20 SEP, 2023 • Achtergrond

Autisme op de werkvloer: 'Er vielen zoveel puzzelstukjes op hun plek'

Autisme bij vrouwen wordt vaak minder goed herkend. Zo ook bij Anke Gravenberch (56). Pas op haar vijftigste vielen er puzzelstukjes op hun plek. Inmiddels werkt ze als marketeer bij adviesbureau Berenschot. Hoe gaat dat eigenlijk op de werkvloer?

 

Om de vier, vijf jaar liep Anke Gravenberch hopeloos vast. Een burn-out, een depressie: voldoende om uit te vallen op haar werk. Het werd een patroon, vertelt ze op het hoofdkantoor van Berenschot in Utrecht. Totdat ze ontdekte dat er misschien wel meer aan de hand zou kunnen zijn. Gravenberch bleek autisme te hebben.

 

Anders dan bij mannen

Er zijn zoveel misverstanden over autisme, klinkt het. Zoveel vooroordelen. De film Rainman, waarin Dustin Hoffman de autistische Raymond ‘Ray’ Babbitt speelt, veranderde dertig jaar geleden de kijk op autisme volkomen, maar zorgt tot de dag van vandaag óók voor veel misverstanden. Niet alle autisten hebben net als Ray een dwangmatige dagelijkse routine, een fotografisch geheugen, zijn een kei in het oplossen van lastige wiskundeopgaven of hebben weinig sociale vaardigheden. Bovendien uit autisme bij vrouwen zich vaak heel anders dan bij mannen en wordt daarom minder goed herkend en gediagnostiseerd. Vrouwen met ASS (Autisme Spectrum Stoornis) hebben vaak ook geleerd ‘zich niet autistisch te gedragen.’

Ook Anke Gravenberch leerde zichzelf al die jaren allerlei trucjes aan. Dat deed ze als kind op school al. In de klas sloot ze zich vaak af voor allerlei prikkels. Op schoolrapporten stond dat ze een dromerig of afwezig kind was. Anke was toen al vaak ziek, veel last van hoofdpijn, viel uit. Ze ging van atheneum, naar de havo, naar het mbo. ‘Dan ging ik met de bus naar school en stapte ik onderweg uit. Al die mensen in de bus, al die geluiden: ik werd er doodmoe van.’

Overprikkeld, overbelast, hoogsensitief. Het zijn inmiddels bekende termen, maar begin jaren zeventig? Over autisme hoorde je destijds nauwelijks iets en al helemaal niet bij vrouwen.

 

‘Ik heb zelf twee kinderen met autisme, een jongen en een meisje’

 

Gevoelig voor spanning

Met horten en stoten en veel doorzettingsvermogen rondde ze uiteindelijk een universitaire studie af. ‘Pas rond mijn vijftigste toen ik voor ‘de zoveelste keer’ vastliep en thuis kwam te zitten, zei de huisarts: ‘Nu gaan we eens écht kijken waar het vandaan komt.’ Behandelingen die ik eerder had geprobeerd, werkten niet; niet gek natuurlijk. Ik werd behandeld voor iets anders.’

Uiteindelijk kwam de diagnose. Een opluchting? ‘Nou, ik sprong geen gat in de lucht. Ik vond het nogal wat, er hangen zoveel vooroordelen om autisme heen, die had ik zelf ook.’

Maar toen ze zich meer in autisme bij vrouwen ging verdiepen, viel veel op zijn plaats. Gravenberch herkende zichzelf:  die gevoeligheid voor prikkels, voor sfeer, moeite met grenzen herkennen en aangeven, uitspraken vaak letterlijk nemen. ‘Als er bij een vorige werkgever van alles aan de hand was, bijvoorbeeld een reorganisatie of spanningen tussen collega’s, kostte mij dat veel energie omdat ik alles oppik. Het is voor mij lastig te voelen wat van mij is en wat van de ander. Dat is heel vermoeiend. Ik denk ook absoluut niet dat mensen met autisme ongevoelig of niet empathisch zijn, integendeel: ze voelen vaak te veel. Althans, zo werkt autisme bij mij. En zo stapelde ik iedere keer maar door, tot ik niet meer kon en thuis kwam te zitten. Was ik weer opgekrabbeld, dan ging ik naar de volgende werkgever.’

