Horecabaas Marijke Vuik (KHN): 'Ik stel hoge eisen aan mezelf'

14-06-2023

Kroegbaas Marijke Vuik houdt van vernieuwing, dingen uitproberen. Nu doet ze dat als voorzitter van Koninklijke Horeca Nederland. En ondertussen runt ze met haar man twee biercafé’s en een slijterij. Veel ballen in de lucht? Maar goed dat ze zo snel denkt.

 

Het was 15 maart 2020, de dag dat de scholen en de horeca voor het eerst dichtgingen vanwege het coronavirus. Juist die dag had Marijke Vuik (40), eigenaar van twee kroegen en een slijterij in Delft, een bedrijfsuitje gepland. Het dagprogramma was al geschrapt, maar ze zou nog wel uit eten gaan met het personeel. Totdat om 17.30 uur duidelijk werd dat de horeca een half uur later de deuren moest sluiten. ‘Omdat we toch al bij elkaar waren voor het etentje, zijn we meteen gaan brainstormen bij een biertje. De volgende dag hebben we een filmpje opgenomen van medewerkers die met een dienblad met een fles bier langs gingen bij onze vaste klanten. Dat hebben we op de sociale media gezet. Daarna zijn we bier gaan bezorgen, dat heeft ons wel door de eerste periode heen gesleept.’

Wie is Marijke Vuik?Marijke Vuik (40) werd geboren in Apeldoorn en groeide op in Zutphen. Nog tijdens haar studie industrieel ontwerp in Delft begon ze een (speciaal)biercafé. In 2012 kwamen daar een groothandel (in 2019 verkocht) en een bierwinkel bij. In 2017 volgde een tweede biercafé. In 2021 ging ze voor D66 de gemeenteraad in. Daar stopte ze een jaar later mee omdat ze het voorzitterschap van Koninklijke Horeca Nederland accepteerde. De dagelijkse leiding van het bedrijf deelt ze met haar partner. Samen hebben zij drie kinderen van 15, 13 en 8 jaar. 

Het tekent Vuik: niet bij de pakken neerzitten en blijven hangen in het verleden, maar de draad oppakken met de blik op de toekomst. Haar eigen toekomst is die van voorzitter van Koninklijke Horeca Nederland (KHN). Aan het runnen van haar bedrijf zal ze nu minder toekomen, maar dat doet ze gelukkig samen met haar man. Bij de achterban van de brancheorganisatie ziet ze eenzelfde mentaliteit: ‘Er is veerkracht. Horecaondernemers zitten nog met een belastingschuld na corona, en hebben nu te maken met inflatie en prijsstijgingen, maar ze kijken vooruit, ondernemen met een glimlach. Daar heb ik bewondering voor.’

 

Ze staat bekend als een snelle denker en blijkt een minstens even snelle prater; alsof ze probeert haar gedachten verbaal bij te houden. Het interview vindt plaats in biercafé Doerak in Delft, dat het interieur van de bruine kroeg combineert met de grote ramen van een grandcafé. Verderop, aan de overkant van de gracht, staat haar andere biercafé, Het Klooster. En dan nog eens tweehonderd meter verder bierwinkel Hoptic. Ze had ook een groothandel in bier, maar die is inmiddels weer verkocht. ‘Ik vond het leuk om een klantenkring op te bouwen, maar hoe groter de groothandel werd, hoe minder leuk ik het vond. Ik kreeg minder tijd voor de horeca, en dat deed ik toch het liefst. Dus toen we voor de vraag stonden investeren of verkopen, was de keus snel gemaakt.’

 

‘Als ik eenmaal heb gekozen, ga ik er vol voor. Niet meer terugkijken’ 

 

Ze was niet voorbestemd voor de horeca. Haar moeder werkte in het onderwijs en haar vader was onderzoeker op het gebied van de metallurgie. Zelf ging Vuik na de middelbare school, in navolging van haar vader, studeren aan de TU Delft. Het werd industrieel ontwerpen, een combinatie van twee van haar interesses, techniek en creativiteit. Overigens had het ook ballet kunnen worden. ‘Ik heb tot mijn 18de gedanst en heb getwijfeld of ik daarmee door zou gaan. Maar ik had toch meer met techniek. Bovendien is de professionele danswereld klein en hard; maar een beperkt deel redt het.’

 

Wel eens gedacht: wat als…?

‘Nee. En dat doe ik met alles: als ik eenmaal de keus heb gemaakt, ga ik er vol voor. Ook hier met de blik op de toekomst.’

De keus voor Delft had niet zozeer met haar vader te maken, als wel met de wens om naar de Randstad te gaan. Na een jeugd in Apeldoorn en Zutphen was Vuik toe aan meer drukte en levendigheid. ‘En dan is Delft relatief nog een dorp, maar wel met grote steden als Den Haag en Rotterdam in de buurt.’

 

Tijdens haar studie nam ze een bijbaantje in de kroeg, en dat werd steeds serieuzer in aantal uren en werkbeleving. ‘Ik merkte dat ik meer energie kreeg van mijn werk dan van mijn studie. De gastvrijheid, het contact met mensen: daar werd ik blij van. Ik zag mezelf steeds minder werken in het veld van mijn studie.’ In haar vijfde jaar, op haar 22ste, hakte ze de knoop door en kocht ze Doerak.

 

Heeft u dat nog met uw ouders overlegd?

