5 NOV, 2024 • 24-122950
Brief aan de Vaste Commissie Justitie en Veiligheid in verband met de begroting van JenV
Aan de voorzitter en de (plv.) leden van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Brief nummer 24-122950
Onderwerp Begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid
Den Haag, 4 november 2024
Geachte leden van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid,
In de Troonrede van de Koning wordt aandacht gevraagd voor het weerbaarheidsniveau van Nederland tegen de toenemende dreigingen gericht op onze digitale verbindingen, wegen, energienetten, havens en waterwerken. Maar ook thuis moeten mensen zich wapenen tegen een tijdelijke uitval van bijvoorbeeld stroom en water. VNO-NCW en MKB-Nederland ondersteunen deze roep om meer aandacht te hebben voor weerbaarheid. Grotere weerbaarheid tegen dreigingen ten aanzien van onze vitale infrastructuur is nodig, maar ook op andere gebieden dient de weerbaarheid tegen dreigingen te worden vergroot. Veiligheid is namelijk een essentiële voorwaarde voor een goed ondernemersklimaat en een goed functionerende samenleving.
Betere publiek-private samenwerking tegen hybride (internationale) dreigingen
Gezien de huidige geopolitieke situatie is de oproep van de Koning om aandacht te hebben voor het weerbaarheidsniveau voor vitale onderdelen van onze samenleving zeer urgent en is actie nodig. Wij dringen erop aan dat de vitale sectoren en het overige bedrijfsleven nauw betrokken worden bij de aanpak en uitvoering voor de verhoging van de weerbaarheid. Het bedrijfsleven is randvoorwaardelijk als het gaat om versterking van de maatschappelijke weerbaarheid, denk daarbij aan de inzet van personeel (reservisten), de beschikbaarheid van grondstoffen voor (vitale) processen, de uitwerking van logistieke vraagstukken etc. Betrek het bedrijfsleven dus bij de brede weerbaarheidsaanpak en maak van publiek-private samenwerking een leidend principe.
Aanpak van digitale dreigingen versnellen en intensiveren
De Nederlandse samenleving is zeer gedigitaliseerd. Digitalisering levert vele voordelen op maar zorgt ook voor risico’s. De snelle digitalisering van de maatschappij gaat gepaard met een stijging van online gepleegde criminaliteit zoals aan- en verkoopfraude, CEO-fraude, D-dos- en ransomware-aanvallen. Statelijke actoren infiltreren in onze digitale netwerken. 1 op de 5 mkb- bedrijven wordt jaarlijks getroffen door een cyberincident met financiële schade. 6000 keer per dag wordt iemand in Nederland slachtofer van online fraude.
Inmiddels kan gesteld worden dat gedigitaliseerde criminaliteit (cybercrime en online fraude) de grootste vorm van criminaliteit is in Nederland met miljarden aan schade. Digitale weerbaarheid is essentieel. Zowel voor burgers als voor ondernemers.Ten aanzien van de weerbaarheid tegen digitale dreiging vragen wij aandacht voor een viertal zaken waarmee we de aanpak kunnen versnellen en intensiveren:
- Prioriteer realisatie van platform Cyclotron
Het is belangrijk om (vitale) bedrijven structureel van randvoorwaardelijke inlichtingeninformatie te voorzien zodat zij hun verantwoordelijkheid op het gebied van cyberweerbaarheid kunnen pakken en invullen.
Onderdeel van de Nederlandse Cybersecuritystrategie (2022-2028) is de realisatie van het zogenoemde ‘Cyclotron platform’. Met dit platform moet de informatiedeling op het gebied van cyberdreigingen en -incidenten tussen (vitale) bedrijven/organisaties en de overheid (incl.
inlichtingendiensten) verbeterd worden. In het Regeerprogramma is de ambitie uitgesproken om het platform in 2027 gerealiseerd te hebben. Gezien de almaar toenemende digitale dreiging, met name vanuit statelijke actoren, is onze klemmende oproep om het platform Cyclotron (veel) eerder dan 2027 te realiseren. Alleen met een goede informatievoorziening vanuit de
inlichtingendiensten over dreigingen en kwetsbaarheden kunnen bedrijven/ organisaties tijdig de juiste tegenmaatregelen treffen en daarmee de continuïteit van hun (vitale) diensten borgen.
