17 JUL, 2023 • Weekbulletin
Branchevereniging aan het woord: De Nederlandse ggz
De Nederlandse ggz is de branchevereniging voor de geestelijke gezondheidszorg. Voorzitter Ruth Peetoom vertelt.
Vertel eens over de branche en branchevereniging.
‘We zijn een vereniging van meer dan 100 ggz-instellingen voor geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen en jeugd, verslavingszorg en forensische zorg. Bij onze leden werken zo’n 89.000 mensen. We vertegenwoordigen ongeveer 90 procent van de sector. Daarom zijn we dé partij om de belangen van de sector te behartigen en afspraken te maken waardoor onze professionals hun werk goed kunnen doen. Bij de branchevereniging werken nu vijftig mensen. De sector is de meest complex georganiseerde binnen de zorg: zo hebben we te maken met zes verschillende stelselwetten. Bij bijvoorbeeld de ziekenhuizen is dat overzichtelijker. We steken veel energie in de leden en zorgen dat de lobby en belangenbehartiging goed op orde zijn.’
Hoe lang bent u al voorzitter?
‘Sinds september 2021. Hiervoor heb ik gewerkt als uitgever bij de Noordelijke Dagbladcombinatie, en acht jaar als CDA-voorzitter. Van origine ben ik theoloog en ik heb gewerkt als predikant. Ik had daar te maken met mensen met psychische klachten. Toen is mijn ongeneeslijke liefde voor de psychiatrie ontstaan.
De ggz kan de vraag naar ondersteuning bij mentale gezondheid niet helemaal zelf oplossen. Veel maatschappelijke problemen manifesteren zich als psychische problematiek. Als je schulden hebt of als de gezinssituatie totaal ontploft, dan moeten daarvoor oplossingen worden gevonden. Je kunt wel medische kennis inzetten, maar als je niks doet aan de oorzaak van de problemen, blijft iemand klachten houden. Daarom is samenwerken met de rest van het maatschappelijk veld zo ontzettend belangrijk. Het is dan ook mooi dat ik wat ik eerder in mijn leven heb gedaan kan inzetten voor mijn huidige werkveld.’
Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?
‘We zijn druk met de implementatie van belangrijke akkoorden en programma’s. Allereerst het Zorgprestatiemodel. Dat moet meer recht doen aan de zorgvraag van de cliëntgroepen, zodat mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen voldoende aandacht krijgen. Het tweede is de implementatie van de Hervormingsagenda Jeugd. De vraag naar jeugdhulp is volstrekt uit de klauwen gelopen en gemeenten kunnen dat niet in hun eentje aan. Deze agenda moet dat verbeteren. En ten slotte de implementatie van het Integraal Zorgakkoord, want ook samenwerking met partners binnen de zorg is nodig om de zorgvraag beter aan te kunnen. Het akkoord moet een flinke reductie van de wachttijden en meer effectieve behandeltijd opleveren. Dan zijn er natuurlijk nog de verkiezingen die eraan komen na de val van het kabinet. Wij hebben in een razend tempo onze input voor de programmacommissies opgesteld.’
Wat zijn belangrijke lobbypunten?
‘De arbeidsmarkt is voor ons echt problematisch. Er is veel uitstroom uit de zorg. Salariëring speelt daarbij een rol: de problematische loonkloof met andere sectoren is ondanks een SER-rapport nog niet ingelopen. We hebben door de inflatie de cao moeten aanpassen, al zijn de middelen er eigenlijk niet.
Een tweede lobbypunt is de verduurzaming in de zorg. We zijn bang dat we onze ambities uit de Green Deal naar beneden toe moeten bijstellen omdat we onvoldoende middelen uit het Klimaatfonds krijgen.
In de derde plaats hebben we te weinig gespecialiseerde psychologen die de rol van regiebehandelaar kunnen vervullen. Het Capaciteitsorgaan heeft 1.900 extra opleidingsplekken geadviseerd, maar de overheid neemt maar ongeveer de helft over. Ten slotte is er een wetsvoorstel dat niet de kerngemeenten, maar alle gemeenten zelf verantwoordelijk maakt voor het beschermd wonen van hun eigen inwoners. Daarbij dreigen kwetsbare cliënten de dupe te worden van de willekeur van gemeenten.’
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?
‘Als werkgeversorganisatie wil je samen met andere werkgevers kijken naar gemeenschappelijke belangen. Hoe ga je om met bijvoorbeeld contracten met zzp’ers of de klimaatafspraken? Dus wij vinden het lidmaatschap van de VNO-NCW uitermate waardevol. Bovendien vraag ik in het bestuur aandacht voor het belang van mentale gezondheid, juist ook op de werkvloer. Ruim 30 procent van het ziekteverzuim en meer dan de helft van de arbeidsongeschiktheid komt door mentale klachten. Daarom is met preventie veel winst te boeken voor mensen én bedrijven.’
Hoe ziet u de toekomst van uw branche?
‘Voor mijn tijd is een transitie doorgemaakt van traditionele koepelorganisatie naar een netwerkorganisatie. Daarin stellen we de inhoud centraal. Ook is participatie van leden belangrijker geworden. Dat pakt geweldig goed uit. De branche krijgt een nieuwe dynamiek. Lobby en afspraken maken met de overheid en andere partners blijven belangrijk, maar we moeten leden het gevoel geven dat ze er niet alleen voor staan. Best practices delen, dat doen wij aan alle kanten. Leden zegen dat ze een heel andere branche zien. En de participatie neemt nog steeds toe. Daarbij is communicatie key: laten zien wat je doet en verhalen van leden een platform geven. Dat geldt voor alle brancheorganisaties, denk ik.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?
‘Dan denk ik aan de Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV). Die maken defensiemateriaal en werken internationaal. Ik ben zelf voorzitter geweest van nationaal psychotraumacentrum ARQ, de oude Stichting 40-45. Daar gaat het om mensen met PTSS door oorlogservaringen. Het is ook mooi om eens te kijken hoe er aan de andere kant tegen vraagstukken wordt aangekeken, wat voor er beslissingen worden genomen. Raymond Knops is net NIDV-voorzitter geworden, die ken ik uit een vorig leven. Dan blijkt hoe werelden dicht bij elkaar kunnen liggen, ook al denk je op het eerste gezicht dat het een hele andere sector is.’