Vrijwel alle Europese landen, en veel daarbuiten, hebben momenteel restricties ingevoerd om verspreiding met corona tegen te gaan. Deze lockdown maatregelen hebben ook impact op Nederlandse bedrijven, bijvoorbeeld doordat winkels gesloten zijn of doordat productie verminderd wordt.
De meeste anti-corona maatregelen die zijn aangekondigd zorgen voor belemmeringen voor burgers en onze individuele vrijheden. Maar doordat bedrijven niet kunnen bestaan zonder werknemers heeft dit ook impact op bedrijven. Niet alleen gaat de productiviteit op veel plaatsen omlaag, in sommige gevallen moeten fabrieken zelfs helemaal dicht of besluiten de bedrijven zelf om de productie stil te leggen.
In Italië en Spanje is nu besloten om 'niet-essentiële' fabrieken te sluiten. En hoewel geen ander Europees land vooralsnog zo ver gaat hebben andere maatregelen ook al invloed. Daarbij is het goed ons te realiseren dat het virus als eerst voet aan de grond kreeg in Italië en de rest van Europa bij wijze van spreken 2 weken op hen achterlopen. Het is daarom helemaal niet onrealistisch dat extremere andere landen ook extremere maatregelen zullen nemen.
Nederland
In Nederland geeft 86% van de branches aan dat er problemen zijn in de productieketen met toeleveranciers.
Daarbij geven de branches aan dat het vooral gaat om handelsbelemmeringen en onderdelen die niet geleverd worden. Daarom wijzen zij op het belang om de grenzen niet te sluiten voor goederen. Als voorbeeld wordt de golfkartonindustrie genoemd, die nog voldoende werk heeft in het produceren van transportverpakkingen voor de voedselindustrie, maar die problemen begint te ondervinden in de levering van voldoende papier.
Waar de import overzee vanuit China nu weer behoorlijk op gang komt, merken bedrijven nu dat er juist een groot tekort aan containercapaciteit in de tegenovergestelde richting is. Sommige bedrijven zoeken hun toevlucht tot de luchtvaart, maar daar is ook een tekort aan capaciteit en lopen de prijzen heel hoog op.
Italië
In Italië zijn, van Europa, de meest vergaande maatregelen getroffen. Vorige week zondagavond kondigde Premier Conte aan dat alle activiteiten en productie die niet strikt noodzakelijk, cruciaal en onvervangbaar zijn om basisbenodigdheden en diensten aan te bieden opgeschort worden. In het Zwitserse kanton Ticino zijn vergelijkbare maatregelen genomen.
Er wordt samengewerkt met vakbonden en bedrijfsleven om een lijst op te stellen met de goederen en productieketens die wél essentieel zijn, en dus door moeten blijven gaan. Deze lijst is volgens de vakbonden in Italië veel te lang, waardoor te veel werknemers (onnodig) aan risicos worden blootgesteld.
De aankondiging kwam na een weekend waarin meer dan 1500 mensen in Italië stierven, waardoor het totale aantal slachtoffers in Italië nu hoger ligt dan in China. Conte heeft ook aangekondigd dat de overheid nog steeds bezig is met extra corona-maatregelen.
Confindustria, onze Italiaanse zusterorganisatie, verwacht momenteel een krimp van 43% van de productie, mogelijk oplopend tot 53% krimp. Voor de hele eerste helft van 2020 wordt een krimp van 25% geraamd.
Spanje
Ook in Spanje moeten 'niet essentiële' werknemers sinds maandag ook thuis blijven. Bedrijven waar dit niet kan moeten gesloten blijven- alleen de zorg-, voeding- en energiesector mag volop verder blijven draaien. Ook de trnapsort sector mag door blijven werken. Maar belangrijke sectoren zoals de bouw vallen hierdoor wel stil. Anderzijds zijn er volgens de regering fabrieken die hun productie aanpassen: textielfabrieken die zich nu gaan toeleggen op het vervaardigen van mondkapjes, de alcoholindustrie die desinfecterende gel gaat maken, de auto-industrie die zich bezighoudt met beademingsapparatuur. De aangescherpte maatregel komt nadat Spanje afgelopen weekend weer duizenden nieuwe besmettingen meldde en een recordaantal slachtoffers had.
Spanjaarden die nu thuis zitten blijven krijgen wel loon doorbetaald maar zullen de nu niet gewerkte uren later in moeten halen bij hun werkgever. Met name het Baskenland wordt zwaar getroffen, doordat een groot deel van de Spaanse industrie zich in deze provincie bevindt. In Spanje durven ze nog geen voorspellingen te doen over de gevolgen voor de economie.
Frankrijk
Ook in Frankrijk wordt er gekeken naar de noodzaak om eventueel fabrieken en bedrijven te moeten sluiten. De overheid is daar ook in gesprek met de sociale partners (vakbonden en bedrijfsleven) om te identificeren welke processen cruciaal zijn voor de werking van het land.