- Zorg dat DTC herkenbaar blijft voor mkb-ondernemers
Mkb-ondernemers hebben vaak onvoldoende kennis en middelen om zich voldoende te wapenen tegen cybercriminelen. Steeds vaker wordt het mkb dan ook getroffen door verschillende vormen van cybercriminaliteit waarbij het ICT-systeem het doelwit is. Het Digital Trust Center (DTC) is een belangrijke partner die waardevolle informatie en laagdrempelige tools verstrekt om specifiek het mkb weerbaarder te maken. Wij zijn blij met de bundeling van krachten tussen het DTC, het National Cyber Security Center (NCSC) en het CSIRT voor digitale dienstverleners maar hebben zorgen over de herkenbaarheid van het DTC in de nieuwe constellatie waarin het DTC opgaat in het NCSC. Het is van essentieel belang dat de huidige werkwijze van het DTC herkenbaar is en blijft voor mkb-ondernemers. Mkb’ers hebben zoals hierboven gesteld minder kennis en middelen dan aanbieders in de vitale infrastructuur en hebben dus ook andere behoeftes en daarmee tools nodig. Waar vitale aanbieders behoefte hebben aan ruwe intelligence, hebben mkb’ers behoefte aan concrete handlingsperspectieven.
- Maak digitaal aangifte doen van cybercrime en online fraude doen mogelijk voor bedrijven
Hoewel het aantal digitaal gepleegde strafbare feiten fors is, is aangifte hiervan doen voor bedrijven in veel gevallen zeer omslachtig. Voor bedrijven is digitaal aangifte doen niet mogelijk. Hierdoor onttrekt de problematiek zich voor een deel aan het zicht van de overheid. Als er wel door ondernemers aangifte wordt gedaan, wordt de afhandeling door ondernemers als ontoereikend ervaren. Veel ondernemers worden daardoor ontmoedigd om aangifte te doen.
Een andere zorgelijke ontwikkeling is dat té vaak de slachtoffers van digitale criminaliteit verwijten worden gemaakt over het gebrek aan digitale veiligheid, terwijl de echte daders ermee wegkomen omdat het zo moeilijk is ze op te sporen en te vervolgen.
- Intensiveer in structurele publiek-private aanpak van online fraude
Het vorige kabinet is gestart met de projectgroep integrale aanpak online fraude. Wij zijn blij dat de aanpak er is. De ernst, aard en omvang van de problematiek vraagt echter om meer inzet.
Die inzet ziet op meer mogelijkheden om gegevens te delen zodat bedrijven in staat worden gesteld preventief te kunnen acteren om online fraude te voorkomen. Hiermee worden bedrijven in staat gesteld hun eigen verantwoordelijkheid te nemen om hun systemen veilig aan te bieden aan gebruikers. Die inzet ziet ook op meerjarige financiering integrale aanpak online fraude, zodat we kunnen bouwen aan een structureel samenwerkingsverband. Hierbij kan het maken van een convenant, met daarin afspraken over gedeelde verantwoordelijkheid om fraude te voorkomen, capaciteit en financiële middelen bijdragen helpen. Ook is behoefte aan een fraudehub waar alle kennis over digitale criminaliteit samenkomt en informatie gedeeld kan worden, vergelijkbaar met het NCSC die beperkt is tot cyberweerbaarheid.
Criminele dreiging effectiever en efficiënter tegengaan
De dreiging vanuit de hoek van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit krijgt terecht veel aandacht in de begroting. Wij zijn dan ook verheugd dat de investeringen in de weerbaarheid van de mainports blijft bestaan. Ook voor andere sectoren is van belang om criminele inmenging tegen te gaan. Vanuit VNO-NCW en MKB-Nederland zullen wij ons de komende tijd extra inzetten om branches weerbaarder te maken en misbruik van het bonafide bedrijfsleven door criminelen tegen te gaan. Daarmee vormen we samen met de overheid één front tegen criminaliteit.
