'Zoveel regisseurs teren hier jaren op hun filmdebuut'

18-06-2015
Bedrijf   Mulholland Pictures
Activiteit   Filmproducties
Een van de   twintig filmproductiebedrijven in Nederland
bekend van   onder andere Een vlucht Regenwulpen, Drop Dead Fred, Het Bombardement en Left Luggage

 

'Alle Nederlandse filmmakers leven op de rand van hun bestaansrecht.' Filmregisseur en -producent Ate de Jong is niet bang een statement te maken. Net een dag terug van een film in Engeland gaat hij er eens goed voor zitten. 'Ik zit al veertig jaar in het vak en heb het goed overleefd. Maar dat komt doordat ik veel in de VS en Engeland heb gewerkt.'

Filmmakers gunnen elkaar het licht in de ogen niet, zegt De Jong. Daardoor is er heel weinig samenwerking en kruisbestuiving. Dat heeft allemaal te maken met de manier waarop het subsidiesysteem werkt. 'Voor je het weet is de pot geld leeg, dus als jij geld krijgt, krijg ik niets. Het Filmfonds kijkt heel inhoudelijk naar de voorstellen, dat is bijna censuur. Het gaat voor artistiek en niet voor commercieel succes en het fonds heeft vooral oog voor starters. Daarom heb je zoveel regisseurs die zes jaar teren op hun geweldige debuutfilm.' De Jong barst in lachen uit.

De regelingen houden de sector in een artistieke houdgreep, stelt De Jong. Het gevolg daarvan is dat het moeilijk is om de top te bereiken. De Jong ging in de jaren tachtig naar de VS, net als veel andere toenmalige toppers zoals acteur Jeroen Krabbé en regisseur Paul Verhoeven. Die route wordt nog steeds gebruikt, met als recent succes de doorbraak van acteur Michiel Huisman in de Amerikaanse hitserie. 'Het is in Amerika niet makkelijker, maar meer fair', vindt De Jong. 'Haalbaarheid moet daar de doorslag geven. In de VS maakt het niet uit wat voor film je wilt maken en met wie, als je maar kunt onderbouwen dat je winst maakt.' Misschien zorgt de Nederlandse stimuleringsvorm er zelfs voor dat regisseurs en acteurs niet optimaal presteren, Ate de Jong is daar nog niet uit.

De Jong geeft Engeland als voorbeeld. Daar steeg de opbrengst van de filmindustrie na invoering van een medefinancieringsregeling met 40 procent naar jaarlijks 1,4 miljard pond, bijna 2 miljard euro. De Nederlandse filmindustrie haalt nog niet de helft van dat bedrag. 'Die sector is daar groter dan de landbouw. In Engeland zijn er weinig inhoudelijke eisen en er is vrijwel geen limiet. Dat maakt het voor geldschieters interessant. De film die ik net heb gedraaid is voor het overgrote deel betaald door een particuliere investeringsmaatschappij. Die wilde per se geen Nederlandse coproductie want dan zou de film in het buitenland slecht te verkopen zijn. Bij 'Nederlandse film' denkt iedereen aan een moeilijke arthouse-film'

Maar het is niet makkelijk om een filmindustrie op te bouwen, erkent De Jong. 'Er is geen infrastructuur en je hebt het probleem van een klein taalgebied. Nederlandse technici zijn wel ervaren, maar ze hebben die naam niet in het buitenland. De overheid wil via film de Nederlandse cultuur uitdragen. Dat mag natuurlijk, maar dan geef je eigenlijk een cultuursubsidie. Je helpt de sector niet zich te ontwikkelen. Daar heb je breedte voor nodig. Ook het tinnef. Deze industrie moet draaien op werk.'

Dit artikel komt uit de print Forum