25 JAN, 2021 • Interview

Eddy van Hijum: 'EU kan meer doen voor het mkb in de regio'

De Overijsselse gedeputeerde Eddy van Hijum evalueerde als lid van het Europees Comité van de Regio’s het mkb-beleid van de Europese Unie. Zijn conclusie: er zou zo veel kunnen voor het mkb, maar think small first dan.

Hoe wordt een Overijssels gedeputeerde rapporteur voor het Europees mkb-beleid?

‘Het is niet zo bekend, maar de Nederlandse gemeenten en provincies hebben 12 vertegenwoordigers in het Europees Comité van de Regio’s. Sinds het Verdrag van Maastricht is dat een officieel adviesorgaan van de Europese Commissie. Ik zit in dat Comité namens Overijssel en Gelderland. Daarbij ben ik coördinator Economie van de EVP-fractie, met 125 leden de grootste politieke groep. Ik wil een brug slaan tussen Brussel en mkb- en familiebedrijven in de regio. Dus toen de Europese Commissie met een mkb-beleidsplan kwam, heb ik mijn vinger opgestoken en gezegd dat ik daar wel rapporteur voor wilde worden.’

Dit is Eddy van HijumEddy van Hijum (CDA) is sinds november 2014 lid van de Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hij is een van de Nederlandse vertegenwoordigers in het Europees Comité van de Regio’s, een adviesorgaan van de Europese Unie met vertegenwoordigers van het lokale en regionale bestuur uit de lidstaten. Van 2003 tot 2014 was hij Tweede Kamerlid. Daar hield hij zich bezig met Verkeer en Waterstaat, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën.
Bron: Wikipeda

Volgens u ishet Europese beleid vaak te algemeen voor mkb-bedrijven. Wat moet er veranderen?

‘We hebben flink wat kritiek geuit, maar met de grondhouding dat de EU veel kan betekenen voor het mkb. De Commissie zegt uit te willen gaan van think small first, van het mkb. Daar merken we onvoldoende van in beleid voor financiering, interne markt en regelgeving. In de onderhandelingen over handelsverdragen leggen de gevolgen voor het mkb het bijvoorbeeld vaak af tegen de grote industriële belangen die op het spel staan. En als de eisen aan bedrijven worden opgeschroefd, zoals op het gebied van klimaat en duurzaamheid in de Green Deal, zijn de gevolgen voor het mkb en eerlijke concurrentieverhoudingen onvoldoende scherp in beeld.’

Wilt u het compete rapport van Eddy van Hijum lezen (wel in het Engels)? Klik dan hier.

Wat gaat er in Nederland mis?

‘De betekenis van de EU voor onze economie wordt onderschat. Als Kamerlid dacht ik ook wel eens dat de wereld om Den Haag draait. Nu ik in een provincie aan de grens met Duitsland werk, zie ik scherper hoeveel kansen er voor de regio in Brussel liggen. Europese programma’s voor regionaal beleid en innovatie zijn voor provincies niet alleen een belangrijke financieringsbron, maar dagen ons ook uit om over grenzen heen te kijken. Het mkb maakt altijd deel uit van een regionaal netwerk met onderwijs, kennisinstellingen en andere bedrijven in een productieketen. Deze netwerken willen we met regionaal economisch beleid versterken.’

U vindt dat het Europees beleid te veel focust op high tech. Waar zou die focus dan moeten liggen?

‘Europa moet zeker koploper willen zijn in de ontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën, zoals artificiële intelligentie en fotonica. Maar het beleid moet zich niet alleen richten op de koplopers, maar moet ook middengroepen en achterblijvers meenemen. Digitalisering biedt niet alleen kansen voor start-ups en hightech-bedrijven. We bereiken ook concurrentievoordelen met de snelle toepassing van bewezen nieuwe technologieën in het brede mkb. Geografisch moet het beleid zich niet alleen richten op topclusters, maar ook op minder welvarende Europese regio’s. Deze gedachte achter het cohesiebeleid lijkt in Nederland momenteel minder populair, maar uiteindelijk komt er veel weer terecht bij Nederlandse bedrijven via export en investeringen.’

