Op 31 januari, om middernacht, is de geopolitieke aardverschuiving Brexit een feit. Het grote werk begint dan pas.
Sinds het Verenigd Koninkrijk op 31 januari om middernacht uit de EU stapte bestaat er een wat onwerkelijke situatie. De Britten zitten niet meer in de Europese Commissie, het Europese Parlement, de Raad of het Economisch en Sociaal Comité van de EU, maar alle Europese wet- en regelgeving is nog volledig van toepassing op het VK. Bedrijven merken dan ook nog even bijna niets van de Brexit.
Invoerrechten op Britse onderdelen
Bijna niets, want op één punt is er wel onduidelijkheid. Als je nu een product vanuit de EU naar een land exporteert waarmee de EU een preferentieel vrijhandelsakkoord heeft, bijvoorbeeld Korea, dan geldt Britse content van dat product niet meer als afkomstig uit de EU. Een concreet gefingeerd voorbeeld: stel dat een Franse auto, waarin een Britse motor en andere onderdelen zitten, naar Korea wordt geëxporteerd en die auto niet meer het vereiste percentage aan EU content haalt, dan moet voor die auto het normale hoge invoerrecht betaald worden. De prijs wordt dan veel hoger. De EU en het VK hebben afgesproken dat zij alle handelspartners laten weten dat de EU en het VK zelf tot eind 2020 Britse content als EU content zullen tellen. Ze hopen zo dat het lage invoerrecht blijft gelden. Maar het is onbekend of die handelspartners dat accepteren. Dat is onwerkbaar voor ondernemers. We zijn blij dat Europarlementslid Liesje Schreinemacher daarover vragen aan de Commissie heeft gesteld.
Voorbereidingen
Terwijl het overgrote deel van de regels dus nog even ongewijzigd is, zijn er wel drukke voorbereidingen gaande voor de onderhandelingen die de EU en het VK dit jaar moeten voeren over het akkoord over hun toekomstige handelsrelatie. De hoofdonderhandelaar voor het VK, David Frost, lichtte deze week in een voordracht in Brussel zijn inzet voor die onderhandelingen toe. Het was een loflied op de herwonnen soevereiniteit en onafhankelijkheid van het VK, zonder erop in te gaan wat je daarmee als relatief klein land van 60 miljoen inwoners kunt in een wereld van brute machtspolitiek. Het was ook een hoopvol relaas over de economische kansen van Brexit, zonder bij benadering aan te duiden waarop die hoop gestoeld was.
Geen bemoeienis
Heel concreet was de voordracht echter over wat het VK wil: geen enkele bemoeienis van de EU, afwijkende regels overal waar dat het VK uitkomt, een beperkt handelsakkoord zoals de EU met Canada heeft of desnoods gewoon geen akkoord, en geen verlenging van de onderhandelingen aan het eind van dit jaar. Die inzet gaat eigenlijk tegen alle doelen in die wij ons voor de onderhandelingen gesteld hebben. We zullen dus ervan uit moeten gaan dat er meer frictie komt in de handel met het VK, meer vertraging, meer kosten, meer onzekerheid. En dat regels uiteen gaan lopen, met alle gevolgen van dien voor soepele handel en geïntegreerde waardeketens. Hoe we dat gaan managen moet dit jaar verder duidelijk worden.
Zure emoties
Volgende week zullen zowel de EU als het VK hun verdere onderhandelingsinzet concretiseren als de EU haar onderhandelingsmandaat vaststelt en het VK een concepttekst voor een handelsakkoord op tafel legt. Het ziet er niet naar uit dat de onderhandelingen in goede sfeer zullen verlopen. De doelen lopen ver uiteen en de emoties zijn nu al zuur. VNO-NCW Voorzitter Hans de Boer sprak in een podcast dan ook zijn zorg uit over een mogelijke verslechtering van de verhoudingen, terwijl juist nu goodwill nodig is om er samen uit te komen. Want bij alle strubbelingen van dit moment is een ding duidelijk: ook in de toekomst hebben we een constructieve relatie met het VK nodig.