikelijke 1500 liter. Dat is veel duurzamer.’
Het is één voorbeeld van de innovaties die Philips door de jaren heen heeft ontwikkeld om de zorg toegankelijker en betaalbaarder te maken. Dat wordt steeds moeilijker, zegt Van Es, omdat innovatie in Nederland voor bedrijven steeds lastiger wordt.
Wie is Sylvia van Es?Sylvia van Es (1970) is sinds 2021 president van Philips Nederland. Daarnaast werkt ze bijna 20 jaar als legal counsel voor Philips met een focus op anti-trust, data en privacy. Daarvoor werkte ze als advocaat. Naast haar rol bij Philips is ze lid van het dagelijks bestuur van Brainport, FME en VNO-NCW en is ze lid van de Cybersecurityraad.
Over het gevallen kabinet klonk veel kritiek: mooie woorden over innovatie, maar weinig daden. Hoe kijkt u daarnaar?
‘Het begon positief voor het bedrijfsleven. Dat gaf hoop. Onze rol bij het verdienvermogen werd erkend, maar dat ging vrij snel mis. Als je innovatie echt wilt stimuleren, is één ding cruciaal: stabiel beleid. Anders kunnen bedrijven geen investeringsbeslissingen nemen en ervanuit gaan dat de regels niet zomaar veranderen. Dat ontbrak de afgelopen jaren volledig. Daarnaast is consistentie nodig, en dat was er ook niet. Het Groeifonds afbouwen, korten op kennisinstellingen… dan ondergraaf je het totaalplaatje. Het is niet geworden wat iedereen had gehoopt.’

Wat begon er dan positief?
‘Er werd positiever over het bedrijfsleven gesproken. Er werd erkend welke belangrijke rol wij spelen in het totale verdienvermogen van Nederland. Je kunt het hebben over bestaanszekerheid, dat is belangrijk, maar Nederland kan dat alleen veroorloven door eerst geld te verdienen – en dat doet het bedrijfsleven. Die erkenning miste ik bij voorgaande kabinetten.’
Waarom lukte het dan toch niet op het gebied van innovatie?
‘Zeker in dit laatste kabinet keken partijen vaak naar hun eigen achterban. Wat ontbrak, was een gezamenlijk toekomstbeeld: waar willen we met Nederland naartoe, en hoe grijpen grote thema’s als zorg, woningmarkt en energie in elkaar? Iedere partij had punten die bij de achterban goed lagen, maar samenhang ontbrak. En regie al helemaal.’
‘Innovatie kost meer tijd dan één kabinetsperiode. In China zie je dat de overheid een langjarige strategie heeft neergezet om succesvol te zijn op elektrische auto’s, batterijen en grondstoffen. In alle drie zijn ze geslaagd.’
Nederland scoort op innovatie onder de Europese norm. Is dat zorgelijk?
‘De Lissabon-norm, waarbij Europese landen hebben afgesproken 3 procent van het bbp te investeren in innovatie – halen we bij lange na niet. Nederland zit op 2,3 procent en dat percentage dreigt zelfs te dalen. Landen als Duitsland en Zweden investeren zelfs boven die 3 procent. Dat zegt iets over onze prioriteiten. Dat is zorgelijk. Innovatie is geen hobby van bedrijven. Het is cruciaal voor onze strategische en economische veiligheid, voor wederzijdse afhankelijkheid én voor het verdienvermogen van Nederland. Ook omdat de arbeidsmarkt steeds krapper wordt en we met minder mensen hetzelfde werk moeten doen.’
Merkte u al gevolgen van bezuinigingen op wetenschap en regelingen voor innovatie?
‘We werken veel met kennisinstellingen en ziekenhuizen, maar we zien wel zorgen bij onze partners in de gesprekken die we met ze voeren. Het duurt even voordat de gevolgen zich voordoen, maar op termijn ga je dit zeker voelen.’
‘Mooie plannen, maar zorg voor consistent en stabiel beleid’
Hoe vindt u de nieuwe verkiezingsprogramma’s op dit vlak?
‘Veel partijen zijn voor een investeringsinstelling – whatever that may be – maar ook hier geldt: mooie plannen, maar zorg voor consistent en stabiel beleid. Identificeer sleuteltechnologieën en durf keuzes te maken, zodat het geen Poolse landdag wordt. Zeg niet halverwege: we gaan het weer helemaal anders doen. In Nederland evalueren we fiscale instrumenten zoals de WBSO, Innovatiebox en 30 procent-regeling veel te vaak. Bedrijven kunnen daar niet op bouwen. Innovatie is niet per jaar te budgetteren – je kunt niet zeggen: we investeren dit jaar een beetje en zien volgend jaar wel verder.’
Innovatie levert pas later iets op. Hoe maak je die waarde tastbaar?
‘Het bedrijfsleven moet wat mij betreft een grote rol spelen in het uitleggen van innovatie aan de politiek en die koppelen aan maatschappelijke uitdagingen. De energietransitie bijvoorbeeld – fantastische bedrijven werken daaraan. Bij Philips richten we ons op maatschappelijke uitdagingen in de zorg. We worden ouder, de zorg wordt duurder, er is krapte op de arbeidsmarkt en de kosten van personeel stijgen. Met AI komen we tot oplossingen die de zorg helpen.’