Georganiseerde ondermijnende criminaliteit is money driven. Het is daarom ook van belang de criminele geldstromen tegen te gaan. Het bedrijfsleven zet zich dan ook in om witwassen tegen te gaan. De aanpak van witwassen in Nederland kan effectiever en efficiënter. Dit blijkt o.a. uit het onderzoek “Krachten gebundeld”. Een van de aanbevelingen is een nationaal coördinator witwassen die de vele verschillende initiatieven overziet en regie kan nemen. Hierdoor kunnen de daadwerkelijke risico’s op witwassen beter in kaart worden gebracht en kan daarop publiek en privaat gerichter worden geacteerd. Ook wordt de beperkte mogelijkheid om gegevens te delen gezien als bottleneck in de aanpak van witwassen hetgeen criminelen in de kaart speelt.
Om het bedrijfsleven weerbaarder te maken tegen criminele dreiging (op gebied van cyber, ondermijning maar ook op veelvoorkomende criminaliteit en high impact crimes) is publiek private samenwerking essentieel. Het bedrijfsleven werkt hierin nauw samen met de regionaal georiënteerde Platforms Veilig Ondernemen (PVO). De PVO’s zijn een laagdrempelige digitale en fysieke ontmoetingsplek, waar ondernemers en overheid direct samenwerken op het gebied van veilig ondernemen en daarmee onmisbaar in het vergroten van de weerbaarheid en het tegengaan van criminele inmenging. Wij verzoek u dan ook de PVO’s uit te zonderen van aangekondigde bezuinigingen.
Zorg voor continuïteit bij laagdrempelige geschilbeslechting
De geschillencommissie vervult al ruim 50 jaar de grote maatschappelijke behoefte aan een laagdrempelig, kwalitatief hoogwaardig en eenvoudig alternatief voor de gang naar de rechter. We moeten ons echter zorgen maken over de continuïteit van het stelsel als de subsidie verlaagd wordt. De SER heeft in 2023 een advies1 uitgebracht over de houdbaarheid van het stelsel van geschillenoplossing in Nederland. Om de continuïteit van de werkzaamheden te borgen, is een structurele verhoging van de subsidie nodig. Zeker omdat er de laatste jaren een exponentiële groei van het aantal geschillen is, bijna het viervoudige in een paar jaar tijd (in 2024: 14.000-15.000). Tot onze verbazing zien we in de begroting dat op de subsidie aan De Geschillencommissie de komende jaren gekort gaat worden. Wat nu een bezuiniging lijkt, is in feite veel duurder voor de overheid (en de consument).
Als de korting op de subsidie doorgaat, betekent dit een toenemende druk op de al overbelaste rechterlijke macht (met hogere kosten voor de overheid), hogere kosten voor consumenten (rechterlijke procedures zijn duurder dan de alternatieve geschiloplossing) en hogere kosten voor de overheid om het systeem straks weer op te bouwen (waartoe ze wettelijke verplicht zijn vanuit Europa). Wij verzoeken de minister de korting op de subsidie aan de geschillencommissie terug te draaien.
Voorkom misbruik Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca)
Met ongeveer 100 lopende collectieve rechtszaken en een toename van 20 tot 30 per jaar, is Nederland kampioen in de EU. 25-30 procent van alle collectieve zaken in de EU komt voor een Nederlandse rechter. Naast schadeclaims, met een totale gevorderde schade van 88 miljard euro, lopen momenteel diverse verstrekkende ‘ideële zaken’ over bijvoorbeeld klimaatbeleid van bedrijven én overheden. De invoering van de Wamca in 2020 heeft geleid tot een laagdrempelige toegang tot het recht voor burger en bedrijven, maar ook tot diverse ongewenste (neven)effecten, zoals een zware belasting van het rechtssysteem (import van vorderingen); betrokkenheid van buitenlandse procesfinanciers die de Wamca met name zien als een aantrekkelijk verdienmodel en hun eigen belangen boven die van de gedupeerden stellen; de onvoorspelbaarheid en lange rechtsonzekerheid voor bedrijven met negatieve impact op het investerings- en innovatieklimaat; en een verdere juridisering en veramerikanisering van het Nederlands rechtssysteem, waarin weinig ruimte blijft voor overleg en minnelijke schikkingen.
