5 NOV, 2015 • Opinie
Klimaathulp mag best met eigen bedrijven
Het blijft raar. Nederland is een belangrijk land met veel expertise op het gebied van waterbeheersing en voedselvoorziening. Toch kiest de Nederlandse regering er niet voor om die sectoren in te zetten voor het klimaatfonds. In plaats daarvan gaat de Nederlandse bijdrage aan die fondsen vrijwel ongeoormerkt de grote pot in, waar ze onderdeel wordt van de grote tendertombola.
De aanbestedingen van projecten bij internationale instellingen zijn ingewikkeld, (daarom) duur en vaak ook nog eens onderwerp van geopolitieke spelletjes. Tel daar bij op dat bedrijven uit sommige landen financiële steun krijgen van hun regering bij het inschrijven op tenders. Geen wonder bedrijven uit een klein land als Nederland niet mee kunnen komen, hoewel ze de kwalificaties zeker bezitten. En dat is jammer voor de bedrijven, maar ook voor de landen die veel nut zouden kunnen hebben van Nederlandse kennis.
De kwestie is of het ongeoormerkt geven van geld aan klimaatfondsen de meest effectieve systematiek is. Deze methode is bij ontwikkelingshulp gebruikelijk: ontvangende landen kunnen zo zelf beslissen bij wie zij welke hulp inkopen. Het klimaatfonds is echter geen ontwikkelingshulp, al komt het ook ten goede aan ontwikkelingslanden. Bij het klimaatfonds gaat het er om hoe zo effectief mogelijk de effecten van mondiale klimaatverandering aangepakt kunnen worden. En dan is het niet raar dat je in eerste instantie je eigen expertise aanbiedt, expertise waarvan Nederland veel in huis heeft.
Het is geen schande om de fundamentele vraag over gebonden of ongebonden steun bespreekbaar te maken met de grote klimaatconferentie in Parijs voor de deur. Geef je geld of geef je een door Nederlandse ingenieurs ontwikkelde dijk? Het is best logisch om de tweede optie te kiezen als je weet dat die Nederlandse ingenieurs ook gevraagd worden om in New Orleans en Jakarta waterwerken aan te leggen.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.