2 JUL, 2015 • Achtergrond
Zeep is vies?
Onzinnige regeltjes, desinteresse van beleidsmakers en vechten tegen een slecht imago. Het zouden viezeriken zijn, met hun chemische processen. Wat een onzin: duurzaamheid is juist hét speerpunt van de branche. ‘We zijn in een bepaald hoekje geduwd en het kost ons ongelofelijk veel moeite om daar uit te komen.’
In de fabriekshal van familiebedrijf Spectro in Oss worden grondstoffen in grote ketels gemengd tot felgekleurde vloeibare reinigingsmiddelen. Die gaan vervolgens in allerlei maten, van hele kleine tot hele grote flessen, via de groothandel naar klanten. Bijvoorbeeld ziekenhuizen en horecabedrijven. Je dagelijkse vrienden zijn het, die reinigingsmiddelen. Ze zullen niet altijd opvallen, maar zonder zeep geen hygiëne, geen veilig voedsel en geen schone operatiekamers.
Lang geleden
Waar dan het slechte imago van de zeepindustrie vandaan komt? Laurens Metternich, mede-eigenaar van Spectro, hoeft er niet lang over na te denken. Hoe duurzaam de sector ook bezig is, schoonmaakmiddelen zijn in de ogen van de gemiddelde beleidsmaker enorme vervuilers die in hetzelfde hokje moeten worden gestopt als de zware chemische industrie. Ten onrechte. ‘Het idee dat zeep milieuvervuilend is, is gebaseerd op hoe schoonmaakmiddelen lang geleden functioneerden’, zegt Metternich. ‘Toen de riolen en grachten schuimden. Dat is allang niet meer zo, was- en reinigingsmiddelen moeten voor de wet zelfs biologisch afbreekbaar zijn.’
Dat betekent dat ondernemers in zijn sector vaak moeten vechten tegen onjuiste beeldvorming. Niet alleen bij consumenten, maar juist ook bij overheden, beleidsmakers en toezichthouders zie popup. ‘Onze Europese branchevereniging heeft onderzoek gedaan naar de impact van onze producten. De conclusie? De impact op het milieu van afwassen of wassen komt vooral door het gebruik van water, energie en het afval dat uit je was komt. Het kleine beetje zeep dat je gebruikt, heeft daar minimale invloed op. Daarom proberen we goede voorlichting te geven: gebruik de juiste dosering, was op zo laag mogelijke temperatuur met volle trommel en recycle je verpakking’, vertelt de ondernemer. ‘Veel vooroordelen kloppen dus niet.’
Watergebruik
Aan zijn eigen bedrijf zal het niet liggen. Dat bestaat niet alleen uit kantoren en een fabriekshal, maar ook uit een uitgebreid laboratorium. Innovatie gebeurt op productniveau maar de ondernemer maakt ook zijn productieprocessen zo duurzaam mogelijk. Metternich wijst trots om zich heen in de fabriekshal. ‘We geven zelf het goede voorbeeld doordat we het watergebruik de afgelopen jaren ontzettend hebben verlaagd, terwijl het productievolume juist is toegenomen.’ ‘En,’ hij pakt er opgewekt een dispenser bij ‘we zijn constant bezig met innovaties, zoals professionele doseersystemen die na één pompje een minuut lang op slot gaan. Besparing voor de klant én beter voor het milieu. Niet alleen een goed en efficiënt product, maar juist het duurzaam en veilig gebruik daarvan is één van onze speerpunten. Je kent het voorbeeld wel van de theelepel afwasmiddel die volstaat voor de hele vaat dat doet dus niemand. Wij proberen overdosering tegen te gaan door het de klant makkelijker te maken goed te doseren.’
Twee op de veertig
Eigenlijk zou de ondernemer nog meer geld in innovatie van zijn producten willen steken. Maar hij moet ook twee werknemers betalen die zich fulltime bezig houden met wet- en regelgeving. ‘Dat is nogal wat, op veertig man personeel’, zegt Metternich. Die regeldruk is volgens de ondernemer te wijten aan een verkeerd beeld van de sector. ‘Alle wet- en regelgeving is geregeld vanuit de insteek dat we bezig zijn met gevaarlijke chemie. Voor ieder desinfectiemiddel dat ik op de markt zet, moet ik een toelating aanvragen bij de overheid. Dat komt neer op tienduizenden euro’s per product. Dat staat niet in verhouding tot nut en noodzaak van zo’n dossier.’
