Investeren of braaf de kas beheren?

11-02-2016

Nederland moet meer investeren, zei de Letse eurocommissaris Valdis Dombrovskis onlangs toen hij ons land bezocht in het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap. Waarom moeten we dat? En staat de politiek er een beetje voor open?

Wat zei eurocommis­saris Dombrovskis over investeren?
Dombrovskis is onder meer verantwoordelijk voor de euro en kijkt wat de afzonderlijke lidstaten doen om de euro sterk te houden. Landen mogen in dat kader geen te groot overschot of tekort op hun handelsbalans hebben. Nederland en Duitsland hebben wél een hoog overschot: 10,5 respectievelijk 8,7 procent van het bbp. De euronorm is 6 procent. In Nederland komt dat volgens Dombrovskis door te weinig investeringen en een lage binnenlandse vraag. Ook de doorvoer van goederen via de haven van Rotterdam speelt een rol in het handelsoverschot.

Wat is er mis met een handelsoverschot? Goed voor het bedrijfsleven toch?
Ja, maar Dombrovskis kijkt naar het hele eurogebied. Tegenover het overschot van het ene land staat het tekort van het andere land: het importeert meer dan het exporteert. Dat gaat gepaard met schulden en die zijn niet goed voor de euro. Dat hebben we de afgelopen jaren – Griekenland – genoeg gezien. Een overschot is ook niet zo goed als misschien wordt gedacht. Een overschotland is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in het buitenland. Als de export om welke reden dan ook inzakt, is er in het geval van Nederland geen grote binnenlandse markt om die klap op te vangen. De meest gezonde situatie is een beperkt handelsoverschot.

Wat hebben investeringen daarmee te maken?
Investeringen zorgen voor groei van de economie, en daarmee de binnenlandse markt. Vaak wordt hierbij gedacht aan overheidsinvesteringen in infrastructuur, ict en energieprojecten, zoals het energie­neutraal maken van bestaande woningen. Die komen het bedrijfsleven ten goede en zorgen voor opdrachten voor bedrijven en banen voor burgers. Meer banen betekent meer inkomen om uit te geven.

Dombrovskis’ Franse collega Pierre Moscovici (economische en financiële zaken) noemt het opvoeren van de investeringen de belangrijkste prioriteit in de eurozone. Ook het Internationaal Monetair Fonds ziet investeringen voor Nederland als een manier om de economie vooruit te helpen. Door de historisch lage rente zijn investeringen nu bovendien relatief goedkoop, aldus het IMF.

Hoe denkt het kabinet over investeren?
Minister Dijsselbloem van Financiën heeft eerder laten weten dat hij inves­teringen in de infrastructuur niet nodig vindt: die is in goede staat. Bovendien verhogen zulke investeringen de Nederlandse schuld en hebben ze een lange terugverdientijd, aldus de minister die de hand op de knip moet houden. Zo goed is het overigens niet met de infrastructuur gesteld. Er zijn misschien niet zoveel nieuwe wegen nodig, maar veel bestaande asfalt- en vaarwegen hebben dringend onderhoud nodig, en het geld daarvoor ontbreekt.

Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, staat ook niet te springen. Hij vindt dat we in Nederland te weinig doen aan het terugbrengen van het begrotingstekort in goede tijden, waardoor we gedwongen worden om daar meer aan te doen in minder gunstige tijden. Hij repareert liever het dak als het droog is. Knot wees daarbij op een Europese begrotingsregel die volgens hem nogal eens vergeten wordt: lidstaten die hun tekort onder de 3 procent hebben weten te krijgen (in Nederland was het vorig jaar 2,1 procent), worden geacht om daar in goede tijden jaarlijks nog eens een half procent vanaf te snoepen. In Nederland gaat het dan om 3 miljard euro.

Kunnen we toch niet een beetje meer investeren? Dat moet toch ook van Europa?
Ja, al was het maar omdat we niet bekend staan als groot investeringsland. Nederland scoort bijvoorbeeld niet sterk met investeringen in innovatie. Het kabinet mikt op 2,5 procent van het bbp in 2020; nu is dat nog geen 2 procent. Daarmee bevindt Nederland zich op het niveau van het Europees gemiddelde. Het houdt dus niet over. Volgens het Rathenau Instituut, dat onderzoek doet naar wetenschap en technologie, moet de overheid 700 miljoen extra in onderzoek steken, bovenop de huidige 4,5 miljard euro. Het kabinet heeft de afgelopen jaren juist bezuinigd op toegepast onderzoek. En in algemene zin steekt de overheid meer geld in herverdeling dan in investering in de economie.

Het bedrijfsleven steekt 6 miljard euro in research & development, en dat zou volgens het Rathenau Instituut 10 miljard moeten zijn. Bedrijven kijken na de crisis de kat nog even uit de boom. De Nederlandse innovatieprestatie heeft overigens ook te maken met het type economie dat we hebben. De landbouw en de dienstensector nemen relatief een belangrijke plek in, en die sectoren doen minder aan onderzoek dan de industrie.

Waarmee kunnen we investeringen aanwakkeren?
Een nationale investeringsbank, zoals andere landen die hebben, zou helpen. Wij hadden er ook lang één, maar die is opgeheven onder invloed van het marktdenken in de jaren negentig. Zo’n investeringsbank zou goed van pas komen bij het meedingen naar de miljarden van het Europese Fonds voor Strategische Investeringen (Junckerfonds). Minister Kamp heeft met het oog daarop inmiddels wel een Nederlands Investerings Agentschap in het leven geroepen, maar dat heeft zelf geen geld om in projecten te steken. Over een echte investeringsbank, met een financiële bijdrage van de overheid, wil hij nog even nadenken.

Betekent meer investeren niet dat het begrotingstekort oploopt?
Ja, dat is – tijdelijk – niet anders. Dombrovskis kan het niet allebei hebben: meer investeringen en minder begrotingstekort. Maar het doel van meer investeren in Nederland is wel economische groei, en die zorgt er weer voor dat bepaalde overheidsuitgaven, zoals die voor sociale zekerheid, op termijn zullen dalen. En daarmee loopt het begrotingstekort weer terug.

Europees winterweerbericht
De Europese economie blijft zich langzaam herstellen, melden eurocommissarissen Valdis Dombrovskis (euro) en Pierre Moscovici (economische en financiële zaken) vorige week in hun ‘winterweerbericht’. In het eurogebied is de groei dit jaar 1,7 procent (1,6 procent in 2015), en zal die volgend jaar naar verwachting 1,9 procent zijn. Externe factoren zorgen voor onzekerheid: langzamere groei in China en andere opkomende landen, zwakke wereld­handel en geopolitieke ontwikkelingen.
‘We moeten alert blijven’, zei Dombrovskis, die benadrukte dat het belangrijk blijft om structurele hervormingen door te voeren. Ook Moscovici sprak over 'dubbele waakzaamheid'. Met het oog op de onzekerheden buiten Europa moeten de lidstaten volgens hem meer werk maken van het doen van investeringen. De groei kan niet alleen van consumptie komen.