20 AUG, 2024 • 24-122671

Reactie van VNO-NCW en MKB-Nederland op de Internetconsultatie ‘Vaststelling bijdragen en wegingsfactoren kunststofproducten voor eenmalig gebruik 2024'

Hierbij maken VNO-NCW en MKB-Nederland gebruik van de mogelijkheid om te reageren op het concept uitvoeringsbesluit Vaststelling bijdragen en wegingsfactoren kunststofproducten voor eenmalig gebruik 2024 (hierna te noemen: ‘het besluit’). We reageren namens het deel  van onze achterban, dat onder de producentenverantwoordelijkheid kunststofproducten voor eenmalig gebruik valt o.b.v. het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en de ministeriële regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Dit zijn de FNLI, NCV en VSK.

De implementatie van de Single-use plastic products (SUP-) Richtlijn richt zich op het verminderen van de impact van plastic producten voor eenmalig kunststof gebruik op het milieu, o.a. door het verminderen van zwerfafval. Met dat doel voor ogen ondersteunen VNO-NCW en MKB-Nederland dit besluit. Minder plastic zwerfafval betekent dat er minder plastic in het (mariene) milieu belandt en een goede inzamelstructuur kan bovendien leiden tot minder virgin plastics omdat er zo meer feedstock voor hergebruik beschikbaar komt – en dat is dringend gewenst op weg naar een circulaire economie. Het besluit bevat volgens onze leden een aantal tekortkomingen en onduidelijkheden die ook in eerdere fases van de implementatie naar voren kwamen. Om die reden hebben wij, samen met enkele leden overleg gevoerd met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij de zorgen die leven aan de orde zijn gesteld. Die overleggen hadden plaats op 16 januari en 19 maart van dit jaar. De verslagen daarvan kunnen als aanvullend op deze reactie worden beschouwd.

Kort samengevat zijn dit enkele van onze zorgen:

  •  Het kostenonderzoek zwerfafval 2022 Kostenonderzoek zwerfafval – Rijkswaterstaat Publicatie Platform maakt niet inzichtelijk welke kosten gebiedsbeheerders voor welke
    activiteiten hebben opgevoerd. Door gebrek aan deze transparantie is niet navolgbaar of het opruimen op een kosten-efficiënte manier gebeurt, terwijl kosten-efficiëntie wel een vereiste is in de SUP-richtlijn.
  • De berekeningen die zijn gemaakt om tot eindbedragen te komen zijn niet reproduceerbaar, omdat het samenstellingsonderzoek van het zwerfafval niet openbaar is gemaakt. Niet alle
    plastic wegwerpverpakkingen in het zwerfafval vallen namelijk onder de UPV verplichting (zie SUP beslisbomen in het afwegingskader). Als het aandeel SUP verpakkingen in het zwerfafval niet openbaar herleidbaar is, is de berekening van de kosten dat ook niet.
  •  Bij vochtige doekjes en bij tabaksfilters geldt dat sommige plastic bevatten, andere niet. Er vindt geen correctiefactor plaats.
  • Ook voor producten die door consumenten in het buitenland/buurlanden zijn gekocht en hier zwerfafval worden, vindt geen correctie plaats. Voor sigarettenfilters geldt dat uit onderzoek blijkt dat 25% afkomstig is van sigaretten die in het buitenland zijn gekocht.
  • Het is onduidelijk hoe de facturering en de tijdslijn daarvan is. Omdat de betalingsverplichting geldt per 1 september van dit jaar terwijl het besluit dan nog niet gepubliceerd zal zijn, lijkt het onvermijdelijk dat dit uit de pas loopt met de cyclus in de toelichting op de ministeriële regeling.

Wij gaan graag in gesprek over het concept-uitvoeringsbesluit en onze reactie daarop. Hiervoor kan contact opgenomen worden met de beleidssecretaris circulaire economie, grondstoffen en
milieu, Sanne Westra: westra@vnoncw-mkb.nl. Daarnaast kijken wij uit naar uw reactie en naar de aanpassingen van dit besluit.

Den Haag, 20 augustus 2024
Referentienummer: 24-122671

afvalbeleidrecyclingsingle use plastics