‘Ik dacht ook lang dat Den Haag het centrum van de wereld is’

Waarom vindt u het een misser dat het Europese beleid familiebedrijven niet expliciet noemt?

‘Het begint met de vraag of je familiebedrijven ziet als een kracht of een zwakte. Er zijn economen in Europa die vinden dat familiebedrijven te conservatief zijn en niet snel genoeg innoveren. Wij staan in ons advies op een ander standpunt: er is te weinig waardering voor familiebedrijven. Ze zijn geworteld in de regio, vaak solide gefinancierd, op samenwerking gericht en denken in generaties. Laten we die waarde erkennen en koesteren. Beschouw familiebedrijven als bondgenoot in het streven naar een slimme en duurzame economie en stel ze in staat om in hun regio te innoveren en verduurzamen. Zorg dat ze van elkaar kunnen leren en ontwikkel regelingen die continuïteit waarborgen.’

Voor wie graag u 56 seconden uitleg wil over zijn visie: kijk dan dit filmpje

Als ik het stuk lees, krijg ik ook wel de indruk dat regio’s graag bij de hand genomen willen worden.

‘Mijn gevoel is anders, niet ‘de EU moet naar ons toe komen’, maar meer ‘probeer aan te sluiten bij waar wij in de Europese regio’s mee bezig zijn’. Eén van mijn eigen lichte ergernissen is dat er nog veel te weinig gebruik wordt gemaakt van de potentie van onze Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen. Fondsen van de Europese Investeringsbank worden vaak via nationale banken weggezet, daar komen mkb-bedrijven moeilijk bij. Daar komt bij dat Rijks- en EU-fondsen te vaak een hoge drempel hebben, soms 20 tot 30 miljoen euro. Een klein bedrijf denkt niet in zulke bedragen. Wil je het mkb en daarmee de regio’s ontwikkelen met EU-beleid, dan moet dat echt anders. Benut de kracht van de regionale infrastructuur om dichter bij het mkb te komen.’

Het Comité van de Regio’s heeft uw analyse overgenomen. Gaat er iets gebeuren denkt u?

‘Eén van de dingen die ik heb geleerd is dat een leuk stuk tekst niet betekent dat alles vanzelf gaat. Ik zal er energie in moeten blijven steken. Gelukkig word ik veel uitgenodigd om uitleg te geven, bijvoorbeeld in seminars en door europarlementariërs. Binnenkort ga ik met de Europese Investeringsbank in gesprek over toegang van het mkb tot financieringen. Daar zie ik heel erg naar uit. Ik kom via het Comité van de Regio’s bij de besluitcentra waar ik concreet iets kan betekenen.’

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen?Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Over Nederland en het handelsverdrag met Canada CETA‘Wat mij opvalt is dat de discussie in Nederland over CETA een achterhoedegevecht is. Het sluiten van handelsverdragen is een exclusieve verantwoordelijkheid van de Europese Commissie, op het onderdeel geschilbeslechting na. Als je als lidstaat invloed wilt hebben, dan moet je vooraf eisen stellen in het mandaat dat je geeft aan de Commissie. Denk aan de belangen van ons eigen mkb of de landbouw. Na afloop kun je dan via de Raad van ministers en je eigen parlement controleren of de Commissie zich aan de afspraken heeft gehouden. In dat proces valt het nodige te verbeteren. Maar in Nederland lijkt de discussie pas te beginnen als de wedstrijd al gespeeld is. Ik sprak Phil Hogan, de onlangs afgetreden eurocommissaris voor internationale handel hierover en hij zei: ‘Nederland is altijd veel te laat en weet niet wat ze wil.’ Ik kan hem geen ongelijk geven.’

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

eu (europese unie)interviewmkb (midden- en kleinbedrijf)provinciessme-united