 

Onbeperkt aan de slag

Ze weet inmiddels dat veel vrouwen met autisme een soortgelijke voorgeschiedenis hebben van veel uitval op werk. ‘Vrouwen zijn vaak gewend zich aan te passen. Afsluiten, heel hard werken, doorgaan ten koste van jezelf.’ Gravenberch, die bijna volledig werd afgekeurd, krabbelde opnieuw op en wilde weer aan het werk. Via het uwv kwam ze terecht bij een re-integratiebureau gespecialiseerd in werknemers met autisme. Van de consulent die haar begeleidde kreeg ze meer handvatten om met haar autisme om te gaan, zoals beter haar energie verdelen en niet te veel taken naar zich toetrekken. Niet veel later kwam ze op een meet & greet van Onbeperkt aan de Slag Ingrid Beukman van Berenschot tegen. Het klikte. Ze zag daarna online een interessante vacature bij Berenschot en solliciteerde.

 

Leuk gesprek

Ingrid Beukman, hr-adviseur diversiteit en inclusie, weet nog goed dat ze de brief van Anke las. ‘Ik herkende haar meteen, we hadden eerder zo’n leuk gesprek gehad. Ze was me bijgebleven.’ Beukman stelde ‘haar kandidaat’ enthousiast voor bij de manager van het team marketing en communicatie. ‘Dat is nu drie jaar geleden. En we willen haar niet meer kwijt.’

Ze lacht naar Anke. ‘Als ik zie wat jij het team hebt gebracht. Anke kan bijvoorbeeld niet tegen open eindjes. Vergaderingen zijn met jouw komst veel effectiever geworden. ‘Wie pikt dit nu op?’, vraagt ze dan.’

Gravenberch, verantwoordelijk voor interne communicatie bij Berenschot, knikt. ‘Ik kan niet tegen open laatjes in mijn hoofd. In het begin moesten collega’s ook wel wennen aan mijn detailgerichtheid, bijvoorbeeld dat ik iedere taalfout uit een tekst wil halen als ik iets redigeer, terwijl zij zoiets hebben van ‘het moet snel de deur uit, dus kijk op de grote lijnen.’ Maar dat lukt mij dus niet. Maar inmiddels kennen ze me wel. En ik ben niet van de prietpraat, ik sta niet lang bij de koffieautomaat te kletsen. Ik werk liever door.’

Anke Gravenberch (interne communicatie) en Ingrid Beukman (hr)

Anke Gravenberch (interne communicatie) en Ingrid Beukman (hr)
Anke Gravenberch (interne communicatie) en Ingrid Beukman (hr)

1 uur ‘s nachts

Beukman: ‘Ik denk dat Anke wel iets meer kaders vraagt. Wanneer moet iets af zijn, wat wordt er precies van haar verwacht? Want als je dat niet doet, gaat ze zo tot 1 uur ’s nachts door. Dus daar moet een manager wel raad mee weten. Dat is in het begin een zoektocht.’

Gravenberch: ‘Bij mijn eerste beoordeling kreeg ik dat ook terug van mijn manager; ze had niet eerder iemand gezien die binnen een twintigurige werkweek zoveel werk wist te verzetten. Daar hebben we het ook over gehad. Dat is wel mijn valkuil, er zit geen rem op. Maar ik ken mijn eigen handleiding steeds beter, en mijn werkgever ook.’

Ze heeft beter leren plannen, probeert haar energie te verdelen en denkt na of ze wel naar die gezellige borrel van het werk zal gaan. ‘Ik weet hoe vermoeiend dat voor mij is.’