Een ander voorbeeld. Door nieuwe Europese regelgeving, de zogenaamde CLP-verordening, moet hij zijn producten zwaarder gaan etiketteren, zonder dat de samenstelling is veranderd. Alle producten van Spectro gaan over op een nieuw etiket, met nieuwe gevaarsymbolen. Een kafkaësk voorbeeld: als het aan de wetgever ligt, moet er op een fles afwasmiddel een etiket geplakt worden dat waarschuwt dat de zeep niet op de huid moet komen. Terwijl op diezelfde fles staat ‘zacht voor de handen’. ‘Dat symbooltje met druppeltjes die een gaatje in de hand bijten. Het doet het niet, maar met de nieuwe rekeningmethode tóch wel volgens de wetgever’, zegt Metternich. ‘Dat zorgt bij de consument voor onbegrip en verwarring, want gootsteenontstopper heeft hetzelfde etiket. Als industrie moet je dan miljoenen investeren om alternatieve testmethodes te ontwikkelen om te laten zien dat het anders zit.’
Etikettenloterij
Nog een beetje Kafka: ‘Deze wetgeving ging 1 juni in. Dan moeten we over op het nieuwe etiket, maar voor bepaalde producten moet het etiket apart worden goedgekeurd, om ook aan een ándere wet te voldoen. Dus óf we moeten die wet overtreden, óf de nieuwe verordening. Onbegrijpelijk, kostbaar en frustrerend. Formeel kunnen we dus niet eens op de markt zijn.’ De politiek haalt zijn schouders erover op, stelt de ondernemer. Niemand zit de staatssecretaris achterna om zeep. ‘We maken nou eenmaal een product. Onze producten zijn van levensbelang, maar je mist ons pas als we er niet zijn.’ Rest nog de vraag hoeveel consumenten nou daadwerkelijk zo’n etiket goed lezen. Metternich lacht: ‘Ken je de Etikettenloterij? Het ministerie van VWS heeft een paar jaar geleden een wedstrijd uitgeschreven waarbij ze op etiketten een stickertje plakten met een nummer en een te winnen prijs. Raad eens hoeveel telefoontjes ze kregen? Precies nul.’
Ook andere ondernemers in de sector kennen voorbeelden van het slechte imago van hun sector. Bij een van hen werd in de omgeving een verhoogde concentratie aangetroffen van een grondstof die schadelijk zou zijn. Dan ben je als zeepfabrikant wekenlang bezig met aantonen dat je die stof helemaal niet gebruikt. Of neem bijvoorbeeld de reclamecampagne van een Noord-Hollands waterschap, waarin wordt geroepen dat het zachtere water in de streek ervoor zorgt dat de consument minder ‘van die vervuilende’ wasmiddelen hoeft te gebruiken. Maar ook vanuit de politiek. Onlangs werd de branche onderworpen aan een onderzoek omdat men bij het RIVM ‘gehoord had’ dat reinigingsmiddelen een bron van microplastics zijn. Klopte niet, maar voordat dat duidelijk is, ben je maanden verder. Natuurlijk gaat er niemand op het Malieveld staan protesteren, maar het kost tijd en geld.
Alle voorbeelden die Laurens Metternich van Spectro schetst, geven aan dat de overheid niet voldoende gebruik maakt van alle kennis die beschikbaar is bij de branche. ‘Wij merken dat er sprake is van wantrouwen: ondernemers worden gezien als onbetrouwbaar en zouden altijd op het randje willen lopen’, zegt Klaas Gravesteijn van de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ). ‘Terwijl onze sector bestaat uit fatsoenlijke bedrijven die nadenken over de impact van hun bedrijfsprocessen en producten op de samenleving. De branche zet zich actief in en is heel erg bezig met innovatie. Dan is het onprettig om elke keer het lid op de neus te krijgen.’
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.