15 MEI, 2023 • Weekbulletin

Branchevereniging aan het woord: Sociaal Werk Nederland

In deze serie komen de brancheleden van VNO-NCW en MKB-Nederland aan het woord. Deze week: Sociaal Werk Nederland, de brancheorganisatie voor het sociaal werk in Nederland. Directeur-bestuurder Lex Staal vertelt.

 

Wat is er te vertellen over de branche en branchevereniging?

‘Sociaal Werk Nederland is de belangenorganisatie en werkgeversorganisatie voor wat je vroeger welzijnswerk noemde. We hebben 541 leden. Hele grote zoals het COA en het Leger des Heils, maar ook kleine die bijvoorbeeld in een dorp of stadsdeel sociaal werk aanbieden.

We vertegenwoordigen rond de 80 procent van de sector qua aantal organisaties. In personeelsaantallen en financiële volumes zitten we op dik 90 procent. In de sector gaat zo’n 3 miljard euro om en er werken zo’n 70.000 mensen. Daarvan zijn er 10.000 zzp’ers. Dat aantal neemt iets toe.

We hebben een relatief klein bureau in Utrecht met 20 mensen. Daarmee doen we aan positionering van sociaal werk en belangenbehartiging. Er is nu veel te doen bij de uitwerking van de zorgakkoorden. Daarbij zijn we de landelijke gesprekspartner voor de VNG, diverse ministeries, landelijke zorgkoepels en de vereniging van woningcorporaties. Uitwisseling van kennis en informatie wordt een steeds belangrijker taak. Onze leden werken over het algemeen lokaal. Maar de aandacht voor het sociaal werk neemt landelijk toe. Dus wij brengen leden met elkaar in contact. Zodat wat bijvoorbeeld goed werkt in Zutphen ook in de rest van het land bekend kan worden.’

 

Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?

‘Een actuele kwestie is de vraag wat sociaal werk kan bijdragen aan preventie. Zoals zorgen dat mensen langer thuis kunnen wonen, waardoor de vraag naar verpleeghuiszorg afneemt. En in de wijk ondersteuning bieden aan mensen met mentale problemen, wat de GGZ en huisarts ontlast. Maar ook mensen versterken in hun bestaanszekerheid om armoede en schulden tegen te gaan. Dat zijn de landelijke en maatschappelijke issues die ons op dit moment heel erg bezighouden en waarin sociaal werk echt een sleutelrol kan vervullen.

Daaraan gekoppeld is er de arbeidsmarktproblematiek. Want de vraag naar ons werk neemt toe. We proberen op hbo- en mbo-niveau meer mensen voor ons waardevolle werk te interesseren. En we zorgen ervoor dat de functies betaalbaar zijn en bekostigd worden door de opdrachtgevers, meestal gemeenten.’ 

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

‘Die hangen sterk samen met die kwesties. We willen niet worden gezien als een oplossing voor alle knelpunten, voor alle gebieden waar de zorg niet meer in staat is om zorg te leveren. Wij kunnen de wachtlijsten voor de ouderenzorg en de psychiatrie niet zomaar oplossen. Maar wel in wijken en buurten werken aan de kracht en veerkracht van mensen en gemeenschappen. Onderzoek toont aan dat dit uiteindelijk leidt tot een afnemende zorgvraag. Onze lobby is erop gericht om de waarde van het sociaal werk goed neer te zetten. En natuurlijk om te zorgen dat er meer financiële middelen voor komen. Want in de zorg gaat zo’n 100 miljard om. Als daarvan 5 of 10 procent naar het sociaal werk zou gaan, dan kunnen wij zoveel meer bereiken dan nu.’

 

Hoe ziet u de toekomst van uw branche?

‘Vijf jaar geleden was ik niet zo optimistisch. Elk jaar werd er weer een stukje afgeknabbeld van het sociaal werk. Dat had ook te maken met de neoliberale opvatting dat mensen zelf verantwoordelijk waren voor hun leven. Maar als je nu ziet wat de grote samenlevingsvraagstukken zijn en dat het regeerakkoord ‘Omzien naar elkaar’ heet, dan heb je het ook over sociaal werk. Dus ik ben positief gestemd over de branche. En daarmee ook over de branchevereniging. Veel branches hebben gezien dat corona een positieve driver was van het belang van brancheorganisaties. De noodzaak van een landelijk aanspreekpunt voor zowel de leden als de overheid was opeens terug van weggeweest. Een schakel tussen landelijk en lokaal is ook nodig voor de landelijke discussie over samenlevingsvraagstukken die lokaal moeten worden uitgewerkt.’

 

Waarom zijn jullie lid van MKB-Nederland?

‘We zijn lid van MKB-Nederland omdat de meeste van onze leden in het middenbedrijf zitten. Voor veel wettelijke kaders en het arbeidsmarktvraagstuk maakt het niet zoveel uit of je een bakkerij bent of een sociaalwerkorganisatie. Die problemen moeten we juist gezamenlijk als mkb aanpakken. Ook om te voorkomen dat we op de arbeidsmarkt elkaar gaan beconcurreren. Ik zit in het hoofdbestuur en daar voeren we soms een flinke discussie over accentverschillen tussen publiek en privaat. Maar dat moet je juist binnen de vereniging oplossen.’

 

Hoe lang bent u al directeur-bestuurder en wat is uw achtergrond?

‘Zeven jaar. Ik werk al twintig jaar op landelijk niveau in zorg en welzijn. Hiervoor heb ik de Brancheorganisatie kinderopvang opgezet en lang in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg gewerkt. Onder andere bij ActiZ. Verenigingsmanager is niet iets wat ik altijd al wilde worden, maar het past wel goed bij me en ik kan er echt waarde in toevoegen.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?

‘Dat zou dan een branchedirecteur uit een private sector zijn, zoals de kleinmetaal of de bakkersbedrijven. Juist een ogenschijnlijk heel ander sector, om te ervaren hoe anders of juist overeenkomstig het is. Ik ben heel benieuwd wat ik zou herkennen van het soort vraagstukken waarmee wij bezig zijn.’

brancheorganisatiesbrede welvaartkinderopvangouderensociale ondernemingen