Hyperloop: hype of succesverhaal?

27-09-2018

Razendsnel in een capsule door een vacuüm buis van Amsterdam naar Parijs reizen: misschien kan het al over tien jaar. Maar voorlopig staat er nog geen kilometer hyperloop in Nederland. Toch steken gerenommeerde bedrijven al miljoenen in een Delftse hyperloop-startup. Waarom?

 

Met veel kunst- en vliegwerk wist het hyperloopteam van de TU Delft deze zomer toch nog deelname aan de jaarlijkse wedstrijd in de VS zeker te stellen. De 37 teamleden hadden zich al neergelegd bij een vroegtijdige terugreis, zeker toen de softwareschrijver van het team met een paniekaanval per ambulance was afgevoerd. De stress was groot geweest de laatste weken. De ‘pod’ (capsule) van Delft zou dit keer geen poging mogen wagen in de 1 km lange buis die Tesla-baas en hyperloop-believer Elon Musk in de buurt van Los Angeles heeft laten aanleggen.

Maar het ging toch door. Wel moest het team uiteindelijk genoegen nemen met een tweede plaats, achter het team van de TU van München. Dat benaderde met 466 km de beoogde snelheid van 500 km. ‘Delft’ bleef steken op 142 km omdat de motor oververhit raakte en toen automatisch afsloeg. Captain Edouard Schneiders is desondanks trots op zijn team, ‘want er was kort voor de race van alles misgegaan. Het lukte om al die problemen net op tijd te verhelpen, en zo kon toch nog worden deelgenomen aan de wedstrijd.’

 

In 30 minuten naar Parijs

Die wedstrijd was het doel waaraan de studenten een jaar hadden gewerkt, op het laatst zelfs ’s nachts om de deadline te halen. Met de nodige bombarie was in juni de nieuwe pod gepresenteerd. Een aula vol medestudenten en ‘partners’ (bedrijven die betrokken zijn bij het hyperloopproject) kreeg met een gelikte show met lichteffecten en muziek een blik op de toekomst voorgeschoteld. Waarin we in een ‘magneettrein’ in een luchtdichte buis in 30 minuten van Amsterdam naar Parijs snellen.  

 

Hoe werkt dat: een hyperloop? 

 

Dit studiejaar mag een nieuw team een gooi doen naar deelname aan de volgende wedstrijd in 2019. Studenten doen een jaar fulltime of parttime (15 uur per week) mee aan het hyperloopproject. Zij onderbreken daarvoor hun studie. De TU Delft stelt een oud scheikundegebouw en apparatuur beschikbaar voor het team. Het merendeel van het budget komt van bedrijven die zich aan het project willen verbinden, en die ook helpen bij de ontwikkeling van de pod.

 

Mobiliteitsvraagstuk oplossen

Schneiders, die na 2,5 jaar hoognodig weer aan de studie moet, nam ook deel aan het team van 2015, dat meteen de eerste Hyperloop Pod Competition won. Vier andere leden van dat team besloten verder te gaan met Hardt, een startup voor de hyperloop. ‘Hart staat voor onze passie en Hard voor snelheid en soliditeit’, zegt Mars Geuze, een van de vier oprichters. Het bedrijf is gevestigd in het voormalige Kruithuis in Delft, samen met een aantal andere startups op het gebied van energie. In het gebouw is ook een kleine testruimte met een model op schaal. In de ‘Green Village’ naast de TU heeft Hardt een testbuis voor de hyperloop van 30 meter lengte staan.

Hardt heeft regelmatig contact met het studententeam, maar beiden gaan hun eigen weg. Geuze: ‘De studenten richten zich helemaal op de wedstrijd en op de snelheid van de pod. Wij kijken op een bredere manier naar de toekomst van de hyperloop, en willen zo het mobiliteitsvraagstuk helpen oplossen. Leg je de buis boven- of ondergronds aan? Gebruik je een onder- of een bovenstel om de pod aan te drijven? Hoe kun je passagiers het beste in een luchtdichte buis laten instappen? Dat soort vragen.’

 

Dit is de technologie waar Hardt aan werkt 

 

Tata Steel en IHC

De 20 medewerkers van Hardt werken daarbij samen met bedrijven die onderdelen van de hyperloop kunnen leveren. Zo denkt Tata Steel mee over het materiaal van de buis, en levert offshorebedrijf IHC kennis op het gebied van pijpleidingen, tunnels en fundering. De bedrijven zitten voor eigen rekening in het project. Verder hebben enkele investeerders 1,25 miljoen euro in het project gestoken, waaronder Block Party van oud-voetballer Gregory van der Wiel. Onlangs werd bekend dat het bedrijf 5 miljoen euro van InnoEnergy krijgt, een fonds voor duurzame energie.

Het is een raar idee dat zoveel partijen geld en energie steken in een product dat er nog niet is, en waarvan je je kunt afvragen of het er ooit komt. Maar zo gaat dat in wezen met alle innovatie. Mars Geuze van Hardt gelóóft in elk geval in de hyperloop. ‘De uitdaging is een transportmiddel te bedenken dat even snel gaat als vliegen, maar minder energie verbruikt en minder CO2 uitstoot. De hyperloop voldoet aan die drie criteria. Er is bijvoorbeeld 30 keer minder energie per passagier nodig dan bij vliegen.’

 

Nieuwe inzichten door hyperloop

Toch: wat drijft die investeerders en bedrijven om geld te steken in een project waarvan je de uitkomst niet weet? ‘We zijn in 2017 in contact gekomen met het studententeam’, vertelt Hans van den Berg, directeur strip products Europa bij Tata Steel. ‘Vervolgens kwam Hardt bij ons langs. We ontvingen ze met de nodige scepsis, want we zijn toch vooral staalmakers die strategische investeringen moeten doen. Was dit vooral het enthousiasme van een groepje oud-studenten of zat er meer in?’

