16 FEB, 2022 • Weekbulletin
Branchevereniging aan het woord: de Museumvereniging
De Museumvereniging behartigt de belangen van de musea in Nederland. Directeur Vera Carasso vertelt over de vereniging en haar werk.
Vertel eens over uw branchevereniging.
‘Bij de Museumvereniging zijn meer dan 450 musea aangesloten. Met elkaar vormen zij een grote sector: in 2019 werkten er 42.000 mensen, waaronder 28.000 vrijwilligers. Alleen musea die zijn opgenomen in het museumregister en een ANBI-keurmerk hebben, mogen lid worden. Dat is een kwaliteitseis, waaruit blijkt dat zij bijvoorbeeld goed omgaan met hun collectie en het gebouw.
Onze achterban is heel divers, zowel qua financiering – privaat of publiek – als qua omvang en naamsbekendheid. Het belang van musea is niet alleen cultureel van aard, maar zeker ook economisch. Een museum zorgt voor werkgelegenheid en lokale betrokkenheid, brengt toerisme uit binnen- en buitenland op gang, maakt een stad, dorp of wijk aantrekkelijk voor winkels en horeca… Geen extraatje dus, maar cruciaal.’
Wat doen jullie zoal?
‘Wij voeren nationaal en internationaal een actieve lobby om de belangen van musea op de kaart te zetten en de relevante beleids- en besluitvormingsprocessen te beïnvloeden. Daarnaast zorgen we dat de leden kennis en kunde kunnen delen. Als vereniging ondersteunen wij hen ook inhoudelijk. Denk bijvoorbeeld aan de coronaprotocollen van de laatste tijd: het is voor individuele musea bijna niet te doen om dat allemaal uit te zoeken en te regelen.
En we doen aan collectieve promotie. Onderdeel daarvan zijn de Nationale Museumweek, Museumkids en de Museumkaart. Die kaart is niet alleen goed voor de houders, maar draagt ook bij aan het verdienvermogen van musea. In Nederland zijn er 1,3 miljoen kaarthouders, die na aanschaf van de kaart onbeperkt naar musea kunnen gaan. Het geld dat zij hebben betaald voor de kaart, wordt verdeeld onder de aangesloten musea. Daarbij berekenen we op basis van het aantal kaartbezoeken en de gemiddelde toegangsprijs hoeveel een museum precies betaald krijgt.’
Wat speelt er nu?
‘Na corona moeten we de sector weer op gang krijgen. In 2020 waren er 13,2 miljoen bezoeken: een daling van 60 procent ten opzichte van 2019. En het lijkt erop dat de cijfers voor 2021 nog slechter zijn. Musea hebben veel last van de lockdowns en het teruggelopen internationale toerisme. Er waren ook veel minder dagjesmensen: vaak wat oudere mensen die met elkaar een museum bezoeken. Die groep is toch echt wat voorzichtiger geworden. Het aandeel gezinnen steeg juist.
Het is belangrijk dat er geld komt om te investeren. Tentoonstellingen inrichten om weer publiek te trekken, is kostbaar. Ook het verduurzamen van de gebouwen, vaak monumenten, is een uitdaging. Aan de andere kant is deze crisis ook een kans om een ander en diverser publiek naar de musea te krijgen. De opdracht is om goed na te denken over de programmering, zodat zoveel mogelijk bezoekers, medewerkers, kunstenaars en samenwerkingspartners zich thuis voelen in het museum.’
Waarom zijn jullie lid van MKB-Nederland?
‘We nemen deel aan meerdere samenwerkingsverbanden, zoals de Taskforce Culturele en Creatieve sector en de Federatie Cultuur. Dat we ook zijn aangesloten bij MKB-Nederland, is een no brainer. Zij geven in Den Haag zo’n sterk signaal af. Wij kunnen veel leren van alle andere sectoren die zij vertegenwoordigen. Maar ik hoop dat we ook een interessant aspect toevoegen aan de lobby; als een van de weinige branches zijn wij voornamelijk gericht op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.’
Hoe lang bent u al directeur?
‘Sinds afgelopen januari, dus dat is relatief kort. Hiervoor heb ik al wel twaalf jaar in de museumwereld gewerkt, de laatste jaren als directeur van Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Ik vind het ontzettend leuk om de sector nu in de breedte te vertegenwoordigen.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?
‘Met Koninklijke Horeca Nederland voel ik veel verwantschap. Ook daar draait het om gastvrijheid, sfeer en de omgang met publiek. En volgens mij is hun achterban net zo gevarieerd als die van ons.’