 

‘Je hoeft het A-woord niet te gebruiken’

 

Etiketjes

Bij Berenschot werken meer mensen waarbij het hoofd anders werkt, zegt Beukman. Mét en zonder diagnose. ‘ADD, autisme, hoogbegaafdheid. Deze werknemers zitten allemaal met dezelfde vragen. Ik ben zelf helemaal niet nieuwsgierig naar het etiketje, ik wil vooral weten wat medewerkers nodig hebben om lekker te kunnen werken, om goed te kunnen functioneren.’

Werkgevers denken volgens Beukman nog te vaak dat het heel complex is om iemand met autisme aan te nemen. ‘Maar ik zie veel voordelen. Onderschat de meerwaarde van deze medewerkers niet. Ik denk aan hyperfocus, aan de creativiteit. Ze kijken anders naar de wereld, naar problemen en komen met andere oplossingen. Ik zie autisme niet als stoornis, het is een andere manier van informatie verwerken. Maar onze maatschappij en ons onderwijs is volledig gericht op neurotypische mensen.’ Gravenberch: ‘Vroeger had je toch zo’n houten box met al die figuurtjes, dan moest je een rondje in het rondje stoppen, het vierkantje in het vierkantje? Ik ben het vierkantje dat in een ronde samenleving moet leven.’

 

Neurodivergentie

Ze zijn allebei blij met de groeiende aandacht voor neurodivergente werknemers, mensen wiens brein anders op prikkels reageert.  Gravenberch weet hoe groot het taboe is. Ze gaat als autisme-ambassadeur regelmatig in gesprek met mensen (die te maken hebben) met autisme. ‘Er is vaak veel herkenning, veel werknemers – mannen en vrouwen – houden toch vaak hun mond. Ze durven niet tegen hun collega’s of leidinggevende te vertellen dat ze autisme hebben of denken te hebben. ‘Straks kan ik dan ineens geen promotie meer maken of misschien krijg ik dan een aangepast takenpakket,’ denken ze dan. Maar je hoeft het A-woord niet te gebruiken, als je maar wel tegen een werkgever kan vertellen wat jij nodig hebt om goed te functioneren.’ Zelf zit Beukman als gevolg van een dwarslaesie in een rolstoel. Of dat haar betrokkenheid bij diversiteit en inclusie verklaart? Glimlachend: ‘Ik heb zelf thuis ook twee kinderen met autisme. Een jongen en een meisje. Mijn grootste doel is zorgen dat zij gewoon mee kunnen doen en dat is echt nog niet zo vanzelfsprekend. Niet in het onderwijs, niet op de werkvloer. Dat is vooral een extra drijfveer.’

En natuurlijk is Beukman zelf ook blij met een werkgever die wat verder durft te kijken. Toen ze zes jaar geleden door een reorganisatie haar vorige baan verloor, merkte ze hoe groot de koudwatervrees bij werkgevers was om iemand met een rolstoel aan te nemen. ‘Helemaal omdat ik bepaalde functies parttime wilde doen. Ik moet mijn uren bijvoorbeeld wat beter verdelen over de dagen. Uiteindelijk ben ik ook bij ‘Onbeperkt aan de Slag’ terecht gekomen en toen kon ik kiezen uit vijf werkgevers. Ik koos voor Berenschot omdat ik daar echt de ruimte kreeg. Net als Anke nu ook ruimte krijgt om zichzelf te zijn en als autisme-ambassadeur op te treden.’

 

Een doelgroeper

Beukman voert voor Berenschot vaak gesprekken met het Rijk over wet- en regelgeving rondom inclusie en diversiteit. ‘Dat is grappig, mensen zijn altijd in verwarring wanneer ik met mijn rolstoel binnenkom. “Oh, een doelgroeper. Of: Ah, jij bent de werknemer.’ Zo worden mensen bewust van hun eigen vooroordelen.’

Gravenberch hoopt echt dat de komende jaren het taboe rondom autisme op de werkvloer kleiner wordt. Daarom wil ze haar verhaal ook doen en zichzelf profileren als rolmodel. ‘Ik weet dat ik hier van toegevoegde waarde ben, maar ruim vijftig procent van de mensen met autisme zit nog werkloos thuis.’

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

autismewerkgeverswerknemers