6 MRT, 2023 • Weekbulletin
Branchevereniging aan het woord: Nefemed
Nefemed is de belangenorganisatie van producenten, importeurs en handelaren van medische hulpmiddelen. Directeur Michiel van Campen vertelt.
Wat is er te vertellen over de branche en branchevereniging?
‘Wij vertegenwoordigen producenten van medische hulpmiddelen en medische technologie. Ze maken producten voor de intramurale markt, zoals pacemakers en kunstknieën, en voor de extramurale markt, bijvoorbeeld wondverzorgingsproducten of incontinentiematerialen. Er zijn zo’n 50 bedrijven bij ons aangesloten, hoofdzakelijk multinationals. Specialistische bedrijfjes die 1 of 2 producten produceren, hebben we wat minder in onze achterban. We bestrijken zo’n 70-80 procent van de markt en hebben in Nederland een marktomzet van ongeveer 1 miljard euro.
Ons bureau bestaat uit een directeur, een officemanager, 2 public affairs-medewerkers en een externe schil voor financieel-administratieve diensten en communicatie. We richten ons vooral op belangenbehartiging en lobby. Nefemed-leden zijn actief in clusters, bijvoorbeeld het cluster van producenten van hart- en vaatmaterialen of van orthopedische materialen. Mijn public affairs-medewerkers zitten als secretaris bij zo’n cluster en geven vorm aan de wensen die daar leven.’
Hoe lang bent u al directeur en wat is uw achtergrond?
‘Sinds juni 2021. Van huis uit ben ik historicus en bestuurskundige. Ik heb als diplomaat voor Buitenlandse Zaken gewerkt, als directeur internationaal bij de provincie Noord-Brabant en als directeur van VNO-NCW Brabant-Zeeland. Een jaar of zes geleden ben ik voor mezelf begonnen, altijd in rollen als bestuurder of interim-directeur bij verenigingen en stichtingen. Binnenkort word ik benoemd tot voorzitter van NVOS-Orthobanda en ik ben voorzitter van branchevereniging Spelen & Bewegen. Die diversiteit vind ik leuk.’
Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?
‘Natuurlijk alles wat rondom het integraal zorgakkoord speelt. Met medische technologie en medische hulpmiddelen kun je niet alleen de kwaliteit van de zorg voor patiënten verbeteren, maar ook tot kostenbesparingen komen. Veel technologie is bijvoorbeeld arbeidsbesparend. Daardoor kunnen we de handen aan het bed slimmer inzetten, zodat we minder last hebben van tekorten op de arbeidsmarkt. Dat willen we uitdragen.
Dan is er de discussie met zorgverzekeraars: we hebben te maken met een inflatie van meer dan 9 procent. Hoe ga je dat laten terugkomen in je vergoedingssystematiek? Ook het vestigingsklimaat is een belangrijk thema. Onze leden doen grote investeringen, dat moet wel aantrekkelijk blijven. Daar zetten we ons samen met VNO-NCW voor in. We zijn ook voortdurend in gesprek met relevante overheidsinstanties over specifieke vragen per cluster, zoals verduurzaming van incontinentiematerialen of btw-regimes voor medische producten.’
Wat zijn belangrijke lobbypunten?
‘Ik noemde er al een paar. Daarnaast is er de Medical Device Regulation, de nieuwe wetgeving uit Europa. Daardoor moeten alle meer dan 500.000 medische hulpmiddelen opnieuw gecertificeerd worden. Er is onvoldoende capaciteit om dat allemaal voor 2024 op orde te hebben. Daarom hebben we ons hard gemaakt om de deadline op te schuiven, in ieder geval voor minder kritische producten.
Ook stellen we voor de toegang voor medische innovaties in de zorg eenvoudiger maken. We willen natuurlijk niet dat patiënten enig risico lopen, maar nu moeten we wel door heel veel hoepeltjes springen. Nog even los van de acceptatie in de artsengemeenschap. We willen graag dat de overheid versnelling faciliteert.’
Hoe ziet u de toekomst van uw branche en branchevereniging?
‘De vraag naar zorgproducten en zorginnovaties zal blijven bestaan en zelfs toenemen. Door de vergrijzende samenleving en het waarschijnlijk blijvende tekort aan personeel zullen we op andere manieren moeten zorgen dat het zorgstelsel en zorgniveau op een bepaald niveau blijven. Daar gaan technologische ontwikkelingen onmiskenbaar een rol in spelen.
Een serieuze zorg is wel dat het prijsniveau van ons vergoedingenstel niet op peil blijft. Daardoor zouden hoofdkantoren van multinationals kunnen besluiten bepaalde producten niet meer op de Nederlandse of Beneluxmarkt te brengen. Wij bepleiten dat er gekeken wordt naar de total cost of care en niet alleen naar de kostprijs van een medisch hulpmiddel.
Het verenigingsbureau is net volledig verzelfstandigd. Daardoor hebben we meer capaciteit gekregen en kunnen we ons steviger positioneren. Er zijn veel brancheorganisaties actief op deelgebieden in deze sector. Maar wij zijn de enige die uitsluitend producenten vertegenwoordigen. Dus niet de distributeurs of medische groothandels. Dat geeft een andere dynamiek. Het gaat minder over prijsstelling, meer om inhoudelijke belangenbehartiging en de kwaliteit van de producten als meerwaarde voor de patiënt.’
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?
‘Als jezelf respecterende brancheorganisatie moet je echt aangesloten zijn bij het grootste werkgeversnetwerk in Nederland. Ook omdat thema’s als het investeringsklimaat ook belangrijk zijn voor VNO-NCW. De koepels van zorgverzekeraars en ziekenhuizen waren al aangesloten. Dan moeten wij daar zelf ook onze rol in spelen.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?
‘Veel andere sectoren lijken me ook boeiend, zeker als ze meer met internationale geopolitiek te maken hebben. De defensie-industrie bijvoorbeeld. En ik zou ook wel een dag willen ruilen met Annet Koster van de KVNR. Die maritieme omgeving fascineert me wel. In het algemeen vind ik werken in verenigingsomgevingen, op het snijvlak van publiek en privaat, erg de moeite waard. Waarbij ik er zeer aan hecht om voor sectoren te werken waar ik in geloof, die maatschappelijke meerwaarde hebben.’