21 JAN, 2015 • Buiten beeld
Jacqueline Cramer: 'Niet drijven op wat je was'
Jacqueline Cramer (63)
Was: minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2007-2010)
Is: directeur Utrecht Sustainability Institute (USI), hoogleraar duurzaam innoveren in Utrecht, voorzitter Plastic Soup Foundation
‘De vraag om minister te worden, was voor mij het moment om mijn praktijkervaring op het gebied van duurzaamheid in de politiek te gelde te maken in Den Haag. Ik was al tien jaar lid van de Sociaal-Economische Raad. Eerder had ik zo’n verzoek geweigerd omdat mijn kinderen nog te jong waren. Ik was geen raspoliticus. Ik wilde veranderingen op het gebied van duurzaamheid realiseren in samenwerking met het bedrijfsleven en andere partijen. Meer een vernieuwer dan een bestendiger.’
‘Maar ik zie mezelf niet als iemand die een uitstapje naar de politiek heeft gemaakt en toen weer is teruggekeerd op het nest. In mijn loopbaan heb ik altijd functies gecombineerd, bijvoorbeeld wetenschap en het ondersteunen van bedrijven in hun streven naar duurzaamheid. Een combinatie van theorie en praktijk. Dat doe ik nu ook weer bij het USI, een netwerkorganisatie die in de Utrechtse regio onderzoekers op duurzaamheidsgebied en marktpartijen met elkaar verbindt. ‘
‘Ik kwam dus met veel bagage naar Den Haag, maar moest wel wennen. Veel tijd is daar niet voor, want je moet als minister meteen aan de slag. Het is een rollercoaster. Ik vind het goed om mensen van buiten, uit de praktijk, naar de politiek te halen, zoals Wouter Bos deed. Maar ik had vooraf wel meer ingewijd willen worden in de mores. Politiek is een informeel spel, veel staat niet op papier. Hoe een Kamercommissie werkt, het wekelijkse vragenuurtje in de Tweede Kamer: daar zit echt een ritueel achter. Tegelijkertijd wilde ik het op mijn manier doen, verfrissend zijn.’
‘Na een halfjaar had ik mijn draai gevonden. Daarom was het zo jammer dat het kabinet voortijdig viel over de Nederlandse missie in Afghanistan. Had ik de boel goed op de rit, moest ik ophouden. Met de inhoud, het aansturen van het ministerie en op pad zijn in binnen- en buitenland had ik geen moeite. Het was vooral het politieke spel en het omgaan met de media dat nieuw voor me was.’
‘De politiek en de media probeerden mij te framen in een jargon alsof we nog in de jaren zeventig leefden. Ik herkende mij daar totaal niet in. Als minister lig je onder een vergrootglas en zit je in een kooitje. Zo’n beschermde omgeving is niet bevorderlijk voor een open blik op de wereld. Ik mocht bijvoorbeeld niet met de trein reizen in die periode. Nu pak ik weer gewoon de fiets.’
‘Het was voor mij duidelijk dat ik niet de Tweede Kamer in zou gaan na het aftreden van het kabinet. Als Kamerlid staat het politieke spel voorop. Ik wilde terug naar de praktijk. In het land zag ik terug wat ik als minister in gang had gezet, bijvoorbeeld op het gebied van lokaal klimaatbeleid en recycling. Ik ben niet tevreden over de zigzagkoers die na mij in het nationale klimaatbeleid is gevaren. Kijk naar Duitsland: daar is consistentie in het beleid. Het sluiten van een internationaal klimaatverdrag eind dit jaar in Parijs wordt essentieel. Op de klimaattop in Kopenhagen in 2010 heb ik ervaren hoe moeilijk het is om 193 landen op één lijn te krijgen. ‘
‘Als er na mijn ministerschap internationaal iets interessants was langsgekomen, had ik dat best willen doen. Maar begrijp me goed: ik doe nu ook leuk en betekenisvol werk, met jonge mensen om mij heen. Ik hoor thuis in deze wereld. Terug naar de politiek hoef ik niet. Er staan genoeg jonge mensen in de coulissen. Ik lever nog wel mijn bijdrage aan de politieke discussie binnen de PvdA, maar ben geen partijtijger. Ik ga ook niks zeggen over de huidige situatie binnen de PvdA. Die rol is afgelopen. Je moet niet drijven op wat je was. Het leven gaat door.’
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.