Europese kapitaalmarkt kan niet wachten

Europa heeft een probleem. De economie in deze regio is – zeker in vergelijking met de VS en opkomende economieën – té afhankelijk van financiering door banken. De Europese kapitaalmarkt bestaat uit nationale gefragmenteerde markten met verschillen in wetgeving. Voor privaat geld is het ingewikkeld om ‘over de grens’ te investeren. De kosten die aan informatie over nationale wet- en regelgeving vastzitten, belemmeren vaak een rendabele investering.

Gelukkig is Commissievoorzitter Juncker met een veelbelovend plan gekomen. Een plan dat ruimte moet bieden voor grote projecten waar de financiering nu niet van rond komt. Met zijn Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) en een Europese kapitaalmarktunie zijn er mogelijkheden waarvan Nederland optimaal kan profiteren. Als de opzet van het fonds tenminste de aandacht krijgt die het verdient.

Het EFSI-fonds moet een omvang krijgen van ongeveer 315 miljard euro, vooral met geld van private investeerders. Zij krijgen garanties ter waarde van 21 miljard euro uit de EU-begroting en van de Europese Investeringsbank. Om investeerders te stimuleren moet de Nederlandse overheid ook nationale en regionale (infra-)projecten onderbrengen in het fonds, zoals publiekprivaat gefinancierde investeringen.

De vorig jaar opgerichte NLII (Nederlandse Investeringsinstelling) zou de langetermijnfinanciering van het EFSI kunnen verbinden aan concrete projecten. De NLII richt zich op financieringsvraagstukken van Nederlandse partijen op terreinen als infrastructuur, energie, wonen, verduurzaming van de samenleving, zorg en MKB. Het moet dan wel transparante uitvraag- en aanmeldprocedures ontwikkelen, zodat kansrijke projecten niet worden gemist.

Met een goede uitwerking van het Juncker-plan moet het binnen de EU voor private investeerders makkelijker kunnen worden om internationaal te investeren. Een Europese kapitaalmarktunie analoog aan de gezamenlijke EU-markt is niet meer dan logisch.