22 JAN, 2024 • Weekbulletin
Branchevereniging aan het woord: Modulair Nederland
In deze serie komen de brancheleden van VNO-NCW en MKB-Nederland aan het woord. Modulair Nederland is de brancheorganisatie voor modulaire en circulaire bouwers. Directeur Edward van der Meijden vertelt.
Vertel eens over uw (branche)vereniging.
‘De vereniging is in 1986 opgericht als de VVVA, de Vereniging van Verhuurders van Verplaatsbare Accommodaties. In 2022 is de naam gewijzigd in Modulair Nederland. Onze leden realiseren 3D-modules in de fabriek, die dan op locatie alleen nog maar hoeven te worden geassembleerd. Dat wordt steeds populairder, omdat we snel kunnen bouwen.
In het verleden richtten we ons sterk op utiliteit zoals scholen, zorg en kantoren, en vooral voor tijdelijk gebruik. Sinds pakweg acht jaar hebben we ontdekt dat onze manier van bouwen ook geschikt is om in woningbouw toe te passen. We bouwen ook voor permanent gebruik.
Onze acht leden zijn de grootste modulaire bouwers van Nederland en zij zijn ook elders in Europa actief. Het is een heel internationaal product. Ten opzichte van de traditionele bouw zijn we nog klein, maar wel hard groeiend. Het is de vraag hoe je de sector afbakent, want steeds meer bouwbedrijven bouwen vandaag de dag ook fabrieksmatig. Woningen vooral. Maar dat industriële bouwen is vooral 2D.’
Hoelang bent u al directeur en wat is uw achtergrond?
‘Sinds 2021. Daarvoor was ik al de nodige jaren als ambtelijk secretaris bij de vereniging betrokken. Het werk is grotendeels hetzelfde. Ik kom zelf niet uit de sector, dus ik ben onpartijdig. Doordat ik al ruim twintig jaar professioneel actief ben binnen branche- en beroepsverenigingen, ook buiten de bouw, kan ik de uitdagingen van Modulair Nederland goed plaatsen. Positioneren, profileren, verbinden. Vanuit mijn achtergrond als strategisch communicatieadviseur bij onder andere Berenschot voel ik me als een vis in het water.’
Welke actuele (lobby)kwesties spelen er momenteel voor jullie?
‘We hebben een oplossing om te helpen de woningcrisis te tackelen, maar daarvoor zijn er niet genoeg locaties beschikbaar. Er zijn wel locaties, maar als iemand bezwaar maakt, kan die dat eindeloos rekken en voorkomen dat er gebouwd wordt.
We hebben ook nog het nodige missiewerk te verrichten om onze bouwsystematiek te promoten. Er wordt nog weleens gedacht dat we containers neerzetten. Die wil je niet in je achtertuin. Maar de woningen die we bouwen, zijn niet van traditioneel gebouwde te onderscheiden. We kunnen snel bouwen en de woningen desgewenst ook weer weghalen. Zo kunnen we direct inspelen op de actuele behoeften, zoals het aanpakken van het woningtekort. Bijvoorbeeld door een locatie tijdelijk te voorzien van woningen, vooruitlopend op een lange bestemmingsplanwijzigingsprocedure. Zoals gezegd kunnen die woningen daarna ook desgewenst weer weg.
We maken ons er ook sterk voor om onze manier van bouwen te certificeren. We bouwen gestandaardiseerd, dus je kunt het al vooraf beoordelen. Een certificaat op een module minimaliseert controles in aanloop naar de bouw of tijdens de bouw. Zo kunnen vergunningstrajecten versneld worden.’
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?
‘We zijn halverwege vorig jaar lid geworden, omdat we denken dat we onze lobbyonderwerpen via VNO-NCW beter op de agenda kunnen zetten. Het voelt als een heel krachtig netwerk waar we in contact kunnen komen met de juiste mensen. En we willen graag onze bijdragen leveren aan overleggen over de bouw en circulariteit.’
Hoe ziet u de toekomst van uw branche?
‘Die is rooskleurig, omdat dat we in een wereld leven waar flexibiliteit en circulariteit leidende begrippen zijn. Wij bieden huisvestingsoplossingen die op korte termijn kunnen inspelen op de behoeften van dat moment. De manier waarop we bouwen is ook heel duurzaam, bijvoorbeeld wat betref CO2. En dat draagt ook bij aan een positieve toekomst.
Als vereniging zijn we ambitieus. We hebben de wind mee. Het is nu de kunst om de groei te managen. Vroeger werden leden geacht voor meerdere toepassingen te bouwen: niet alleen woningen, maar ook scholen, kantoren of zorggebouwen. Het idee was dat we zo de mogelijkheden van hergebruik van onze modules optimaal konden benutten. En hoewel dit laatste nog steeds zo is, kijken we uiteraard ook hoe we nieuwe toetreders binnen onze gelederen kunnen brengen die zich wellicht in eerste instantie vooral richten op wonen.’
Hoe ziet u de toekomst van de branchevereniging in het algemeen?
‘Brancheverenigingen moeten ervoor zorgen dat ze de leden op een goede manier van dienst kunnen zijn. Continu voeling houden met de behoeften van leden, zodat ze relevant blijven. De verenigingsvorm vind ik nog steeds een hele sterke. Het verbindt, maar is niet vrijblijvend. Nederland is overgeorganiseerd, heeft overal wel een club voor. Maar dat is juist ook onze kracht.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?
‘Misschien wel die van VNO-NCW zelf. Vanwege de enorme diversiteit aan onderwerpen die er spelen. Het zou een voorrecht zijn om wat meer in die keuken te kunnen kijken.’