2 NOV, 2023 • Weekbulletin
Branchevereniging aan het woord: Koninklijke NLingenieurs
Koninklijke NLingenieurs is de Nederlandse branchevereniging voor advies- en ingenieursbureaus. Directeur Willemien Bosch vertelt.
Vertel eens over uw branche(vereniging).
‘Onze leden leveren ontwerpdiensten en advisering in de fysieke leefomgeving, het ruimtelijk domein. Van constructieve berekeningen tot milieuadvisering en van grote klimaatvraagstukken tot de inrichting van het landelijk gebied en vervanging en renovatie van infrastructuur. We hebben tachtig leden: tien grote bureaus, twaalf in het middensegment en de rest is kleiner dan 50 fte. Deze bureaus werken veel in teams samen in contracten, in het publieke en private domein.
Niet alle ingenieurs- en adviesbureaus zijn lid. We hebben geen collectieve cao of certificeringseisen. Een belangrijke reden om lid te worden, is het gemeenschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel voor het inrichten van een gezonde en duurzame leefomgeving. Om dat goed te kunnen doen, willen we graag heel vroegtijdig bij potentiële opdrachtgevers of samenwerkingspartners aan tafel zitten om bij beleid- en planvorming betrokken te zijn. Verder kijken we altijd naar de impact van het werk op toekomstige generaties. En we werken nooit aan een geïsoleerd aspect, maar altijd aan een integrale opgave, in samenwerking met andere partijen. Ons werk raakt aan het sociaal domein, mobiliteitsvraagstukken en biodiversiteit.
De vereniging heeft vijf mensen in dienst, inclusief mezelf. En we zoeken nog een beleidsmedewerker. Daarnaast huur ik mensen in voor bijvoorbeeld finance. We werken ook samen met medewerkers van lidbureaus die vanuit het perspectief van de bredere branche aan een vraagstuk willen werken.’
Hoe lang bent u al directeur en wat is uw achtergrond?
‘Een dik jaar. Na mijn studie heb ik eerst als architect gewerkt. In 2009 ben ik op de bonnefooi naar Vietnam gegaan. Daar vond ik eerst werk bij een projectontwikkelaar en toen bij Royal HaskoningDHV. Hiervoor was ik bij het NEN verantwoordelijk voor normontwikkeling in de bouw. De rode draad is werken met technische experts in een procesbegeleidende rol, en altijd bouwgerelateerd.’
Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?
‘We definiëren nu de beleidsprioriteiten voor de komende periode. We hebben wat te kiezen, want de achterban is met heel uiteenlopende vraagstukken bezig. Om echt impact te hebben als relatief kleine vereniging, moeten we kiezen waar we voor willen gaan.
Het onderwerp arbeidsmarkt staat hoog op de lijst. De in- en uitstroom in hogere technische opleidingen is te laag. En we vinden dat de opleidingen niet altijd voldoende zijn toegespitst op de vragen die bij bureaus leven. Daarnaast is ook nog de kunst om mensen te behouden in een veranderende omgeving.
Daaraan gerelateerd zijn diversiteit en inclusie. Dat gaat over genderdiversiteit en over mensen met verschillende achtergronden. Opdrachtgevers vragen nog vaak Nederlands als voertaal. Dat belemmert het werken met mensen met een migratieachtergrond. Bij veel bureaus is Engels de voertaal. Inclusie raakt ook aan sociale veiligheid. Een inclusieve werkcultuur geeft ruimte om dingen aan de kaak te stellen. Dat gaat in de bouw nog niet altijd goed. En dan is er nog de digitale transformatie. We moeten met minder mensen snelle oplossingen vinden voor alle maatschappelijke opgaven. Dan moet digitaliseren en werken met AI een hoge vlucht nemen. Dat gaat veel te langzaam.’
Wat zijn belangrijke lobbypunten?
‘We willen dat waarden zoals biodiversiteit en duurzaamheid even hoog worden gewaardeerd als economische waarde. Daarom willen we duurzame toekomstgerichte doelen centraal stellen in de opgaven waar we aan werken. Ook vinden we dat de vergunningverlening sneller moet. We lobbyen voor vernieuwende vormen van samenwerking en versimpeling van oude wet- en regelgeving die niet meer het doel dient waarvoor het destijds is ingericht.’
Hoe ziet u de toekomst van uw branche?
‘Ingenieurs blijven onmisbaar vanwege hun domeinkennis en voor het integraal kijken naar vraagstukken. Een langetermijnperspectief waarbij verschillende opgaven samenkomen, zal steeds belangrijker worden. Door de toenemende piekbuien en wateroverlast zal men bijvoorbeeld eerder investeren in een klimaatadaptieve leefomgeving om hoge kosten op lange termijn te voorkomen. Ingenieurs kunnen die duurzame businesscase bij uitstek zichtbaar maken.
Als we echt de opgaven centraal stellen, vraag ik me af of de huidige organisatiestructuren daarbij passen. Verschillende dossiers komen op verschillende plekken terecht: duurzaamheid bij EZK, lucht- bodem- en waterkwaliteit bij I&W en wonen bij BZK. Onze leden hebben dat binnen hun organisaties gespiegeld om goed aan te sluiten bij de opdrachtgevers. Maar die verkokering helpt niet altijd bij het werken aan een opgave die over de grenzen van een beleidsterrein heen reikt. Dat heeft wellicht ook gevolgen voor de structuur van brancheverenigingen.’
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW en MKB-Nederland?
‘We willen in de breedte voeling houden met wat er speelt bij andere partijen. VNO-NCW vormt een mooie afspiegeling van hoe de markt er nu uitziet. Andere leden kijken vanuit hun perspectief vaak met een andere blik. Het is waardevol om daarin naar elkaar te luisteren. Omdat ik hier nog niet zo lang zit, heb ik bij MKB-Nederland nog niet zo actief geparticipeerd. Ik ben ervan overtuigd dat er toegevoegde waarde is, maar die moet ik nog gaan ontdekken.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?
‘Verhalen van Unicef, War Child en Save The Children over het effect van de situatie in Gaza op de kinderen die daar opgroeien maakten veel indruk op me. Daarom zou ik graag een dagje directeur van Partos willen zijn, de branchevereniging voor ontwikkelingsorganisaties. Deze organisaties zetten zich in voor de financiering van effectieve internationale samenwerking, een sterk maatschappelijk middenveld, beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling en klimaatrechtvaardigheid. In deze tijd zijn die thema’s in mijn optiek belangrijker dan ooit.’