Niet minder maar méér private equity

30-04-2015

Private equity leent zich goed voor stereotypering. Het gaat over geld, de voertaal is Engels en erg zichtbaar is het niet, behalve als het mis gaat. Dus zijn het sprinkhanen die bedrijven uitzuigen is het beeld van de buitenwereld. Het zorgwekkende is dat de politiek met dit beeld aan de haal lijkt te gaan. Nederland heeft juist meer private fondsen nodig die in bedrijven willen investeren om de dominante rol van banken bij bedrijfsfinanciering af te zwakken.

PvdA-Kamerlid Henk Nijboer was de initiatiefnemer van een rondetafelgesprek dat woensdag werd gehouden. Hij wil de ‘excessen’ in private equity aanpakken. Hij doelde op de problemen bij warenhuisketen V&D en het faillissement van kinderopvangbedrijf Estro. Maar door twee verschillende ontwikkelingen samen te voegen onder het brede vaandel van private equity, slaat Nijboer de plank mis. De problemen bij V&D zijn vooral te wijten aan de moeilijke positie van retail. Het faillissement van Estro begon toen de overheid opeens de bijdrage voor kinderopvang drastisch beperkte. De financieringsstructuur heeft daar niet veel mee te maken. Ook private equity beschermt bedrijven niet tegen veranderende marktomstandigheden.

Het lijkt paradoxaal, maar Nederland heeft meer private equity nodig. Doordat banken, gedwongen door strengere regels, terughoudend zijn geworden met het geven van bedrijfskredieten, zijn andere financieringsvormen nodig. Het overgrote deel van private equity – waar de buitenwereld nauwelijks iets over hoort – gaat namelijk naar kleine en middelgrote bedrijven. Bedrijven met minder dan honderd werknemers en een omzet van ongeveer 10 miljoen euro, waaronder veel startups. Zou de politiek de bestaande regels voor deze vorm van kapitaalverstrekking uitbreiden, dan helpt dat V&D niet, maar het hindert de vele kleine bedrijven die naar werkkapitaal smachten om zich verder te ontwikkelen wél.