Feiten en cijfers: 'Bestaanszekerheid gaat niet alleen over inkomen'

21-02-2024

800 duizend mensen leven onder de armoedegrens. Wie zijn zij eigenlijk en hebben ze er wat aan als het wettelijk minimumloon wordt verhoogd? Spoiler alert: niet per se. Lector armoede interventies Anna Custers: ‘Bestaanszekerheid gaat ook over toegang tot goede zorg en een woning.’

 

Vlak voor Prinsjesdag 2023 meldde het Centraal Plan Bureau (CPB) dat bij ongewijzigd beleid het aantal mensen (zo’n 800 duizend) dat onder de armoedegrens leeft in Nederland in 2024 zou stijgen naar ongeveer 1 miljoen. Dit leidde tot grote maatschappelijke verontwaardiging. Zulke grootschalige armoede in Nederland? Dat kan toch niet! Zo werd bestaanszekerheid een van dé centrale thema’s in aanloop naar de verkiezingen van afgelopen november. Alle partijen kwamen met (dan al niet doorgerekende) plannen om deze groep Nederlanders te helpen. Oplossing vanuit de politiek was vooral een hoger minimumloon. De vraag is: helpt dat?

Dit artikel komt uit het februarinummer van Forum, met als thema bestaanszekerheid. Meer artikelen uit dit nummer lezen? Scroll dan helemaal naar onderen.

Onze infographic met feiten en cijfers over bestaanszekerheid.
Onze infographic met feiten en cijfers over bestaanszekerheid.
Infographic: Maren Bruin

Niet alleen over inkomen

Bestaanszekerheid, legt lector armoede interventies Anna Custers uit, gaat niet alleen over inkomen. ‘Het gaat over de mate waarin je toegang hebt tot wat in Nederland geldt als de basisvoorzieningen. Dus, in hoeverre heb je toegang tot goede zorg, een betaalbare woning, goed onderwijs. Dan komt daar ook nog een stukje sociale participatie bij: in hoeverre kun je meedoen in de maatschappij? Kun je naar een sportclub, kun je mensen uitnodigen voor een etentje?’
Die 800 duizend Nederlanders met een inkomen onder het bestaansminimum hebben hoe dan ook te maken met bestaansonzekerheid. Maar zij zijn niet de enigen, benadrukt Custers. Er zit ook een groep Nederlanders net boven de armoedegrens. Op papier zouden ze genoeg geld moeten hebben om rond te komen, maar ze zijn kwetsbaar voor externe ontwikkelingen, zoals onverwacht hoge inflatie. ‘Daarom ben ik blij met de maatschappelijke discussie die is opgelaaid. Die dwingt de overheid om de verschillende dimensies van bestaanszekerheid met elkaar te verbinden. Om bepaalde lastige dossiers op te pakken, zoals de woningmarkt en de toegankelijkheid van zorg, maar ook over de inrichting van ons toeslagenstelsel en andere vormen van inkomensondersteuning.’Welke maatregelen nam het kabinet?Om die stijging van 800 duizend naar 1 miljoen Nederlanders onder de armoedegrens tegen te gaan kwam het kabinet rond Prinsjedag 2023 met een pakket aan maatregelen van 2 miljard euro voor de lage inkomens. Zo werd de huurtoeslag verhoogd en het kindgebonden budget. Een jaar eerder werd het minimumloon al met 10 procent verhoogd en ging de arbeidskorting omhoog. Ook een tijdelijke energietoeslag werd ingevoerd. Dat is een trendbreuk, vertelt lector armoedebestrijding Anna Custers. ‘Jarenlang was armoede een simpele uitkomst van hoe het met de economie gaat. Nu zien we voor het eerst dat de lage inkomens proactief gecompenseerd worden.’ Dat gebeurt via toeslagen die omhoog gaan: de energietoeslag, de huurtoeslag, het kindgebonden budget. Custers noemt het een schrikreactie. ‘De toeslagen worden gebruiken als knoppen om het armoedecijfer op papier te verlagen. Mensen voelen het natuurlijk ook in de portemonnee, maar het is geen structureel armoedebeleid. Daarvoor heb je een bredere visie nodig op wat mensen in armoede nodig hebben, en dat gaat verder dan alleen inkomen.’

Cijfers

Maar hoe kunnen we nou die groep helpen? ‘Het inkomen vergroten is één van de opties’, zegt Custers. ‘Dat kan op allerlei manieren: via toeslagen, door vastere contracten, of door meer te werken. Een hoger minimumloon is ook onderdeel van die discussie.’ Maar het minimumloon verhogen brengt ook risico’s met zich mee. Want als medewerkers te duur worden, gaat dat juist ten koste van de werkgelegenheid van kwetsbare groepen. Net zo goed belangrijk: wie de cijfers erop naslaat, komt erachter dat een hoger minimumloon voor maar een beperkte groep mogelijk een verschil maakt. De 800 duizend Nederlanders met een inkomen onder het bestaansminimum is grofweg op te delen in 400 duizend mensen afhankelijk van een uitkering, 200 duizend kinderen en nog geen 200 duizend zogenoemde ‘werkende armen’. Werknemers (ongeveer tweederde uit die groep) én ondernemers dus. Die laatsten verdienen als zelfstandigen geen minimumloon. Sterker nog, een verhoging van het minimumloon kan voor deze groep zelfs leiden tot lagere inkomsten, omdat ze mogelijk meer kwijt zijn aan medewerkers als ze die ze in dienst hebben.
Zo’n driekwart van de werknemers die een laag inkomen heeft werkt in deeltijd, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee lijkt deeltijdwerk volgens het CBS de belangrijkste voorspeller voor armoederisico. Meer uren werken is niet altijd een optie, bijvoorbeeld omdat ze gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn of werken in een sector waarin een volledige werkdag minder gebruikelijk is, zoals in de kinderopvang of de schoonmaak.

