9 DEC, 2024 • 24-123072

Brief VC IenW inzake Circulaire Economie

Aan de voorzitter en de (plv.) leden van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

 

O N D E R W E R P: Circulaire economie

B R I E F N U M M E R 24-123072

D E N H A A G, 9 december 2024

 

Geachte dames en heren,

In het Regeerprogramma krijgt de circulaire economie in het hoofdstuk ‘Energietransitie, leveringszekerheid en klimaatadaptatie’ een borging in de groene groei aanpak van het Kabinet ‘verdienen door te vergroenen’[1]. Inmiddels is het ook steeds meer duidelijk dat de ontwikkeling naar een circulaire economie noodzakelijk is voor de leveringszekerheid van grondstoffen en voor de versterking van de concurrentiekracht van Europa[2]. Zoals recentelijk in de twee veelbetekenende rapporten “Much more than a market”[3] van Enrico Letta en “The future of European competitiveness”[4] van Mario Draghi over de positie van Europa in de wereld is geconcludeerd. De Europese Commissie zet ook niet voor niks in 2025 vol in op de versterking van de Europese concurrentiepositie met een  “Clean Industrial Deal” en in 2026 zal een “Circular Economy Act” worden gepresenteerd. Het Kabinet erkent ook dat voor de nationale circulaire economie ambities Europese wet- en regelgeving nodig is[5].

VNO-NCW en MKB-Nederland scharen zich volledig achter de ambitie van het Kabinet voor snelle uitwerking van Europese circulaire wetgeving. Via specifieke productregelgeving moet bijv. het toepassen van bio-grondstoffen en in Europa gerecyclede grondstoffen verplicht worden gesteld. Ook steunen we een grondige herziening van de Kaderrichtlijn afvalstoffen om het hoogwaardig toepassen van secundaire grondstoffen meer mogelijk te maken en te harmoniseren. We zouden daarvoor graag de krachten bundelen in de Europese agendasetting. Tegelijkertijd moeten de overheid en markt krachten bundelen om de juiste
condities voor de capaciteitsopbouw van circulaire ketens vorm te geven. Daarvoor doen we de volgende aanbevelingen:

1. Intensievere publiek-private samenwerking per keten

Elke productgroep en bijbehorende keten staat voor specifieke uitdagingen, die met ketenpartijen samen in beeld gebracht kunnen worden. Bij een aantal strategische ketens is intensivering van groot belang, bijvoorbeeld kunststoffen (Oproep aan kabinet: maak plastic circulair), textiel, basismetaalindustrie, maakindustrie en de bouwsector (zie de bijlage voor nadere toelichting). Er komt veel EU regelgeving aan voor deze ketens. Benut bij de uitwerking en implementatie de kennis in de markt. Ook weet de markt goed wat nodig is voor de nodige capaciteitsopbouw en welke belemmeringen in regelgeving er zijn voor circulaire oplossingen. Voorbeelden van belemmering zijn:

  • Ruimte en vergunningen
  • Het verkrijgen van een einde-afvalstatus en rechtsonzekerheid over de afval/grondstof status
  • Beperkingen voor circulaire en biobased toepassingen bij aanbestedingen

2. Het creëren van vraag naar circulair gemaakte producten

De Europese markt voor circulaire producten en diensten moet op EU niveau worden ‘aan’ gezet. Zonder ‘zekere’ afzet is er voor het aanbod geen verdienmodel, zie de recyclers die nu geen afzetmarkt meer hebben en failliet gaan. Het belangrijkste middel is het vaststellen van Europese bijmengnormen voor duurzame biogrondstoffen en Europees recyclaat[6] voor specifieke producten en materiaalketens. Ook moeten de ontwerpeisen aan producten voor o.a. reparatie en  recyclebaarheid Europees worden vastgelegd via de eco-design verordening.

Het Kabinet  kan ondertussen op nationaal niveau de vraag naar circulaire producten en diensten aanzienlijk vergroten via de inkoopmacht van de overheid[7]. Het is van belang de markt structureel te betrekken bij het opstellen en actualiseren van duurzaam inkoop criteria. Een andere manier voor ‘vraagcreatie’ is het stellen van  circulariteitseisen bij aanbestedingen van o.a. infrastructuur, gebouwen en projecten. Het kabinet kan ook de keuze voor hergebruik en reparatie, zowel van consumenten als bedrijven, vergroten.

3. Vergroten van de acceptatie van het toepassen van gerecyclede en biobased grondstoffen

Er zal veel meer acceptatie en rechtszekerheid nodig zijn dan nu het geval is voor het toepassen van gerecyclede grondstoffen, secundaire bouwgrondstoffen en duurzame bio-grondstoffen. Zo is de einde-afvalstatus nu nog grotendeels beperkend, ook als het een schoon en veilig alternatief is ter vervanging van de primaire grondstof. Acceptatie en rechtszekerheid kan worden vergroot door het kennisplatform ‘Afval of grondstof’ van Omgevingsdienst NL, en een daaraan gelieerd loket waar ondernemers terecht kunnen voor een erkende ‘grondstofverklaring’. Ook voor biobased toepassingen is er nog veel onbekendheid. Acceptatie hiervan kan worden vergroot door bijv. handreikingen, certificering en het delen van best-practices. Voor kunststoffen zou de markt gebaat zijn bij certificering en erkenning van gerecycled plastic in producten. Voor chemische recycling is dit momenteel een van de oorzaken voor het achterblijven van investeringen in capaciteitsopbouw. Voor sommige toepassingen zoals voedselverpakkingen is recyclaat nog niet toegestaan. Hier moet d.m.v. de aanpassingen in Europese regelgeving handelingsperspectief worden geboden voor innovatie en circulaire toepassingen.

4. Vergroten van het aanbod aan circulaire grondstoffen

Naast de marktcreatie dient het aanbod van herbruikbare en recyclebare grondstoffen groter te worden. In Europa wordt nog veel afval gestort en verbrand. Het aanbod van recyclebare grondstoffen kan o.a. worden vergroot door het sorteren in de afvalverwerking economisch aantrekkelijker te maken. Bijvoorbeeld door bij de afvalverbranding de CO2-heffing op scheidingsresidu op te heffen en die voor niet-gesorteerde stromen in stand te houden. Samen met het opheffen van handel beperkingen, zoals de importheffing op afval, kunnen meer afvalstromen worden gesorteerd voor recycling. Nederland zou er in elk geval goed aan doen om haar recyclingbedrijven te behouden, juist nu het slecht gaat met de markt voor recycling. We hebben de opgebouwde kennis en infrastructuur in de nabije toekomst echt hard nodig. Ook zou Nederland er goed aan doen nu te starten met raffinagecapaciteit op te bouwen voor kritieke materialen.

5. Maak meer stimulering en circulaire financiering mogelijk

Het Kabinet kan circulair en biobased ondernemerschap stimuleren door meer financiële middelen vrij te maken binnen bestaande regelingen. We zien mogelijkheden om bestaande middelen voor de circulaire verdienmodellen geschikt te maken. Denk aan de middelen van InvestNL, SDE++, DEI+, MIA/VAMIL, NIKI. Als voorbeeld, de SDE subsidies zorgden voor een gelijk speelveld tussen duurzame en traditionele spelers en leidde tot financierbare businessmodellen voor duurzame energie. Een soortgelijk instrument voor circulaire ondernemers is nodig, bijv. door minimaal 100 mln. voor circulaire economie vrij te spelen uit de SDE++ regeling. Ook kan het Kabinet de mogelijkheden die voortkomen uit de eerder genoemde Clean Industrial Deal maximaal benutten.[8]

Voor bedrijven moet er veel meer toegang zijn tot passende financiering om circulair ondernemerschap tot wasdom te laten komen. De bedrijfsmatige en financiële risico’s voor circulaire ondernemers en financiers zijn momenteel nog te groot. Het creëren van een interessant circulair innovatieklimaat is een voorwaarde voor het ontstaan van circulaire verdienmodellen waar een businesscase op gebouwd kan worden. Alleen als een businesscase competitief is, kunnen bedrijven groeien, omdat het dan ook interessant wordt voor investeerders.

VNO-NCW en MKB-Nederland benadrukken ook, dat het gelijke speelveld voor de Nederlandse industrie en maakbedrijven absoluut randvoorwaardelijk is voor de transitie: vóórkom nationale normeringen die niet aansluiten op de EU verordeningen, en heffingen die nationaal ingrijpen op internationale ketens, omdat we daarmee productiecapaciteit en kennis kwijtraken en ketens juist verzwakken. Sterke keten zijn juíst nodig om de investeringen die nodig zijn om aan de Europese normeringen te kunnen voldoen, ook daadwerkelijk te kunnen doen. De brandbrief van de verwerkers en recyclers van kunststofproducten is hiervoor exemplarisch[9]. Graag reiken wij namens de brancheorganisaties en bedrijven die zich inzetten voor een circulaire economie de hand uit naar het Kabinet voor een ketengerichte publiek-private samenwerking.

Met vriendelijke groet,

Mw. I.C. Linthorst
Directeur Beleid

 

Bijlage

Intensievere publiek-private samenwerking per keten en voortbouwen op wat reeds in gang is gezet

De transitie naar een circulaire economie vraagt om uitwisseling tussen beleid en praktijk, waarbij per sector en in specifieke materiaalketens de kansen, hardnekkige issues en oplossingsrichtingen bij elkaar brengen. Het Kabinet dient vooral door te pakken op bestaande regelgeving, initiatieven en ketens voor circulair en biobased ondernemerschap en we adviseren om met een meer programmatische en ketengerichte aanpak te komen, met vertegenwoordiging van experts uit het bedrijfsleven. Voorbeelden waar deze ketengerichte aanpak en intensievere samenwerking gewenst is:

  • Voor het versterken en opbouwen van de circulaire plastic waardeketen met de brancheorganisaties die de keten vertegenwoordigen structureel in gesprek te gaan over wat er nodig is om de problemen te adresseren en een gelijkspeelveld voor duurzame grondstoffen te waarborgen. Zie de oproep aan kabinet: maak plastic circulair om samen te bouwen aan een Circulair Plastic Akkoord.
  • Ook in de basismetaalindustrie en de maakindustrie vindt zowel recycling plaats als de (terug)winning van kritieke grondstoffen. Het is voor de circulaire ambities van belang om die te behouden én veel meer verwerkingscapaciteit te creëren in lijn met de Critical Raw Material Act. We hebben de kennis en bedrijven nu nog in huis. Zorg voor het juiste investeringsklimaat om deze bedrijven/industrie hier te behouden.
  • De toepassing van secundaire bouwstoffen wordt door de huidige benadering van risico’s steeds meer beperkt, terwijl circulaire bouw wordt gestimuleerd. De zorg dat iets potentieel zorgwekkend kan zijn, houdt nu veel tegen, terwijl er heldere procedures en normeringen bestaan voor het veilig toepassen. Met de markt moet worden verkend hoe bestaande praktijken verantwoord kunnen worden opgeschaald zodat we op de ingeslagen weg van circulaire toepassingen kunnen blijven.
  • Verken met de bouwsector kansrijke businessmodellen op basis van de Milieuprestatie Eis in de B&U en de Milieukosten Indicator (MKI) voor de GWW[10] en het bouwmaterialenakkoord. Het Kabinet kan overheden stimuleren met zowel de klimaat neutrale en circulaire rijks-infrastructuur-projecten (KCI) en Schoon en emissieloos bouwen (SEB) aan de gang te gaan. Een duurzame bouw maakt gebruik van aantoonbaar duurzame bouwmaterialen én met het slimmer en lange(r) gebruik(en) van bouwmaterialen en van de gebouwen en infra zelf[11].

[1] Het kabinet wil de grondstoffentransitie en hergebruik bevorderen en zegt ook te gaan voor het verantwoord inzetten van secundaire bouwstoffen bij dijkversterking, kustverdediging en de bouwopgave. Ook wil het kabinet de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen versterken via de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS) en de inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen en de koppeling van circulair beleid aan de energietransitie is hier onderdeel van. Met de voortzetting van het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) wordt ingezet op de brede grondstoffentransitie en het versterken van de innovatiekracht van Nederland, door m.n. in te zetten op circulair ontwerp, productie en businessmodellen.

[2] De nieuwe Europese Commissie geeft hoge prioriteit aan de concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven, die vanwege hoge energie- en grondstofprijzen niet meer vanzelfsprekend is.

[3] Enrico Letta – Much more than a market (April 2024) (europa.eu)

[4] 97e481fd-2dc3-412d-be4c-f152a8232961_en (europa.eu)

[5] Kamerbrief met reactie op tussenrapport EU-rapporteur Circulaire Economie | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

[6] We willen immers niet straks afhankelijk zijn van recyclaat uit China.

[7] Denk bijv. aan alle investeringen in energie-infrastructuur (windmolens, zonnepanelen, batterijen en accu’s).

[8] Met circulaire ketens is een enorm potentieel aan CO2 te besparen door te vermijden emissies bij delving, productie, stort en verbranding. Het vorige Kabinet ging uit van 4 Mton aan reductie wat volgens TNO en PBL kan oplopen tot 7 Mton.

[9] NRK stuurt brandbrief over plasticnorm

[10] Dit zijn reeds bestaande en goed werkende sturingsindicatoren, gebaseerd op de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken. Ook de nieuwe Bouwproducten Verordening vereist dat informatie, benodigd voor de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken, verplicht wordt meegeleverd bij het op de markt plaatsen van bouwproducten.

[11] Er is een betere waardering nodig van een lange levensduur zoals van producten in de gebouwwaardering, in de Europese Whole Life Carbon (WLC) strategie (langer dan de nu vastgestelde 50 jaar).

 

biobased economycirculaire economie