Hoewel er geen officiële maatregel is om bedrijven/fabrieken te sluiten, kan dit wel een gevolg zijn van andere maatregelen. Zo worden bedrijven opgeroepen om hun werknemers zoveel mogelijk vanuit huis te laten werken. Voor mensen die wel naar hun werk gaan geldt dat de bedrijven de structuur zo moeten aanpassen dat werknemers voldoende afstand van elkaar kunnen houden. Als geen van beide mogelijk is wordt aan bedrijven gevraagd om tijdelijk te sluiten. De staat kan in dat geval 100% van het loon doorbetalen voor een korte tijd.
Het doel in Frankrijk is vooralsnog om processen zo veel mogelijk wel door te laten gaan. Vorige week zijn er wel extra restricties aangekondigd op de lockdown waardoor burgers nu nog minder bewegingsvrijheid hebben tegen hogere boetes bij (herhaalde) overtredingen.
De impact op de Franse economie verschilt per sector, maar dat het om grote getallen gaat is wel duidelijk. Bijvoorbeeld de autoindustrie ervaart een krimp van 90%; in de bouw is dat 85%; andere industrie ziet een krimp van 'maar' 50%, terwijl delen van de retail 100% achteruit gaan.
België
België heeft vergelijkbare maatregelen als Frankrijk. Bedrijven zijn verplicht om werknemers te laten telewerken, moeten de werkplek aanpassen als dit niet kan en worden gedwongen te sluiten als ook dat niet mogelijk is.
De lijst met processen/sectoren die hiervan uitgezonderd zijn is te vinden op pagina 6 van de publicatie in de staatskrant.
In België gaat met uit van een verminderde productie met 30%. Wel zijn er enorme verschillen per sector.
Duitsland
Hoewel in Duitsland de strengste beperkingen gelden in de geschiedenis en vele (niet-essentiële) winkels gesloten zijn, is er nog geen verplichting voor bedrijven om de productie te stoppen. De maatregelen die genomen zijn treffen voornamelijk de burger, en niet direct de bedrijven. Toch hebben veel bedrijven zelf de afweging gemaakt en besloten om productie te stoppen. Het grootste voorbeeld hiervan is de Duitse auto-industrie, die door heel Europa fabrieken en productielocaties sluit. Onder andere Volkswagen (waaronder de merken Volkswagen, Audi, SEAT, Ducati, Porsche en Lamborghini vallen), Ford, BMW en Daimler (o.a. Mercedes) hebben productie opgeschort. Andere autobedrijven zoals Renault, PSA Groep (Peugeot, Citroën, Opel en Vauxhall), Fiat Chrysler en Ferrari doen hetzelfde.
De verminderde productie in Duitsland komt (vooralsnog) met name door vraaguitval, niet specifiek door problemen in de supply chain. Duitsland gaat nu uit van een krimp van 5%.
En verder
De meeste andere landen in Europa roepen bedrijven op om werknemers waar mogelijk vanuit huis te laten werken en waar dit niet kan vooral afstand te bewaren. In landen zoals Luxemburg en het VK hoeven bedrijven vooralsnog niet de deuren te sluiten. In Luxemburg zijn een aantal sectoren al stilgevallen, zoals de auto-industrie en de bouw, door vraaguitval. Ook zien ze dat de energieconsumptie enorm afneemt. Er wordt gesproken over een algehele productie stop. En inn het VK heeft Jeremy Corbyn de overheid opgeroepen zo snel mogelijk meer duidelijkheid te geven over het (eventueel) sluiten van bedrijven; mogelijk dat er in de toekomst dus aanvullende maatregelen zullen komen.
Ook hebben landen zoals Denemarken (-9% in tweede kwartaal 2020) alle niet-cruciale onderdelen van de publieke sector opgeschort, maar is het momenteel nog geen wet (met uitzondering van dingen zoals cafés, restaurants, winkels, en dergelijke- als onderdeel van de lockdown.)
In China, waar als eerste maatregelen werden genomen, zijn de meeste lockdown maatregelen weer opgeheven of in ieder geval afgezwakt waardoor reizen weer meer mogelijk is. In Wuhan, hoofdstad van de provincie Hubei, wordt verwacht dat mensen over twee weken weer hun huis uit mogen. De rest van de provincie heeft wel al meer bewegingsvrijheid. Productie was al eerder, op kleinere schaal, heropgestart.
Verminderde productie en economische krimp
Vrijwel alle landen gaan ervan uit dat de productie zal verminderen. Veel landen, bijvoorbeeld Ierland en Turkije, geven aan vooralsnog geen gevolgen te zien op de productie (maar bijvoorbeeld wel al op de tourisme sector) met daarbij de voetnoot dat ze nog in het beginstadium van het virus zitten en de productie later alsnog geremd kan worden.
Landen zien dat er minder geproduceerd wordt doordat vraaguitval (bijvoorbeeld Litouwen; zij rekenen op 15% minder productie in Maart) of dat de geregistreerde werkloosheid met enorme sprongen toeneemt (Zweden heeft 12x meer werklozen dan hiervoor). Ook hebben bijna alle landen ene verminderde import. In bijvoorbeeld Noorwegen komt hier nog bovenop dat de olieprijs blijft dalen, waardoor hun economie er nog slechter voor staat.