Koninklijke FrieslandCampina

10-09-2015

Het staat midden vijftiger jaren flink vol voor Melkinrichting van Grieken in Den Haag, een voorganger van FrieslandCampina. Het is wel te zien dat het familiebedrijf bijna uit zijn jasje knapt. Er wordt hard gewerkt aan nieuwbouw in Rijswijk, die wel is berekend op de grote groei. Maar nu gebeurt het laden van de vrachtwagens nog op de stoep. De vulmachine draait dag en nacht om aan de grote vraag te voldoen. Het gerammel is buiten op straat te horen. Kratten met volle en lege flessen staan hoog opgestapeld op het parkeerterrein. Als er geen auto wordt geladen is er plek voor de lege flessen. Die worden over een lopende band afgevoerd naar de flessenspoelmachine en daarna gevuld met lang houdbare melk, zogenoemde Rotatormelk. Daar heeft de fabriek speciale klanten voor zoals ijswinkels en tuinders die in de doorgaans warme kassen graag een flesje melk drinken dat niet zuur geworden is.

Al rond 1886 wordt de basis van de Nederlandse zuivelindustrie gelegd met de oprichting van een eerste coöperatie van drieëntwintig boeren. Zij gaan samenwerken om te zorgen dat hun melk sneller bij de afnemers komt. En richten in de het Friese Warga de eerste gemeenschappelijke zuivelfabriek op.

Joris Driepinter, schoolmelk, Melk de witte Motor. Zuivel wordt Nederlanders met de paplepel ingegoten. De promotie begint in de jaren dertig als onderdeel van het landbouwcrisisbeleid. Volendammer kaasmeisjes in klederdracht moeten Nederland aan de zuivel krijgen. En menig Duits hart wordt veroverd door Frau Antje.
Dit artikel komt uit de print Forum