Wij verzoeken de kamer aan te dringen op een wijziging van de Wamca (na de lopende evaluatie), gericht op striktere eisen aan procesfinanciering door derden, versterken representativiteit van claimstichtingen bij collectieve acties, beperking aanzuigende werking voor buitenlandse vorderingen en een beperking van juridisering van het algemeen belang.
Versterk publiek-private samenwerking bij tegengaan schulden
In de Troonrede wordt stil gestaan bij bestaanszekerheid. Ook in de begroting zien we aandacht voor deze problematiek. Zo is opgenomen, dat als schulden niet langer betaald kunnen worden, dit kan leiden tot een faillissement en dat dit zeer ingrijpend is voor zowel burgers als ondernemers. Het is daarom belangrijk om deze situatie zoveel mogelijk te voorkomen. Wij zijn er blij mee dat ook de focus op ondernemers die persoonlijk aansprakelijk zijn voor schulden van hun onderneming, wordt gelegd. Er zullen mogelijkheden worden onderzocht voor een soort WHOA-light versie waar eenmanszaken, Vof’s en zzp’ers voor in aanmerking kunnen komen. VNO-NCW en MKB-Nederland worden graag bij de ontwikkeling betrokken. De Minnelijk Schuldsaneringstrajecten en de Wet schuldsanering natuurlijke personen kunnen hierbij ook een rol spelen. Expliciete aandacht moet worden gegeven aan oplossingen voor de ondernemer die door coronaschulden zijn huis dreigt kwijt te raken.
Ook wordt gemeld in de begroting, dat het van belang is dat de Faillissementswet effectieve mogelijkheden biedt om schulden en bezittingen in kaart te brengen, schuldeisers zoveel mogelijk te voldoen en waar mogelijk de betrokkene aan een nieuwe start te helpen. Hoe dat moet gebeuren, is echter niet opgenomen. Het zou goed zijn wanner het ministerie in kaart brengt in hoeverre de aanbevelingen van het rapport van Bruno Tideman ‘Activeren en faciliteren’ zijn gerealiseerd, en wat nog nodig is om die aanbevelingen te realiseren.
De belangen van schuldeisers staan door het wetsvoorstel Wet overgang van onderneming in faillissement (Wofov) erg onder druk, omdat doorstarts zeer onaantrekkelijk worden. Bovendien gaat het wetsvoorstel verder dan volgens de Europese richtlijnen nodig is. Het wetsvoorstel kan wat ons betreft van tafel en om doorstarts goed te laten verlopen, dient de Wet continuïteit ondernemingen I (WCO I) te worden ingevoerd.
Er loopt momenteel een WODC-onderzoek naar de financiering van de taken van de curator. Deze taak wordt steeds meer met maatschappelijke onderwerpen verzwaard, waardoor de positie van de schuldeiser steeds meer in het gedrang komt en de curator met steeds meer taken wordt belast. Als één van de financieringsmogelijkheden wordt in het onderzoek een ‘verwijderingsbijdrage’ van ondernemingen in het Handelsregister middels de KvK te innen, genoemd. VNO-NCW en MKB-Nederland willen alvast aangeven, dat dit niet de bedoeling mag zijn. Ondernemers die al niets van hun vordering terugkrijgen (doorgaans niet eens 1 %), moeten daarbovenop dus nog extra betalen, welk bedrag vervolgens volledig naar andere crediteuren gaan, namelijk separatisten en preferente (overheids) schuldeisers. Zo krijgen ondernemers weer een rekening gepresenteerd voor maatschappelijke overheidstaken.
Als u vragen heeft maar aanleiding van onze inbreng, kunt u contact opnemen met Karijn van Doorne.
Met vriendelijke groet,
I. Linthorst
Directeur Beleid
VNO-NCW en MKB-Nederland
1 https://www.ser.nl/-/media/ser/downloads/adviezen/2023/geschillenbeslechting-consumentenzaken.pdf