5 OKT, 2023 • Weekbulletin
Branchevereniging aan het woord: VNFKD
De VNFKD is de branchevereniging van bedrijven die (ingrediënten van) kindervoeding, medische voeding en gewichtsbeheersingsmiddelen produceren of verkopen. Algemeen secretaris Carolien Frenkel vertelt.
Vertel eens over uw branche(vereniging).
‘Onze leden zijn producenten van voedingen voor kinderen tot 4 jaar, medische voedingen – die onder andere worden ingezet bij ondervoeding – en voeding voor mensen die gewicht willen verliezen. Die zijn allemaal bedoeld voor kwetsbare groepen die volgens de wetgever extra bescherming nodig hebben. Dus Brussel schrijft precies voor wat erin moet zitten, wat je mag toevoegen en wat je moet doen aan voedselveiligheid. Er is ook een verbod op reclame voor voeding voor baby’s tot 6 maanden. Om met die regels om te gaan, hebben 27 fabrikanten van dit soort voeding en ingrediënten daarvan zich bij ons aangesloten. Samen zijn ze goed voor 95 procent van de markt. Het verenigingsbureau run ik samen met een junior secretaris. Administratieve en financiële ondersteuning huren we in.’
Hoe lang bent u al algemeen secretaris en wat is uw achtergrond?
‘Negen jaar. Daarvoor heb ik heb ik voor het ministerie van VWS gewerkt aan de bestrijding van overgewicht, vooral bij kinderen. Dat heeft natuurlijk raakvlakken met de VNFKD. Nog eerder werkte ik ruim zestien jaar bij VNO-NCW.’
Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?
‘Export is erg belangrijk binnen onze vereniging. Nederland is heel groot in medische en kindervoeding. We liften mee op de goede naam van Nederlandse zuivel. Ongeveer 70 procent van wat onze leden produceren, wordt geëxporteerd naar meer dan 90 landen. Er is bijvoorbeeld altijd veel te doen over de export van zuigelingenvoeding naar China. Daar wijzigen ze de wetgeving nogal eens. Dat moet dan allemaal vertaald en goed bekeken worden. Is het werkbaar? Bij kindervoeding is communicatie actueel. De World Health Organization zit wereldwijd bovenop digitale marketing en heeft op sommige landen veel kritiek. Daar kijken we dus ook heel goed naar.
Ook hebben we aandacht voor innovatiemogelijkheden. De Nederlandse overheid stimuleert plantaardige voeding. Er staan fabrikanten in de startblokken om meer op plantaardige basis te doen. Maar de regelgeving laat dat niet altijd toe. Zuigelingenvoeding mag je alleen maar van soja maken, terwijl er veel alternatieven zijn.
Verder vragen we continu aandacht voor ondervoeding. Veel thuiswonende ouderen raken ongemerkt ondervoed en verliezen spierkracht. Dat heeft een relatie met valpartijen met een hoog risico op overlijden. Het is belangrijk om dat te signaleren en mensen met medische drinkvoeding weer op krachten te krijgen. En er komen verkiezingen aan. Daar werken we naartoe en daarna gaan we contacten opbouwen met nieuwe Tweede Kamerleden.’
Wat zijn belangrijke lobbypunten?
‘Wat ik net noemde zijn stuk voor stuk lobbyonderwerpen waarmee we de boer opgaan. We praten onder meer met het ministerie van VWS, het Voedingscentrum en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Bij medische voeding hebben we bijvoorbeeld contacten met ziektekostenverzekeraars en het Zorginstituut. Bij het bureau richten we ons op de Nederlandse lobby, maar we schaken op meer borden. Zo zijn we aangesloten bij de Europese en mondiale brancheorganisatie en zijn er mensen uit onze ledenkring actief in werkgroepen van die verenigingen.’
Hoe ziet u de toekomst van uw branche?
‘Dat is meer een vraag aan individuele leden. Maar de vooruitzichten voor de hele branche zijn goed. Onze producten zullen nodig blijven en het lijkt het erop dat Nederland de goede naam zal houden. Daarnaast krijgen we te maken met alles wat het bedrijfsleven voor z’n kiezen krijgt, wat betreft energievraagstukken en duurzaamheid. Dat betekent dat we goed moeten kijken hoe dit zich de komende jaren gaat ontwikkelen.’
Hoe ziet u de toekomst van de branchevereniging?
‘We krijgen gelukkig steeds positieve feedback van onze leden. Zij zien echt de waarde van het gezamenlijk optrekken. En stakeholders als het ministerie van VWS en EZK spreken veel liever met de vertegenwoordiging van de hele branche. Een aandachtspunt is wat meer intern: we willen de dienstverlening voor kleinere leden verbeteren door goed gebruik te maken van alle digitale mogelijkheden, intranet-achtige toepassingen.’
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?
‘Omdat ik daar zelf zo lang gewerkt heb, heb ik van binnenuit het belang gezien van een vereniging waarin het hele bedrijfsleven vertegenwoordigd is en samen optrekt. Naar VNO-NCW wordt echt geluisterd. Gelukkig vinden mijn leden het met mij van belang dat alle brancheorganisaties ook aangesloten zijn bij VNO-NCW om met elkaar te praten en gezamenlijk één stem te laten horen.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?
‘Ik zou eerder geneigd zijn een kijkje te nemen bij een ngo waarmee we veel te maken hebben, zoals Foodwatch of UNICEF. Als het een brancheorganisatie moet zijn, dan denk ik aan Zorgverzekeraars Nederland, waar we regelmatig contact mee hebben. Het lijkt me heel interessant om te kijken hoe daar nou de gesprekken gaan en de besluitvorming verloopt.’