Tata besloot toch in te stappen om in elk geval te leren van de samenwerking en nieuwe inzichten op te doen op staalgebied. Immers: mocht het met Hardt uiteindelijk niets worden, dan kunnen die inzichten ook toegepast worden in andere producten. Van den Berg: ‘Wij leveren staal voor de rails en voor de buis van de hyperloop. Vooral de buis wordt belangrijk als kostenpost. Die moet licht, sterk en veilig zijn.  Je kunt ook aan andere doeleinden denken: buizen voor airco of gastransport.’

Tata steekt geld in het project en heeft er een aantal werknemers deels of helemaal voor vrijgemaakt. Zij kunnen zo ervaring opdoen met het leiden van projecten. De samenwerking is ook goed voor de verbinding tussen Tata en de universiteit, aldus Van den Berg. Hij zegt er eerlijk bij dat ze het bij Tata ook gewoon een leuk, ‘fancy’ project vinden. ‘We zijn toch allemaal ingenieurs. Het prikkelt om er met energie aan mee te werken.’

 

Testfaciliteit in Nederland

Het eerste doel is nu om een testfaciliteit van enkele kilometers lengte in Nederland van de grond te krijgen. De gedachten gaan uit naar de Flevopolder, waar zo’n buis uiteindelijk onderdeel zou kunnen worden van een traject tussen Schiphol en Lelystad Airport. Vooropgesteld dat Lelystad Airport daadwerkelijk van de grond komt als ‘dependance’ van Schiphol. Er wordt inmiddels ook gedacht aan een traject tussen Schiphol en Frankfurt. Het eerste commerciële traject zal echter niet in Nederland komen, zo is de verwachting. De hyperloop is in eerste instantie vooral interessant in gebieden waar over grote afstand moet worden gereisd. Dan komt China eerder in beeld.

Of India, waar het Tata-conglomeraat is gevestigd, zegt Hans van den Berg.  ‘Het is een groot land met weinig infrastructuur. Ze hebben de fase van een vast telefoonnet overgeslagen en zijn meteen op een mobiel netwerk overgeschakeld. Zo zou het ook met het spoor kunnen: je slaat de fase van hi-speed treinen over en kiest meteen voor de hyperloop. Kunnen we mooi samenwerken met de andere Tata-bedrijven.’

 

Even snel als vliegen, maar met veel minder energie en uitstoot

 

Hoe dan ook, het is zaak dat Hardt bij de ontwikkeling van dat eerste traject betrokken wordt. Dat betekent onder meer dat er internationale technische standaarden moeten komen voor de hyperloop. Europese en Canadese hyperloopbedrijven hebben op initiatief van Hardt in juni een samenwerkingsverband opgericht om tot standaarden en regelgeving te komen. Het zou natuurlijk mooi zijn als mondiaal wordt gekozen voor de methode van Hardt om de capsule niet op maar áán een magneetbaan (aan de bovenkant) te laten rijden. Maar dat is toekomstmuziek. Eerst moet het kabinet het groene licht geven voor de aanleg van de testbuis. De kosten daarvan worden geraamd op 119 miljoen euro. TNO heeft positief geadviseerd en D66-fractievoorzitter Rob Jetten heeft het kabinet via een – unaniem aangenomen – motie opgeroepen om de tafel te gaan met de private partijen.

 

Klimaat en mobiliteit grensoverstijgend

Bertrand van Ee, voormalig ceo van Royal HaskoningDHV, heeft er alle vertrouwen in. Hij zit in de raad van commissarissen van Hardt, dat hij omschrijft als ‘een club jongens die met veel enthousiasme met een doorbraak bezig zijn’. Hij hield zich al langer bezig met de vraag hoe je met technologie het klimaatprobleem kan aanpakken, maar de hyperloop was nieuw voor hem. ‘Ik weet niet of ik de eerste hyperloop nog meemaak, maar ik doe dit werk vanuit passie, voor de volgende generaties.’

 

Bekijk dit futuristische filmpje van Delft hyperloop 

 

Hij denkt dat Hardt kan profiteren van de Nederlandse ervaring met de samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. ‘Een hyperloopsysteem opzetten doe je niet in je eentje, maar op z’n minst op Europees niveau. Klimaat en mobiliteit overstijgen de landsgrenzen en moet je dan ook internationaal aanpakken.’ Ook Hans van den Berg van Tata Steel benadrukt de noodzaak om samen te werken. ‘Het is net als met het aanleggen van een warmtenet of een systeem om CO2 op te slaan: dat soort initiatieven komt niet zo snel vanuit het bedrijfsleven. Het gaat om projecten met een lange adem en een hoog afbreukrisico. Daar heb je de overheid bij nodig.’

Die moet dan wel haast maken, want in Azië zitten ze ook niet stil. En daar worden zulke beslissingen in de regel wat sneller genomen.

Hyperloop mag proefdraaien in spoortunnelDe studenten van Delft Hyperloop II kunnen vanaf de zomer van volgend jaar voor testen gebruikmaken van een van de extra buizen van de spoortunnel die onder Delft worden aangelegd. Die buizen worden pas over enkele jaren in gebruik genomen. Er komt een 2 kilometer lang traject beschikbaar waar met meer dan 300 kilometer per uur kan worden gereden met de ‘pod’ van het studententeam. Spoorbeheerder ProRail is al langer betrokken bij onderzoek en onderwijs van de TU Delft. Dat gebeurt onder meer in de vorm van financiering van spooronderzoek, gastcolleges en testfaciliteiten.