6 JUN, 2022 • Weekbulletin
BMWT zet zich in voor veilig werken met (wegen)bouwmachines en intern transportmaterieel
In deze serie komen de brancheleden van VNO-NCW en MKB-Nederland aan het woord. BMWT is de brancheorganisatie van bouwmachines, magazijninrichtingen, wegenbouwmachines en transportmaterieel. Directeur Jan Hommes vertelt over de focus van de vereniging: veiligheid.
Wat kunt u vertellen over de BMWT?
‘Wij vertegenwoordigen importeurs en fabrikanten van werkmaterieel. Een breed productgamma: graafmachines en kranen, maar ook alles wat er in het magazijn staat of rijdt, zoals magazijnstellingen, batterijen en laders en hef- en reachtrucks. We hebben 100 leden, naar schatting 90 procent van de sector. Het gaat zowel om kleine mkb-bedrijven als divisies van grote internationale firma’s. Oorspronkelijk waren BMWT-leden handelshuizen, later kwam er meer nadruk op service en onderhoud. We zijn een kleine en relatief onzichtbare branche, maar spelen wel een cruciale rol in de logistieke keten en in de infra en bouw en hebben dus een grote impact op het wel en wee van Nederland.’
Waar houden jullie je vooral mee bezig?
‘De tien mensen op het bureau hebben veiligheid als belangrijkste focus. We hebben de EU-machinerichtlijn en de vertaling in de Nederlandse arbowetgeving omgezet in een systeem van periodieke veiligheidskeuringen voor werkmaterieel. Een soort apk, maar dan privaatrechtelijk. We certificeren zo’n 115 keuringsbedrijven waar 3.000 monteurs jaarlijks ruim 350.000 keuringen doen. De kwaliteit daarvan borgen we met onafhankelijke steekproeven. Door onderhoud en keuring te combineren, zorgen we dat het materieel zo min mogelijk stilstaat. Zo ontzorgen we de klanten van onze leden.
De richtlijn voor veilig werken hebben we doorvertaald naar een kwaliteitssysteem voor bedieningstrainingen. We zorgen voor deskundigheid bij gebruikers van de machines, zodat ze die veilig kunnen bedienen. Er gaat nog weleens wat mis met bijvoorbeeld heftrucks, en de komende jaren willen we het aantal dodelijke ongevallen tot nul terugbrengen. De sterke focus op veiligheid heeft er ook mee te maken dat fabrikanten tien jaar aansprakelijk blijven voor hun producten. Bij een incident wordt ook altijd gekeken of zij iets hebben verzuimd. De richtlijn geeft veel ruimte voor interpretatie en wij proberen duidelijkheid te geven over wat verantwoord is en wat niet.’
Zijn er nog andere actuele kwesties?
‘We hebben net onze duurzaamheidsagenda vastgesteld. We willen van fossiel naar zero-emissie, maar elektrificatie is bij grotere machines een hele uitdaging. Daarom kijken we ook naar biobrandstoffen en energiezuinig werken. Met het programma ‘Het Nieuwe Draaien’ kan 10 procent brandstof bespaard worden. En net als bij alle technische branches is het lastig om personeel te houden en te krijgen. We werken intensief samen met het onderwijs en andere brancheorganisaties om het beroep van monteur mobiele machines aantrekkelijker te maken. Ook hebben we aandacht voor duurzame inzetbaarheid, want keuringsmonteur is een zwaar beroep.’
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?
‘We willen eerder bij ontwikkelingen betrokken zijn om de belangen van de leden beter voor het voetlicht te brengen. En ook om met leden te kijken wat die ontwikkelingen voor ons betekenen en wat we moeten doen om die in goede banen te leiden. Daarom zijn we twee jaar terug lid geworden van VNO-NCW.’
Hoe ziet u de toekomst van uw branche?
‘Werkmaterieel blijft altijd nodig, dat is evident. Maar we moeten er wel in slagen om de dieselmachines om te bouwen, zodat ze schoon genoeg worden om in een stedelijke omgeving ingezet te blijven worden. In grote magazijnen is een ontwikkeling bezig naar zelfrijdende machines en automatisering, ook vanwege het personeelstekort. Er komen geïntegreerde systemen die dozen wegzetten en ophalen om ze naar klanten te brengen. De aard van onze producten en dienstverlening zal dus wel veranderen.’
En de toekomst van brancheorganisaties?
‘Die is gunstig. Er zijn veel maatschappelijke ontwikkelingen die bedrijven door samenwerking beter kunnen oppakken. Daar spelen brancheorganisaties een belangrijke rol bij. Dat hebben we in coronatijd ook gezien.’
Hoe lang bent u al directeur en wat is uw achtergrond?
‘Ik zit nu in mijn achtste jaar. Na mijn economiestudie ben ik begonnen als beleidsadviseur bij het ministerie EZ. Bij het DG energie kwam ik in contact met brancheorganisaties en het leek me interessant om aan de andere kant van de tafel te zitten. Toen heb ik twintig jaar in verschillende rollen voor branches van commerciële bedrijven gewerkt: van frisdank en verpakkingen tot kappers en slopers. ‘
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?
‘Met Frank Oostdam van de ANVR. Ik benijd hem niet, want de reisbranche heeft het momenteel verschrikkelijk zwaar. Eerst door corona en nu hoorde ik hem weer op de radio over de problemen bij Schiphol. Het is een andere tak van sport waar ik geen kaas van heb gegeten, maar die ik weleens van dichtbij wil meemaken.’