Met een lach: ‘Verteld, maar niet geraadpleegd. Mijn ouders hebben me altijd voorgehouden om mijn hart te volgen, te doen waar ik gelukkig van word. Ze zullen er vast slapeloze nachten van hebben gehad, maar dat hebben ze niet laten blijken. Ik heb de kroeg zelf met vrienden verbouwd, en mijn vader kwam elk weekend over om leidingen te solderen.’

Het voorzitterschap van KHN ziet Marijke Vuik als een ‘droombaan’: de belangen behartigen van de sector die ze liefheeft
Het voorzitterschap van KHN ziet Marijke Vuik als een ‘droombaan’: de belangen behartigen van de sector die ze liefheeft

Als relatief groentje in de horeca werd ze met de nodige scepsis bekeken door collega-ondernemers. Maar het ging eigenlijk vanaf het begin goed. Mede dankzij het concept dat ze had gekozen: speciaalbier. Toen ze begon in 2006 was dat nog vooral Belgisch, maar vooral de laatste jaren is die markt ‘geëxplodeerd’ met IPA’s en importbieren. ‘Zelfs wijndrinkers komen hier bier drinken.’ De keus voor speciaalbier was geen marketingtruc, maar had echt met haar eigen interesse in bieren en het brouwproces te maken. Die fascinatie hebben haar klanten ook. Halverwege het interview komt een klant het nog gesloten café binnen met een fles bier uit België waarover hij enthousiast is. De fles is voor Vuik om te proberen. ‘Heel lief’, zegt ze.

 

Het was vanaf het begin druk in Doerak. ‘De grootste uitdaging was snel meer personeel aannemen. Maar dat moest wel, want als beginnend ondernemer ben je geneigd te veel uren te draaien. Het is immers niet je werk, maar je passie. Je moet een balans zien te vinden.’ In het begin stond ze er alleen voor. Ze kende haar latere echtgenoot Jasper al, maar hij kwam pas later in de zaak, met ervaring in de horeca. ‘Hij had inmiddels een kantoorbaan, en hielp mij steeds meer in het bedrijf. Zo is hij erin gegroeid.’ Ze hebben de taken onderling verdeeld op fiftyfifty basis, en dat geldt ook voor de opvoeding van hun drie kinderen, die inmiddels 15, 13 en 8 jaar zijn. ‘Het voordeel van een horecabedrijf is dat je vooral ’s avonds aan het werk bent, dus veel van de jonge jaren van de kinderen heb ik mee kunnen maken.’

 

‘Tegenvallers kun je ook als nieuwe mogelijkheden zien’ 

 

Ze wonen in een voormalige kerk die ze zelf hebben verbouwd. Een ‘megaverbouwing’ die ze luchtig omschrijft als een ‘leuke uitdaging’. Er zat geen achtergevel in, het dak moest eraf en toen bleek ook nog eens dat er geen fundering onder de kerk zat. Een ander zou er moedeloos van worden, maar Vuik vindt het ‘geen dramaverhaal. Nu konden we het helemaal zelf vormgeven. Je kunt zo’n tegenvaller ook als een nieuwe mogelijkheid zien.’

In de tussentijd is ze ook nog eens een jaar actief geweest voor D66 in de gemeenteraad van Delft. ‘Ik wilde iets terugdoen voor de stad waarin ik heb gestudeerd, werk en woon. En ik wil gewoon regelmatig nieuwe dingen proberen.’

 

Is dat ook een manier om de verveling voor te blijven?

‘Dat is een gemene vraag. Ik wil het anders framen, als ontwikkeling en uitdaging. Zo ben ik tijdens de coronatijd aan een studie psychologie begonnen. Om mezelf te ontwikkelen. Niet omdat ik daar door de lockdowns meer tijd voor had, want met de nieuwe coronaregels die er steeds kwamen, moesten we voortdurend schakelen. Je wist niet waar je de volgende week aan toe was. Dat was best vermoeiend. De studie was een welkome afleiding. En ik ben altijd geïnteresseerd geweest in wat mensen drijft, hoe groepen zich gedragen.’

Met de politiek moest ze na een jaartje stoppen toen het voorzitterschap bij KHN in zicht kwam. Die twee functies zijn niet met elkaar te verenigen, vindt ze, want allebei ‘politiek’. Als KHN-voorzitter zal ze regelmatig in politiek Den Haag te vinden zijn. Ze ziet het als een ‘droombaan’: de belangen behartigen van de sector die ze liefheeft. Met de prijsstijgingen en de krapte op de arbeidsmarkt als de belangrijkste dossiers. Gelukkig niet corona, want naar die tijd wil ook zij écht niet meer terug.

 

Wat is uw drijfveer?

‘Uitdagingen analyseren en dan de juiste keus maken. Met daadkracht. Ik stel hoge eisen aan mezelf, en ben niet snel tevreden. Aan de mensen om mij heen stel ik minder hoge eisen, maar ik ben heel trots op mijn team. Je kunt het als ondernemer niet alleen, hebt je medewerkers nodig. Ik weet dat ik soms te snel wil en meer woorden moet gebruiken om anderen mee te krijgen. De politiek was wat dat betreft een goede leerschool. Daar merk je dat niet alles kan gaan zoals jij het wilt. Dus moet je kijken naar wat dan wél mogelijk is.’

 

Kunnen anderen u soms als bot ervaren?

‘Nou, dat hoop ik niet, want dat klinkt negatief. Rechtdoorzee kun je me wel noemen. En dan probeer ik voortaan niet te snel to the point te komen.’

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.