Lopen we écht zo achter? Waar blijven de robots?

11-02-2016

Rukt de robotisering op? Ja, maar niet in Nederland, aldus de statistieken. Als je kijkt naar het aantal robots per werknemer, lopen we hopeloos achter bij Japan en Zuid-Korea. Maar ook vergeleken met onze buurlanden, zijn we een primitief landje. Wat is er aan de hand?

 

Een doosvormig bouwwerk bekleed met strakke gevelplaten. Het onderkomen van 247TailorSteel, langs de provinciale weg N318 in Varsseveld, oogt als een doorsnee bedrijfspand. Maar schijn bedriegt: het staat vol met hightech apparatuur. In het bedrijf van Carel van Sorgen wordt plaatmateriaal op klantspecificatie gesneden. Het is druk, maar toch heerst op de werkvloer een serene rust. Computergestuurde lasersnijmachines in de hal van247TailorSteel doen onverstoorbaar hun werk. Er komt nauwelijks meer een mensenhand aan te pas. De aanvoer van plaatmateriaal gebeurt just-in-time. Niet door nerveus manoeuvrerende heftruckchauffeurs, maar met computergestuurde transportwagens die in een rustig tempo resoluut op hun doel af gaan.

 

Dramatisch
Voor Nederlandse begrippen is 247TailorSteel een bijzonder bedrijf. Want zoveel bedrijven zó doordrenkt van automatisering zijn er in ons land niet. En zeker niet in het mkb. Dat het povertjes is gesteld met de robotisering in Nederland, blijkt uit het onderzoek De robot de baas van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Vorig jaar telde ons land 93 robots per tienduizend werknemers. Dramatisch weinig afgezet tegen robotica-veelvraten als Zuid-Korea en Japan (met 437 respectievelijk 323 robots per tienduizend werknemers). En ook nog steeds minnetjes vergeleken met Duitsland en België, waar er 282 respectievelijk 169 per tienduizend werknemers werden geteld. Nederland scoort een bescheiden vijftiende plaats.
Als je kijkt naar de samenstelling van de Nederlandse economie is die positie wel verklaarbaar. Het is vooral de automotive sector die een traditie heeft in de toepassing van robots en andere vormen van productie-automatisering. Maar Nederland telt slechts één autofabrikant die doet aan serieproductie: VDL NedCar. Het ligt voor de hand dat dit bedrijf toe kan met flink wat minder robots dan de omvangrijke auto-industrie in landen als Duitsland of Frankrijk. En in de relatief sterk ontwikkelde dienstensector van Nederland zijn nog maar weinig robots in bedrijf. Hoewel ze bijvoorbeeld in de logistiek wel steeds vaker worden ingezet.

 

Stroomlijnen
Robotisering was ook lang iets voor grotere bedrijven. Maar mede dankzij de steeds lagere kostprijs komt het ook binnen het bereik van het mkb. ‘Toen ik dertig jaar geleden op robotica promoveerde was het aantal robots in Nederland op de vingers van een hand te tellen. Nu is dat wel anders’, stelt Egbert-Jan Sol, hoogleraar innovation studies aan de Radboud Universiteit Nijmegen en lid van het programmabureau Smart Industry. Bij robotisering ligt de nadruk vaak op efficiencyverbetering op de werkvloer. Maar dankzij vergaande automatisering is het ook mogelijk om de administratieve handelingen die samenhangen met de productie en de logistiek vergaand te stroomlijnen. Dat levert tijd- en geldwinst op en vergroot de slagkracht. Sol: ‘Als je in staat bent kleine series te maken, kun je op het moment dat de klant erom vraagt snel leveren. Als het moet binnen een dag. Dat kun je vergeten als je de productie in China laat doen. Dan ben je al gauw zes weken verder voordat de container met de bestelde waar in Nederland is.’

 

‘Veel werk dat ooit uit Nederland was verdwenen, kan weer worden teruggehaald’

 

Mensen kopiëren
Ons land mag wat betreft de inzet van robots (nog) geen rol van betekenis spelen, aan de ontwikkeling van robots wordt wél al een goed belegde boterham verdiend. Nederlandse bedrijven lopen zelfs voorop bij de ontwikkeling van vergaande vormen van automatisering voor met name industrie en logistiek. Zoals VDL Steelweld uit Breda en AWL-Techniek uit Harderwijk. Zij leveren complete robotstraten aan de automotive industrie en toeleveranciers daarvan, tot in China aan toe. Of neem Vanderlande uit Veghel. De wereldmarktleider in systemen voor bagageafhandeling presenteerde acht jaar geleden een geautomatiseerd afhandelingssysteem voor bagage op luchthavens. Schiphol had de primeur. Hadden luchthavenmedewerkers vroeger hun handen vol aan de bagage van vliegtuigpassagiers, nu komen daar nauwelijks nog mensenhanden aan te pas. Robots laden volautomatisch de bagage in karren of containers, die vervolgens naar vliegtuigen worden gebracht. Inmiddels werken ze bij Vanderlande aan een variant: een systeem met rolcontainers waarmee de schappen in supermarkten worden gevuld. De producten komen binnen op pallets. Die pallets worden ‘afgepeld’ tot losse eenheden product. Vervolgens worden de containers aan de hand van de winkelorders gevuld met producten in de supermarkt. Het enige waar nog mensenhanden aan te pas komen, is het vakkenvullen. En ook aan de robotisering daarvan wordt gewerkt. Uitgangspunt daarbij is dat we de mens willen kopiëren, stelt Vincent Kwaks, CTO bij Vanderlande. ‘Bij de ontwikkeling van de technologie draait het om de grippers, de grijpers waarmee je producten kunt pakken. Het is de kunst deze zo te ontwerpen dat ze even goed raad weten met een fles frisdrank als met een ei.’

 

Leren van startups
Samenwerking wordt steeds belangrijker. Kwaks: ‘We waren traditioneel een onderzoeksbedrijf. Overtuigd dat we veel alleen af konden. Ons credo was: ‘Als het niet in Veghel is uitgevonden, kan het niet werken.’ Maar dat is verleden tijd. We werken nu hard aan het opbouwen van relaties met bijvoorbeeld startups en universiteiten. Wij kunnen veel leren van startups. Maar we hebben hen ook veel te bieden. Zo hebben we in Nederland een testcentrum waar nieuwe technieken kunnen worden uitgeprobeerd.’
De overheid heeft een belangrijke rol als facilitator, zeker in deze overgangsfase. Dat zie je bijvoorbeeld terug bij de zogenoemde field labs. Belangrijk is ook dat de overheid wetgeving en normering in lijn brengt met technologische doorbraken. Als voorbeeld noemt de CTO van Vanderlande de ontwikkelingen op het gebied van autonoom werkende systemen, zoals de Google Car (zelfrijdende auto, red.). Zo’n ontwikkeling werpt een heel nieuw licht op hoe je zou moeten omgaan met veiligheidssystemen. ‘We moeten voorkomen dat nieuwe initiatieven worden afgeremd door verouderde wetgeving en normering.’ Hij wijst op de inspanningen van bedrijven, maar ook van brancheverenigingen als FME. Zij proberen de politiek ervan te overtuigen dat vernieuwing van wetgeving en normering echt nodig is om de strijd aan te kunnen gaan met buitenlandse concurrenten.

 

Nieuwe banen
Ook de ontwikkeling van de werkgelegenheid speelt een rol. Het is duidelijk dat door robotisering lager gekwalificeerd werk zal verdwijnen. Maar daar komen nieuwe banen voor in de plaats, verwacht Van Sorgen (247TailorSteel). De wervende tekst ‘Gezocht voor smart factory: software developers’ op de gevel van zijn bedrijfspand is een sprekend voorbeeld. ‘On-demand produceren maakt sneller en goedkoper werken mogelijk. Daardoor kan veel werk dat ooit uit Nederland was verdwenen, weer worden teruggehaald. En dat levert nieuwe arbeidsplaatsen op.’
De nieuwe manier van produceren vraagt volgens hem wel om nieuwe vaardigheden. ‘We zullen anders moeten opleiden. De mensen moeten enthousiasmeren voor een wereld buiten hun comfort zone. Dat zal niet eenvoudig zijn. Maar ik ga er vanuit dat ons dit gaat lukken.’
Het is inderdaad een uitdaging om mensen nieuwe skills bij te brengen, zegt ook Sol (Radboud Universiteit). ‘We moeten ervoor waken dat mensen van boven de veertig buitenspel komen te staan. Technisch opgeleiden die we straks hard nodig hebben.’ Daarvoor moet er wel wat veranderen in de onderwijsopzet. ‘Het Nederlandse beroepsonderwijs is nu nog heel specifiek. We moeten toe naar een meer multidisciplinaire aanpak. Met programma’s toegespitst op het individu in plaats van klassikaal onderwijs.’ Piet Mosterd, de man achter AWL-Techniek, wacht niet af wat er gaat komen. Eind vorig jaar kondigde hij een opleiding aan voor programmeurs en bedieners van industriële robots. Nog dit jaar moet die opleiding van start gaan. Van Sorgen denkt dat veel werknemers er in slagen mee te gaan in de nieuwe ontwikkelingen. ‘Als mensen mee mogen leren in een veranderingsproces, kunnen en willen ze veel meer dan we ooit hadden kunnen vermoeden.’

 

Field lab247TailorSteel is een voorbeeldbedrijf. Dat vindt (ook) het Rijk, bleek tijdens het landelijke Smart Industry Event Boost your Business op 4 februari in Apeldoorn. Bij die gelegenheid werd bekend gemaakt dat het Varsseveldse metaalbedrijf 2 miljoen euro subsidie krijgt om samen met collegabedrijven uit Gelderland een moderne fabriek op te zetten die metaalbewerking sneller en goedkoper maakt. Dat gebeurt in het kader van het field lab Smart bending factory, een van de innovatieprojecten uit de landelijke Smart Industry Actieagenda van het Rijk. Het is de bedoeling dat klanten daar straks via internet producten kunnen bestellen, waarbij de kosten van één product naar klantspecificatie vergelijkbaar zijn met die van een product uit een serie van 500 stuks. Idee achter het field lab Smart bending factory is dat bedrijven kennis, ervaring en middelen met elkaar delen en bewerkingsprocessen gezamenlijk exploiteren.