Van Es noemt de MRI, waardoor met AI de scantijd korter wordt. ‘De patiënt ervaart minder ongemak, het ziekenhuis kan meer patiënten bedienen, waardoor de kosten per behandeling naar beneden gaan. Of de TeleIC, waarmee ic-specialisten op afstand patiënten in meerdere ziekenhuizen kunnen monitoren. Dat helpt arbeidstekorten tegen te gaan. Waar het maar kan, deel ik dit verhaal – in de media, met stakeholders.’
Wordt er wel eens gezegd: bedrijven moeten zelf maar betalen voor innovatie?
‘Ja, zeker. En dan zeg ik: dat doen we ook. Wij investeren ieder jaar wereldwijd 1,7 miljard in r&d, waarvan 40 procent in Nederland – 700 miljoen per jaar. Dat is veel. Zo dragen we een behoorlijke steen bij. Andere bedrijven doen dat ook. Maar weet ook: Nederland is niet de makkelijkste markt door hoge energiekosten, netcongestie, stijgende loonkosten, terwijl de productiviteit niet toeneemt. Innovatie moet je ook kunnen betalen. En je moet stabiliteit in beleid hebben. Ik moet weten waar ik aan toe ben. Overigens geldt dat net zo goed voor consumenten. Kijk naar zonnepanelen: subsidies verdwijnen opeens. Elektrische auto’s: lange tijd subsidies, plotseling niet meer. Zo werkt het voor bedrijven ook.’
‘De meeste bedrijven willen in Nederland blijven. Dat geldt ook voor ons’
Wanneer is het genoeg en investeert Philips niet meer in Nederland?
‘De meeste bedrijven willen in Nederland blijven. Dat geldt ook voor ons. Philips is een Nederlands bedrijf, ons hart ligt hier. Maar veel bedrijven – zeker die met internationale bestuurders – vinden het moeilijk uit te leggen waarom ze hier zouden investeren. Zeker als je bedenkt dat ook omliggende landen instrumenten hebben om innovatie te stimuleren in hun land.’
‘Als de politiek niet wakker wordt en de concurrentiepositie blijft zoals die is, wordt het moeilijk. Zonder fiscale regelingen en een structurele oplossing voor een aantal grote uitdagingen zoals regeldruk, netcongestie en stikstof, red je het niet en is ondernemen uitdagend. Dat baart me zorgen. Als je kijkt naar de haven van Rotterdam, vertrekt het ene bedrijf na het andere. Ik hoop dat het nieuwe kabinet zich daar voldoende van bewust is.’
Is men wel trots op bedrijven zoals Philips?
‘Ik vind van wel. Veel mensen in Nederland hebben een blauw hart, ook in de politiek. Zeker in het zuiden van het land heeft bijna iedereen wel een familielid dat hier heeft gewerkt. We hebben moeilijke tijden gehad, bijvoorbeeld met onze zogenoemde veiligheidsmelding voor slaapapneu-apparaten, maar ik heb veel steunbetuigingen gekregen vanuit mijn omgeving.’
Zitten jullie ook aan tafel als maatschappelijke vraagstukken worden besproken?
‘Te weinig, vind ik. Maar het moet ook van twee kanten komen. Kijk bijvoorbeeld naar het Integraal Zorgakkoord. Dan zitten ziekenhuizen en zorgverzekeraars aan tafel, maar technologieleveranciers zoals wij niet. Ik doe hierbij dan ook een oproep aan de overheid: neem ons mee in die discussie. Wij weten wat technologie kan betekenen voor de zorg – niet als toeschouwer, maar als partner. We kunnen veel nauwer samenwerken en van elkaar leren.’
Laten bedrijven zichzelf wel genoeg zien?
‘Het bedrijfsleven worstelt met zo’n boodschap af te geven. Bedrijven zijn niet politiek en we mengen ons liever niet in het debat. Maar tegelijkertijd denk ik wel dat het goed is om als bedrijf te vertellen hoe je bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Dat mogen we best meer doen, ja. Zouden er meer ceo’s bij talkshows moeten zitten? Absoluut. We zouden vaker moeten vertellen waar de schoen wringt – én hoe wij onderdeel kunnen zijn van de oplossing. Dat vergt moed.’
Heeft u nog een laatste boodschap voor de formateur?
‘Bied stabiliteit, maak keuzes en houd daaraan vast. Stop met het jaarlijks evalueren van de Innovatiebox en de WBSO en bied duidelijkheid aan bedrijven. Dat zou al een wereld van verschil maken. Nederland heeft alles in huis om koploper te blijven – kennis, creativiteit, ondernemerschap. Maar dat vraagt om lef, van bedrijven én van de politiek.’
Hoeveel investeren Nederlandse bedrijven in r&d?De Nederlandse r&d-uitgaven zijn sterk geconcentreerd bij een klein aantal bedrijven. ASML en Philips voeren de ranglijst aan, met ASML als grootste investeerder. In 2023 besteedde ASML ruim 2,8 miljard euro aan onderzoek en ontwikkeling. Philips volgt met ongeveer 700 miljoen euro, waarmee het bedrijf al jaren tot de grootste r&d-investeerders van Nederland behoort. Andere namen in de top vijf zijn Booking.com (420 miljoen euro), KPN (307 miljoen euro) en Janssen (293 miljoen euro).
Philips richt zijn r&d-investeringen vooral op gezondheidstechnologie, met innovaties die de zorg betaalbaarder en toegankelijker moeten maken. ASML is actief in de chipindustrie en groeide de afgelopen decennia uit tot de grootste private r&d-investeerder van Nederland.
