Ondanks de verbeteringen die minister Hoekstra van Financiën heeft aangebracht in het wetsvoorstel voor het UBO-register, zijn veel familiebedrijven nog altijd erg bezorgd over het vastleggen van de gegevens van aandeelhouders in een register.
Stel de verplichte inschrijving van Ultimate Beneficial Owners (UBO’s) in het zogeheten UBO-register uit in afwachting van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU). Daarvoor pleiten VNO-NCW en MKB-Nederland naar aanleiding van een in een UBO-zaak genomen conclusie van advocaat-generaal Pitruzella bij dat hof. Volgens hem is namelijk een tweetal artikelen van de vierde antiwitwasrichtlijn (richtlijn 2015/849), zoals gewijzigd bij de vijfde antiwitwasrichtlijn (richtlijn 2018/843), ongeldig. Deze richtlijnen zien op het UBO-register.
Doel inschrijven
Elke natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van, of zeggenschap heeft over, een Nederlandse rechtspersoon, zoals een stichting, vereniging of een niet-beursgenoteerde bv/nv, moet zich vóór uiterlijk 27 maart 2022 inschrijven in dat register. Doel daarvan is het tegengaan van financieel-economische criminaliteit, zoals witwassen, terrorismefinanciering en belastingontduiking, door transparant(er) te maken wie achter de juridische entiteiten zit, wie aan de touwtjes trekt.
Zorgen over privacy
VNO-NCW en MKB-Nederland hebben altijd grote zorgen gehad over de privacy en de (daaraan verbonden) veiligheid van familiebedrijven en DGA’s bij invoering van het UBO-register.
‘Deze conclusie geeft voldoende reden om met het Ministerie van Financiën in gesprek te gaan over de mogelijkheid tot uitstel van de inschrijving in het UBO-register totdat het hof uitspraak heeft gedaan’, aldus de ondernemingsorganisaties.