18 JUN, 2015 • Overlevers
Grand Hotel Amrâth Kurhaus
Het is een prachtige dag, en het strand van Scheveningen is overvol. Rieten strandstoelen staan kris kras door elkaar op het warme zand. Kinderen plonsen met blote benen in het verfrissende zeewater. Voor de volwassenen is er maar weinig verkoeling. Mannen in pak met hoed, vrouwen in lange donkere jurk, hoofd bedekt. Slechts een enkeling durft de onderbenen te ontbloten. Ze worden gadegeslagen door flanerende wandelaars op het wandelhoofd Wilhelmina. Op de achtergrond prijkt het Kurhaus.
Scheveninger Jan Pronk bouwt in 1818 aan het strand een houten badhuis met vier kamers. Bezoekers kunnen hier genieten van de gezonde zeelucht en in tobbes een bad nemen in het geneeskrachtige zeewater. Warm of koud. Fanatieke baders worden met een badkoets naar zee gereden om zo ongezien wat te kunnen spetteren. Klachten als reumatiek, zenuwziekten en zwaarlijvigheid worden zo volgens sommigen bestreden.
Het is een groot succes en acht jaar later dwingt de gemeente Den Haag Jacob Pronk zijn bezittingen aan hen te verkopen. Het badhuis wordt herbouwd in steen en gaat het Gemeentelijk Badhuis heten, een lucratieve trekpleister voor de rijken, waar je naast kuren ook kunt dineren, lezen en biljarten. Om de badplaats wat meer cachet te geven verrijst op de plaats van het oude badhuis in 1885 het Kurhaus.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.