 

HET MINIMUMLOON VERHOGEN BRENGT OOK RISICO’S MET ZICH MEE

Het grootste deel van alle Nederlanders die onder de armoedegrens leeft heeft een uitkering of is met pensioen (bekijk ook de infographic hierboven). Custers: ‘Als je het over die groep hebt, kom je snel terecht in een discussie over het sociaal minimum.’ Dat minimum is momenteel niet toereikend, vindt ze. ‘De Commissie Sociaal Minimum heeft geconcludeerd dat het sociaal minimum voor sommigen – bijvoorbeeld een stel met drie kinderen – tot wel 480 euro per maand te laag ligt. Dat zijn hele grote bedragen.’ Diezelfde Commissie zegt dat de 2 miljard euro die het kabinet in armoedevermindering investeert (lees ook het kader Welke maatregelen nam het kabinet?), niet genoeg is om mensen rondom het bestaansminimum een zeker bestaan te bieden. Custers: ‘We moeten ons daarom afvragen of de armoedegrens niet gewoon te laag is. Momenteel wordt daar al naar gekeken door het SCP, CBS en Nibud.’
Wie is Anna Custers?Anna Custers is sinds 2022 lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Ze richt zich op het beter begrijpen van armoede en schuldenproblematiek. Met haar team onderzoekt ze welke soorten armoede interventies wel of niet effectief zijn voor welke burgers. Eerder werkte ze voor het gerenommeerde onderzoeksbureau Jameel Poverty Action Lab in Parijs en India en voor de Wereldbank in Washington D.C. en in Afghanistan.

Meer dan focus op het minimumloon

Al met al moet de discussie over bestaanszekerheid breder worden getrokken dan de focus op het minimumloon. Het toeslagensysteem, waarmee verreweg de grootste groep mensen die leven onder de armoedegrens, maar ook net daarboven, wordt bereikt, moet op de schop, vindt Custers. ‘Wat mij betreft moeten we toewerken naar een herinrichting van het sociale zekerheidsstelsel. Het huidige systeem maakt de financiële situatie van veel mensen erg onvoorspelbaar. Als je bijvoorbeeld vanuit een laag inkomen meer gaat werken, verlies je een deel van je toeslagen en gemeentelijk armoederegelingen. Het is dan heel moeilijk te voorspellen of je financieel vooruitgaat door meer te werken.’ ‘De afhankelijkheid die daardoor gecreëerd wordt, willen we dat? Ik denk het niet. Dat zou een integraal onderdeel moeten zijn van de bestaanszekerheidsdiscussie in Nederland.’

 

Simpeler systeem

Custers pleit voor een simpeler systeem, één gebaseerd op vertrouwen. Allereerst moet er een einde komen aan terugvorderingen. ‘Terugvorderingen zorgen ervoor dat iedereen op papier precies krijgt waar hij of zij recht op heeft. Geen cent te veel. Economisch klopt het, maar het is niet gericht op de menselijke praktijk. ‘Stel, ik vind halverwege het jaar een baan. Dan krijg ik een hoger inkomen, dan kan het zijn dat ik ook opeens een deel van mijn toeslagen over het afgelopen half jaar moet terugbetalen. Terwijl ik die natuurlijk al heb uitgegeven. Zo werkt het leven niet.’ Ten tweede moet de menselijke maat terug. ‘We moeten mensen meer vertrouwen. In Nederland bestaat het idee dat mensen met een lager inkomen onverantwoordelijk met geld omgaan. En ja, er zijn voorbeelden van problematische schulden door overconsumptie. Maar gemiddeld zijn mensen met een lager inkomen juist heel slim met hun geld. Natuurlijk moeten we handhaven als er misbruik van wordt gemaakt. Maar momenteel bestaat er veel wantrouwen tegenover de overheid, met name rondom inkomensondersteuning. Mensen zijn er niet meer zeker van of ze hun geld wel mogen houden. Daardoor krijg je terughoudendheid om er gebruik van te maken.’

 

'ECONOMISCH KLOPT HET, MAAR HET IS NIET GERICHT OP DE MENSELIJKE PRAKTIJK'

 

Voorwaardelijkheid

We moeten af van de voorwaardelijkheid van ons sociale vangnet, vindt Custers. ‘In mijn lectoraat zijn we aan het kijken naar wat er gebeurt als je bepaalde groepen een maandelijks vrij te besteden bedrag geeft. In Mexico en Brazilië lopen programma’s met zulke unconditional cash transfers, die zijn erg succesvol. Dat geld besteden ze vaak aan eerste, essentiële levensbehoeftes: aan eten, maar bijvoorbeeld ook aan een uitje of schoolmateriaal voor hun kinderen. Je ziet dat ze er daardoor fysiek en mentaal op vooruitgaan.’

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief