29 MRT, 2016 • Blog
A shock, but not a surprise
The quest for balance. Dat was twee weken geleden, toen Brussel nog gewoon in zijn dagelijkse doen was, het motto van de jaarlijkse investeringsconferentie van de OESO, de ‘Freedom of Investment Round Table’. Centraal thema was hoe een evenwicht gevonden kan worden tussen de vrijheid om beleid te maken voor gastlanden van buitenlandse investeringen, en de noodzaak voor effectieve bescherming voor buitenlandse investeerders. Investeringsbescherming is onder meer onderwerp van gepassioneerde discussie in kader van TTIP, het toekomstige handelsverdrag tussen de EU en de VS, maar speelt breder in de handel een grote rol.
Behalve gepassioneerd is de discussie ook sterk ideologisch geworden. De harde werkelijkheid dat buitenlandse investeerders nog steeds in allerlei landen ten prooi zijn aan pure willekeur van overheden dreigt van tafel te vallen. In mijn openingspresentatie namens BIAC, het adviescomité van het bedrijfsleven bij de OESO, benadruk ik daarom dat de rol van de OESO om te waken over een internationaal open handels- en investeringsklimaat – inclusief goede investeringsbescherming – actueler is dan ooit. Goede investeringsbescherming moet daar deel van zijn. De OESO waakt op wereldniveau over de architectuur van de internationale economie. Daarbinnen geeft de EU zijn open handelsbeleid vorm.
Vaart maken met digital skills
Twee dagen later vond de halfjaarlijkse Sociale Top plaats, waar sociale partners en overheden samen de grote lijn van het sociale beleid van de EU bespreken. Namens VNO-NCW pleitte de voorzitter van FME, Ineke Dezentjé, voor een geïntegreerde EU-strategie voor de Europese arbeidsmarkt. De razendsnel opkomende digitalisering van maatschappij en bedrijven zal geheel nieuwe eisen stellen aan opleiding en vaardigheden. Tekenend voor het huidige constructieve klimaat tussen Europese vakbonden en werkgevers was dat hierover ook een gezamenlijke verklaring werd uitgegeven. Ook premier Rutte, die als EU-voorzitter bij de Top aanwezig was, onderschreef het belang van de digital skills. Het was een goed voorbeeld van hoe Europees beleid vorm kan krijgen. De EU zet de neuzen van de lidstaten dezelfde kant op door vroegtijdig nieuwe ontwikkelingen en een gewenste beleidsaanpak te signaleren; daarna moeten de lidstaten op basis van het subsidiariteitsprincipe de nationale invulling gestalte geven.
De toon van de Randstadprovincies
De Brusselse ‘bubble’ is niet alleen bevolkt met eurocraten, lobbyisten van bedrijven en NGO’s en politici. Ook de decentrale overheden blazen hun toon mee in het orkest. Zo organiseerde het actieve Huis van de Nederlandse Provincies een bezoek van Statenleden van de Randstadprovincies aan ‘Europa’, om hen in direct contact te brengen met een aantal EU-ontwikkelingen. Uiteraard met veel aandacht voor de structuurfondsen. Aan tafel in het Thon-hotel, in dezelfde zaal waar vijf dagen later tientallen gewonden van de metro-aanslag zullen worden verzorgd in een geïmproviseerd veldhospitaal, heb ik een boeiende discussie met Dennis Heijnen (CDA), Andries Tijssens (D66), Linda Vermaas (PvdD) en andere statenleden uit Noord Holland over het actuele Europa-discours in Nederland. Europarlementariër Esther de Lange (CDA) gaat daarna in op de goede samenwerking tussen de Nederlandse PV en de Nederlandse leden van het Europese Parlement. Juist tijdens het voorzitterschap is die nodig om voortgang te maken met het beleid.
Vluchtelingentop
Terwijl de Randstadprovincies hun ronde maken langs de EU-instellingen, vergaderen de Staatshoofden en Regeringsleiders even verderop over de aanpak van het vluchtelingenvraagstuk en het onder controle brengen van de buitengrenzen. Ze bereiken een akkoord met Turkije dat als doel heeft het ‘business-model’ van de mensensmokkelaars te breken. Illegaal in Griekenland arriverende Syriërs zullen worden teruggestuurd; daartegenover zal een even groot aantal naar Turkije gevluchte Syriërs rechtstreeks naar de EU worden overgebracht. Daarmee is na driekwart jaar toch overeenstemming bereikt over een gezamenlijke Europese aanpak om de buitengrens onder controle te brengen en zo Schengen te kunnen behouden. Dat daarmee het vluchtelingenvraagstuk definitief onder controle gebracht is zal wel niemand geloven, daarvoor zijn de uitdagingen en onrusthaarden in de nabijheid van de EU te groot. Maar het is wel zeer waarschijnlijk dat in de steeds stijgende lijn van het aantal vluchtelingen eindelijk een knik is aangebracht en dat er het begin van een Europese aanpak en oplossing is overeengekomen. Daarmee is de top weldegelijk een succes.
Zoals gebruikelijk staan er in de conclusies van de top ook nog een paar belangrijke punten die de perscommuniqués niet hebben gehaald. Op de volgende top in juni zal de Europese Investeringsbank EIB een plan presenteren om extra financiering te mobiliseren om duurzame groei, vitale infrastructuur en sociale cohesie te steunen in de zuidelijke buurlanden van de EU en de Westelijke Balkan; op diezelfde top zal de voortgang worden besproken om de EMU te vervolmaken en zal een agenda worden gepresenteerd om drie vlaggenschip-initiatieven van de Commissie – de Interne Markt Strategie, de Digitale Interne Markt, de Kapitaalmarktenunie – te implementeren. Zoals al eerder gezegd op deze plek, terwijl de grote politieke kwesties veel publiciteit krijgen, ligt de rest van het beleidswerk van de Commissie niet stil.
A shock, but not a surprise
En dan is het 22 maart. Van huis gegaan net voordat het nieuws over de bomaanslag op Zaventem bekend werd, fiets ik nog onbezorgd naar mijn werk. Daar wacht het nieuws van Zaventem, kort daarop gevolgd door de bloedige aanslag op metrostation Maelbeek, 350 meter van ons kantoor. Terwijl we checken of de medewerkers die nog niet op kantoor zijn ongedeerd zijn – gelukkig hebben we daar snel zekerheid over – hangt de vraag in de lucht of en wanneer er volgende aanslagen zullen volgen, en waar. Met het verstrijken van de tijd ebt die zorg weg, maar worden de berichten over de twee uitgevoerde aanslagen gruwelijker. Het Brusselse verkeer lijkt die hele dag alleen uit sirenes te bestaan. Het is raar om te beseffen dat het na de aanslagen in Parijs en alle aansluitende berichtgeving zo zeker leek te zijn dat ook Brussel aan de beurt zou zijn, dat de aanslagen niet eens een heel grote verrassing zijn. ‘It was a shock, but not a surpise’, zoals een functionaris van de Amerikaanse veiligheidsdiensten na 9/11 verklaarde. Tegelijkertijd speelt zich natuurlijk voor veel mensen op korte afstand van ons kantoor een heel andere, afschuwelijke werkelijkheid af die wij, ofschoon we heel dichtbij zijn, alleen via het Internet vernemen. In de overtuiging dat de veiligste plek op dit moment waarschijnlijk gewoon op kantoor is, pakken we de werkzaamheden zo goed mogelijk op. De agenda, die tjokvol was voor de komende twee dagen, is plotseling leeg: alle afspraken vervallen een voor een.
De rest van de week blijft de gespannenheid op straat hoog. Als we op woensdag naar een overleg met BUSINESSEUROPE over de Interne Markt gaan, bij de Permanente Vertegenwoordiging bij ons om de hoek, wordt recht voor kantoor een woest schreeuwende man door militairen op de grond gehouden en afgevoerd. Vanuit Den Haag volg ik later de diverse acties van politie en leger in Brussel. Zo begint een ongewoon Paasweekend.
Winand Quaedvlieg is permanent gedelegeerde in Brussel en hoofd van Kantoor Brussel van VNO-NCW